Je moet maar durven, van Curaçao naar New York reizen, met in je zak slechts 25 dollar en de naam van één kennis van de familie, en de hoop daar werk te vinden. Maria – ‘Mimi’ – Havinga deed het in december 1941, 17 jaar oud.
In New York vond ze al snel een baantje als secretaresse bij de handelsvertegenwoordiging van de Nederlandse regering in ballingschap, en een kamer op een steenworp afstand van het Metropolitan Museum of Art. „Een heel deftige buurt”, vertelt dochter Anne Havinga (65) videobellend vanuit haar kantoor in Boston. „Er zaten veel dames van goede afkomst, er werd Frans aan tafel gesproken. Gelukkig kon mijn moeder dat heel goed.” Door de baan was Mimi al snel onafhankelijk, geen vanzelfsprekendheid voor een vrouw in die tijd.
In de zomer van 1942 kwam koningin Wilhelmina vanuit Londen naar de VS. „Mimi werd aan haar toegewezen als secretaresse, met als voornaamste taak het beantwoorden van de vele brieven die de koningin van over heel de wereld ontving”, zegt neef Gerrit Ribbink (68) vanuit Rotterdam. Ze ontmoette ook prinses Juliana en haar kinderen, die overkwamen naar Lee, Massachusetts, vanuit Canada. Mimi logeerde met de rest van de staf in een herberg in de buurt. „Mijn moeder vond het een zeer bijzondere ervaring”, zegt Anne. Na een maand in Massachusetts keerde Mimi terug naar New York, waar ze haar werk voor de regering hervatte.
In 1944 gaf ze zich als een van de eerste vrijwilligers op om te worden opgenomen in het KNIL Vrouwenkorps. „In die tijd wilde iedereen iets doen om bij te dragen aan de oorlog [tegen de Asmogendheden]”, zegt dochter Anne.
Mimi en de andere vrijwilligers reisden per marineschip naar het Australische Brisbane. Daar zetelde het koloniale bestuur van Nederlands-Indië, ook in ballingschap, onder leiding van minister van Koloniën Huib van Mook. Ze zou daar een tijd als secretaresse voor de minister van Transport werken.
Eerst ging ze echter naar Kandy in Ceylon, het hedendaagse Sri Lanka, waar ze zes weken als secretaresse werkte voor een Nederlandse kolonel. „Daar zat ook Lord Mountbatten”, de laatste gouverneur-generaal van Brits-Indië, vertelt Gerrit Ribbink. Met Mountbatten maakte Mimi een rit op een olifant, waar ze later nog met veel weemoed aan terugdacht: „‘Kandy was heaven’, zei ze altijd.”
Mimi bij het vrouwenkorps van het KNIL, midden jaren 40.
Toen ze vlak na de capitulatie van Japan in augustus 1945 afreisde naar Nederlands-Indië, was de Bersiap, de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesiërs, volop aan de gang. „Het was gevaarlijk om over straat te lopen”, zegt haar neef. „Mimi bewaarde geen goede herinneringen aan die tijd”, zegt haar dochter. „Ze zag verminkte lichamen op straat en in de rivier, die rood gekleurd was van het bloed.” Haar moeder vertelde bijna nooit over Nederlands-Indië. „Ik vermoed vanwege het geweld dat ze daar zag.”
Mimi keerde in 1947 terug naar de Verenigde Staten, waar ze in 1954 trouwde met Jan Havinga uit Nijmegen, die ze tien jaar eerder had leren kennen. Samen kregen ze twee dochters, Anne en Cathy. In New Hampshire kochten ze een huis met een groot stuk grond, waar ze meer dan een halve eeuw bleven wonen.
Zandzakken naaien
Mimi werd in 1923 geboren in Haarlem als Maria Catherina Goslinga. Het gezin, met naast Mimi nog twee jongens en drie meisjes, verhuisde naar Curaçao toen vader Wybo Goslinga in 1937 een baan kreeg als inspecteur van het onderwijs op de Nederlandse Antillen. Hij had geaarzeld, maar zijn vrouw had hem overgehaald: ze vreesde dat er opnieuw oorlog zou uitbreken in West-Europa. In 1940, Nederland was inmiddels bezet door de Duitsers, waren er geruchten dat er vijandelijke onderzeeërs in het Caribisch gebied lagen. Gerrit Ribbink: „Het gezin moest hun zwembad ombouwen tot schuilkelder, Mimi moest zandzakken naaien. Het was een spannende tijd, constant in afwachting van de bommenwerpers die de olieraffinaderij zouden aanvallen. Maar dat is nooit gebeurd.”
