Trainer Robert Lansdorp (1938-2024) bracht tennistalent naar de wereldtop

Onbekend in Nederland, een grootheid in het Amerikaanse tennis. De vorige maand in Californië overleden Robert Lansdorp (85) was kampioenenmaker van beroep. Hij trainde onder anderen Tracy Austin, Pete Sampras, Lindsay Davenport en Maria Sjarapova toen ze nog jeugdspelers waren. Samen behaalden zij in hun latere carrière 24 grandslamzeges. Deze oud-sterspelers stonden stil bij het overlijden van de man die hun tot vervelens toe keiharde groundstrokes leerde slaan. Twintig meppen binnen de lijnen, sloegen ze er eentje uit, dan stond de teller weer op nul.

Grote Amerikaanse kranten en websites, zoals The New York Times, schreven uitgebreide necrologieën over de Nederlandse Amerikaan Lansdorp. Tegen tennissite atptour.com zei zijn voormalige pupil Tracy Austin: „Het maakte voor hem geen verschil of hij met de nummer één van de wereld werkte, of met iemand die zich wilde plaatsen voor het highschoolteam. Hij ging er altijd voor 100 procent voor.”

Volgens zijn negen jaar jongere broer Albert begon rond 1970, na de kennismaking met de familie Austin, zijn trainerscarrière. Tracy was zeven jaar oud toen hij haar begon te trainen. „Hij maakte van haar een goeie baselinespeelster en toen kwamen de aanbiedingen.”

Austin, op haar zestiende winnares van de US Open in 1979 en nog steeds de jongste grandslamwinnaar ooit, zei in een eerder interview: „Robert liet je oefeningen over en over doen. Hij was hard, maar had ook een zachte kant. Hij streefde ernaar een beter mens van je te maken.” Toen Austin haar historische toernooizege boekte reageerde Lansdorp zuinigjes: „Er is nog steeds ruimte voor verbetering.”

Langs de kant

Zijn broer had de laatste vijftien jaar chronische hart -en longklachten, vertelt Albert telefonisch vanuit zijn woonplaats Roermond. „Hij belde me en zei I’m dead – Nederlands sprak hij niet meer. Ik dacht dat hij weer een grapje maakte, maar toen mijn zus een dag later belde dat hij echt dood was, wist ik: hij had geen zin meer om te leven.”

Robert Lansdorp woonde al heel lang alleen, was gescheiden van een Amerikaanse vrouw die met hun dochter naar een andere staat was verhuisd. Albert: „Tennis was zijn leven. Tot op het laatst gaf hij les, ook toen hij niet meer kon lopen. Hij had ook geen andere hobby’s. Zat hij in een stoel langs de kant ballen aan te gooien.”

Tot op het laatst gaf hij les, ook toen hij niet meer kon lopen

Robert Lansdorp woonde tot zijn achtste in Indië, het huidige Indonesië waar hij met zijn moeder en zus in een Jappenkamp zat. Zijn vader zat elders in een mannenkamp, vertelt Albert, die zelf in Nederland geboren is. Nadat de Japanners hadden gecapituleerd, werd zijn vader herenigd met zijn gezin in een leeg concentratiekamp. „De Indonesiërs hebben daar honderden Nederlandse mannen, vrouwen en kinderen afgeslacht”, schreef Robert volgens The New York Times in een blog. „Wij wachtten op onze beurt maar werden net op tijd bevrijd door een Engelse patrouille. Lang leve de Engelsen!” Het gezin vluchtte naar West-Java, vanwaar ze na een jaar door het Rode Kruis naar Nederland werden gebracht.

Gekozen voor tennis

De familie Lansdorp vestigde zich in ’t Gooi. „We mochten kiezen welke sport en kozen allebei voor tennis – geen teamsport, dat lag ons minder”, vertelt Albert, die net als Robert trainde met de latere topspeler Tom Okker. Albert kreeg een studiebeurs in de Verenigde Staten en werd eenmaal terug in Nederland trainer van onder anderen Wimbledonkampioen Richard Krajicek. Robert was rond zijn twintigste naar een tennisacademie in de VS gegaan, vervolgens trainer geworden en kwam sindsdien alleen nog naar Nederland voor clinics of om zijn ouders op te zoeken. Wel hield hij al die jaren zijn Nederlands paspoort aan. „Daar was hij trots op”, zegt zijn broer.