Na de Bevrijding hoopte Mimi’s moeder tevergeefs dat zij zou terugkeren naar Nederland. „Ze was gek op het leven in de Verenigde Staten”, zegt Anne. „Ze hield van de vrijheid, de mogelijkheden en hoe ze hier onafhankelijk haar eigen leven kon vormgeven. Dat was in Nederland waarschijnlijk niet gelukt.”
Mimi had nog meerdere banen als secretaresse, bij onder meer de Wereldbank, en als advertentiemanager bij de lokale krant Milford Gazette. Na haar pensionering in 1988 bleef ze actief in het gemeenschapsleven, onder meer voor haar kerk en voor pro-abortusorganisatie Planned Parenthood.
Een natuurkracht, een force of nature, zo omschrijft Anne haar moeder. „Ze was heel sociaal en gek op mensen, zelfs na haar negentigste maakte ze nog nieuwe vrienden. Wie doet dat op die leeftijd?” Toch verbaast het haar niet echt. „Ze had wat te vertellen, het was leuk om met haar te zijn.”
Annes ouders hadden een gelukkig huwelijk dat 63 jaar duurde, tot Jans dood in 2017. „Mijn vader leerde al gauw dat hij niet op kon tegen zo’n sterke vrouw als mijn moeder”, zegt Anne. „Ik weet zeker dat het die kracht is waardoor ze de honderd heeft gehaald.”
Zomerhuisje
Toen de coronapandemie uitbrak was Mimi net 96 geworden. Inmiddels woonde ze, zelfstandig weliswaar, in een serviceflat, waar ze twee records op haar naam had staan: ze was de oudste bewoner én liep het snelst met de rollator. Anne ontving een telefoontje: of ze haar moeder kon komen ophalen vanwege het besmettingsgevaar. Moeder en dochter vertrokken samen naar hun zomerhuisje in Maine, waar ze een vol jaar bleven. „Het was een niet makkelijk, maar wel een gelukkig jaar voor ons beiden”, zegt Anne.
Uiteindelijk moest Mimi terug naar het bejaardentehuis, naar een zorgafdeling. Haar ogen en oren lieten haar in de steek. „Dat was zwaar voor haar, ze was erg gehecht aan haar onafhankelijkheid”, zegt haar dochter.
Een week voor haar honderdste verjaardag kreeg Mimi een hartaanval. „Op haar verjaardag liep ze nog triomfantelijk door de gang van het ziekenhuis”, weet Anne nog goed. „De dag erna liep ze nog een klein stukje.” Daarna is ze niet meer uit bed gekomen. „Als de wind uit de richting van Canada komt, kleurt de zee diep donkerblauw”, vertelt haar dochter. „Als de zon dan glinsteringen op het water veroorzaakte, vond ze dat zó mooi. Op precies zo’n dag is ze overleden.”
‘We love you.” Meredith Whittaker, president van de Amerikaanse berichtendienst Signal, spreidt symbolisch haar armen.
Ze steekt haar liefde voor Nederland niet onder stoelen of banken: vanaf het moment dat WhatsApp-eigenaar Mark Zuckerberg (van Meta) zich in januari pontificaal achter de Amerikaanse president Trump schaarde, steeg het Signal-gebruik in Nederland explosief.
Volgens onderzoeksbureau Telecompaper maken ruim twee miljoen Nederlanders gebruik van de berichtendienst die, in tegenstelling tot marktleider WhatsApp, geen data van je bewaart.
Meta werd zo zenuwachtig van die groeispurt dat het een pr-campagne startte om ‘misverstanden over WhatsApp’ uit de weg te ruimen. Vergeleken met drie miljard WhatsApp-gebruikers is Signal nog piepklein – 50 tot 70 miljoen deelnemers. Hoe komt het dat de app in Nederlandtoch zo aanslaat?
Whittaker opent met een oneliner: „Nederland zei ‘fuck you, Meta’ en ging Signal downloaden.”
Dan volgt de volzin, in één adem: „Blijkbaar wonen hier nuchtere, verstandige mensen die niet willen dat je meest intieme informatie op willekeurige servers staat, waar het nu of in de toekomst kan worden gebruikt als een wapen, afhankelijk van de grillen van de mensen die er controle over hebben – in ieder geval heb jij er zelf niet de controle over. Punt uit.”
In de lobby van een Rotterdams hotel heeft Whittaker haar laptop dichtgeklapt. Ze baande zich deze woensdagochtend weer een weg door de berichtenlawine in haar inbox. Die loopt over sinds ze in september 2022 de leiding heeft over de Signal Foundation. Haar trein naar Parijs vertrekt over een uur, tot die tijd kan de inbox wachten.
Whittaker, geboren in Californië en pendelend tussen New York en Parijs, is het gezicht van een non-profitorganisatie die meer verantwoordelijkheden heeft dan alleen die ene app. De techniek die Signal-gesprekken versleutelt zodat niemand kan meeluisteren, zit namelijk ook in WhatsApp, Facebook Messenger en Google Messenger. In tegenstelling tot de grote netwerken verzamelt Signal geen gebruikersgegevens of ‘metadata’ – wie met wie belt, wanneer en waar. Minstens zo belangrijk, stelt Whittaker, is dat „ook je tante Signal kan gebruiken”. Privacy moet toegankelijk zijn voor iedereen.
Dronken oom
De avond ervoor gaf ze een twee uur durend publiek interview in Theater Rotterdam. Whittaker is een veelgevraagd spreker, die in heldere taal uitlegt wat er schort aan het verdienmodel van techbedrijven. Haar vergelijkingen zijn aanstekelijk; om de ronkende beloftes van AI-bedrijven te temperen omschreef ze de hallucinerende chatbots als ChatGPT ooit als ‘die dronken oom die op een verjaardagsfeestje tegen je aan blijft zwammen’.
Tussen de publieke optredens door leidt Whittaker een team van vijftig ontwikkelaars in San Francisco, met een jaarlijks budget van vijftig miljoen dollar. Een kleinduimpje tussen de techreuzen, draaiend op donaties en giften.
Signals techniek is uitgevonden door Moxie Malinspike. Die zorgde ervoor dat end-to-end versleuteling – alleen de zender en ontvanger kunnen de berichten ontcijferen – nu gemeengoed is. Een andere, drijvende kracht achter de Signal Foundation is Brian Acton: hij is de medeoprichter van WhatsApp die zijn bedrijf in 2014 voor 19 miljard dollar aan Mark Zuckerberg verkocht. Acton liep stuk op Zuckerbergs commerciële koers, stapte boos op en is sindsdien de grootste donateur van Signal.
Whittaker springt in de bres zodra politici weer eens beginnen te tornen aan Signals versleutelingsmethodes. Bijvoorbeeld als het Verenigd Koninkrijk en Zweden aandringen op een achterdeurtje in berichten-apps, of de EU wil dat chatapps plaatjes gaan scannen.
„Elke keer is er weer iemand die dat idee uit een stoffige la trekt en denkt dat technologie maatschappelijk problemen kan oplossen, zoals kindermisbruik of terrorisme. Vaak zijn het politici die zoiets voor de bühne roepen. Maar elke expert weet: er is geen achterdeurtje dat alleen door ‘de goeden’ benut kan worden – ook spionnen en cybercriminelen krijgen dan toegang.”
Overheden en opsporingsdiensten maken zelf massaal gebruik van Signal, zegt Whittaker: „Wij vormen het zenuwsysteem in de communicatie van beveiligde overheidsdiensten, zakenmensen, militairen, journalisten, mensenrechtenactivisten; alle plekken waar gevoelige informatie wordt uitgewisseld.”
Ik heb maar één leven en dat eindigt onvermijdelijk in de dood. Ik wil mijn tijd niet al scrollend verspillen: hé, een kattenfoto
Al had hij het niet door, de Amerikaanse defensieminister Pete Hegseth leverde het beste bewijs voor Signals populariteit bij overheden. In maart voegde hij per ongeluk een journalist van The Atlantic toe aan een Signal-appgroep waarin live een militaire aanval op de Houthi’s werd besproken. Het was een opeenstapeling van blunders. Whittaker zat een week lang aan de telefoon, om aan Amerikaanse media uit te leggen wat Signal was. „We wilden zeker zijn dat het verhaal klopte. Dat deze blunder niet te wijten was aan onze techniek, maar aan een menselijke fout.”
Ze probeerde publieke optredens even te mijden. „Signalgate was een politieke soap over personen, het ging niet over ons. Zoals een botsing tussen twee auto’s meestal ook niet aan de weg ligt.”