Roberts band met zijn vader was moeizaam. Die had een oorlogstrauma en regeerde thuis met harde hand. Albert: „Als je niet presteerde kreeg je op je duvel. Dat was soms verschrikkelijk maar achteraf hadden we er ook profijt van.”

Als tennistrainer was hij in Californië gevreesd om zijn spartaanse trainingsmethode. Pete Sampras, veertienvoudig grandslamwinnaar, liet in 2008 in zijn biografie A Champion’s Mind: Lessons From a Life in Tennis optekenen: „Lansdorps enorme gestalte (six foot three) en zijn grofheid werkten intimiderend. Een van zijn trucs was zware forehand topspinballen keihard op je af slaan en tegen je aanlopen. Weet dat hij meer dan 100 kilo woog en ik een mager twaalfjarige jochie was.” Maar de dankbaarheid overheerst bij Sampras. „Dankzij Robert werd de running forehand mijn handelsmerk.”

Viervoudig grandslamwinnares Davenport is al even lovend over haar jeugdtrainer op tennissite atptour.com: „Ik heb nog nooit zo’n persoonlijkheid ontmoet en ik heb het geluk gehad dat hij in mijn leven kwam toen ik een jaar of negen was. Zonder hem had ik nooit kunnen bereiken wat ik heb bereikt.” Lansdorp ontving in 2005 van de Amerikaanse tennisbond USTA de Lifetime Achievement Award.

Kleine banen, lichte ballen

De ‘Lansdorp forehand’ was een begrip: een harde, vlakke slag met klassieke grip. ‘Door de bal heen slaan’, in tennisjargon. In 1999 zei hij in een interview in de Los Angeles Times: „Ik kon meteen zien of een kind een bal goed of fout sloeg. Ik kijk nooit naar een kind met de gedachte: die ga ik nummer één van de wereld maken. Het is een proces van jaar op jaar. Ik kan opgewonden raken van hun progressie maar laat dat niet altijd merken. Ik geef niet snel een compliment.”

Lansdorp kwam in 2013 in opspraak nadat hij publiekelijk kritiek had geuit op nieuw bondsbeleid voor de jeugd: kleinere banen en lichtere ballen. Die ‘softe’ aanpak stond haaks op zijn trainingsleer. Volgens Lansdorp dankten speelsters als Sjarapova, Monica Seles en de zusjes Williams hun successen juist aan de grote banen en de zware ballen waarop zij van jongs af aan hadden leren tennissen.

Geboren Russin Maria Sjarapova was elf jaar oud toen ze in 1998 training kreeg van Lansdorp. Haar vader had gezien hoe hij het baselinespel van Davenport had verbeterd. „Ik liet Maria oefeningen doen die ze nooit leuk vond”, zei Lansdorp in 2005 tegen de The Guardian. „Toen ik haar voor het eerst een perfecte forehand zag slaan, moest ze die eindeloos herhalen. Net zo lang tot het een automatisme werd.”

In tegenstelling tot de veelverdieners die hij had getraind, leefde Lansdorp volgens zijn broer van een gemiddeld salaris. „Hij kon er goed van leven, maar het was geen vetpot”, zegt Albert. Een jaar of twintig geleden zat hij bij Robert in de auto op de grens van Mexico en de VS, toen een Amerikaanse verslaggever Robert belde over zijn ervaringen met Sjarapova. Die zei toen, volgens zijn broer: „Ik heb alleen maar complimenten gekregen, nooit een paar duizend dollar extra. En dat terwijl het allemaal multimiljonairs zijn.” En toen, quasi-komisch: „Als Maria [Sjarapova] geen Mercedes Convertible op mijn oprijlaan zet, schiet ik mezelf neer.”