Brein op een stokje
Whittaker zat als kind constant met haar neus in de boeken. „Mijn broer noemde me pesterig ‘brein op een stokje’ als ik weer eens zat te lezen en niet buiten wilde spelen.” Verder wil ze niet te veel over haar privéleven kwijt. „Er staat heel weinig over mijn leven online, en dat wil ik graag zo houden.”
In een krantenartikel uit 2003 staat ze gefotografeerd tijdens een walk-out op haar school in Pasadena. „Als jonge studenten demonstreerden we tegen de invasie in Irak. Ik was geen buitenbeentje hoor, alle coole kids deden mee.”
Ze werkte dertien jaar bij Google en was een van de gangmakers van de Google Walkout: in 2018 protesteerden twintigduizend medewerkers tegen de manier waarop het bedrijf klachten over seksueel misbruik onder het tapijt veegde. De demonstratie moest ook voorkomen dat AI-techniek bij het Pentagon belandde, voor een militair project. Op de protestborden stond Google’s oude motto: don’t be evil.
In 2019 vertrok Whittaker bij Google, teleurgesteld. Tijdens haar carrière had ze zich in de techniek verdiept en tegelijk ontwikkelde ze haar ‘academische spier’. Door „te lezen, te lezen en nog eens te lezen” zag ze historische verbanden in een industrie die doorgaans alleen een rozige toekomst ziet.
Neem de AI-hausse. De algoritmes achter kunstmatige neurale netwerken, die ook de grondslag vormen voor ChatGPT, stammen uit de jaren tachtig en negentig. Destijds waren computers veel te traag. De doorbraak kwam pas in 2012, toen wetenschappers ontdekten dat grafische chips (voor computerspellen) veel sneller patronen vonden in bergen data.
Meteen ronselden Meta en Google alle belangrijkste AI-pioniers. Niet om de mensheid te redden, maar om hun advertenties te optimaliseren op basis van zo veel mogelijk gebruikersdata. „We hebben een economische motor voor technologie gecreëerd die surveillance en grootschalige gegevensverzameling beloont. Dat komt omdat de Amerikaanse overheid in de jaren negentig commerciële toepassingen op internet stimuleerde, zonder privacyrichtlijnen.”
Sluiten privacy en geld verdienen elkaar uit, of kunnen ze ook samengaan?
„In dit klimaat is het moeilijk om een bedrijfsmodel te ontwikkelen voor het soort privacy dat Signal biedt. Alle normen zijn gebaseerd op het huidige economische model. Dat moet veranderen, we moeten nieuwe markten creëren.”
Dus moeten we WhatsApp verwijderen?
„Nee, je kunt het best naast Signal gebruiken. Dat doe ik ook, om de concurrentie in de gaten te houden. Maar privacy is wel degelijk geld waard. In New York komen ze muren tekort om Apple’s grote billboards te plaatsen. Die reclames tonen geen glimmende iPhone, maar Apple’s belofte dat je informatie bij hen privé blijft. Apple weet dat mensen dat belangrijk vinden.”
Raad je jonge mensen aan sociale media te mijden?
„Ik denk dat de jonge generatie al een stuk bewuster met privacy omgaat, door elkaar in besloten groepen op te zoeken en niet hun hele leven online te zetten. Zelf ben ik terughoudend met sociale netwerken. Twitter is stuk, en ik houd er ook niet van om op Mastodon rond te hangen op zoek naar relevante informatie.”
„Ik heb maar één leven, en dat eindigt onvermijdelijk in de dood. Ik wil mijn tijd niet al scrollend verspillen: hé, een kattenfoto, en hé, weer een softwareontwikkelaar die uit het niets tegen je begint te schreeuwen.”
In Theater Rotterdam zei je tegen het publiek: „Ik zou zeggen google het, maar Google werkt niet meer.” Was dat niet wat hard?
„Vind jij dan dat Google nog werkt? Deze zoekmachine heeft zichzelf opgeblazen door te veel advertenties en rare AI-samenvattingen op een scherm te proppen zodat het bijna onmogelijk is om nog goede informatie te vinden. Die transformatie gaat schokkend snel.”
Hoe verklaar je dat Google zijn eigen melkkoe om zeep helpt?
„Waar het bij Google aan ontbreekt is een duidelijke visie voor de lange termijn. Hoe dichter bij de top, bij de macht binnen een bedrijf, hoe beter je ziet dat er allemaal kleine intriges en schandaaltjes spelen rondom directeuren en onderdirecteuren die hun eigen belangen proberen te beschermen.”
Google-topman Sundar Pichai noemde AI anders wel een uitvinding met ‘dezelfde impact als vuur of elektriciteit’.
Whittaker maakt dramatische armgebaren boven haar flat white. „Vuur! Water! Aarde! Lucht! Adem! De ziel! De heilige drie-eenheid!”
Dan een diepe zucht.
„AI is een marketingterm. Dat was het al op het moment dat onderzoeker John McCarthy in de jaren vijftig voor het eerst de term ‘artificiële intelligentie’ gebruikte om meer overheidsgeld los te weken. Er is altijd de neiging om een hype te beloven, om ’m te faken desnoods, en een huiver om kritische vragen te stellen die de hype zouden kunnen ontmaskeren.”
Begin dit jaar besloot Google toch mee te werken aan defensieprojecten. Je walk-out protest heeft dus niet gewerkt.
„Ik meng me niet in de discussie over het nut van militaire toepassingen. Maar je ziet nu dat AI-modellen, gekoppeld aan cloud-contracten, worden aangeboden aan de overheid, omdat de consumentenmarkt niet genoeg geld oplevert om de enorme uitgaven aan AI-systemen terug te verdienen. Vergeleken met gewone software is het duur AI-modellen te trainen, te onderhouden en te gebruiken. En waar verkoop je technologie die niet zo goed werkt? Aan de overheid, met grote, langlopende ‘lock-in’-contracten, zodat je afhankelijk blijft van de leverancier.”
Je hekelt vaak de ‘tech bro’-cultuur. Zou de wereld beter af zijn als techbedrijven door vrouwen geleid worden?
„Technologie gaat over macht. Als we met één druk op de knop een vrouwelijke variant op het patriarchaat invoeren zal dat de wereld niet veranderen. Maar ik zie wel een hoop schaamte en onzekerheid, vaak bij machtige mannen die zich ongemakkelijk voelen als ze geen verstand hebben van techniek. Dan voelen ze zich buitengesloten van het centrum van de macht en gaan ze zich raar gedragen.”
„Veel mensen in Europa denken dat ze de boot gemist hebben omdat jullie hier geen hyperscaler surveillance-monopolies hebben, zoals dat van de Amerikaanse techreuzen. Maar wil je zo’n systeem nou echt kopiëren? Je kunt beter eerst bedenken wat voor toekomst je wilt – oplossingen vinden voor het klimaatprobleem, waarborgen van de democratische waarden en dat soort dingen – en pas dan bepalen welke technologie daarvoor nodig is.”
Er zijn miljarden mensen die Signals techniek gebruiken. Dat is heel veel verantwoordelijkheid voor een heel klein team. Eén foutje …
„Tja, als ik straks naar het station loop kan ik ook mijn enkel breken over de tramrails. Dus loop ik heel voorzichtig en kijk goed uit. We werken bij Signal aan belangrijke technologie en daar is die verantwoordelijkheid onlosmakelijk mee verbonden. Als er werk aan de winkel is, kun je niet met je luie reet op het strand gaan liggen. Daar staat tegenover dat je trots en voldoening haalt uit werk waar de wereld écht iets aan heeft. En als je dat niet aankunt, dan moet je maar advertenties gaan optimaliseren. Voor AirBnB of zo.”
Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren, heet het. Deze beroemde regel van Willem Elsschot kreeg afgelopen donderdag een extra wrange bijsmaak toen de Tweede Kamer het verblijf van ongedocumenteerden in Nederland strafbaar stelde. PVV-leider Wilders zag er vooraf al een „historisch moment” in. Maar de wet waar hij al jaren van droomde, kwam kwalijk genoeg alleen tot stand via chaos.
Het besluitvormingsproces rond de twee asielwetten die de afgezwaaide PVV-minister Marjolein Faber had nagelaten kende deze week de ene na de andere bedenkelijke stap. Er ging zoveel mis, dat het moeilijk is om daar het pijnlijkste moment uit te kiezen.
Het begon dinsdag, toen de Tweede Kamer als gevolg van een rommelige debatorganisatie min of meer per ongeluk een amendement van de PVV op één van de wetten aannam, waarmee het verblijf van ongedocumenteerden in Nederland voortaan met een half jaar cel bestraft zou kunnen worden. Een kwestie waar al jaren over gesteggeld wordt, was opeens, zonder nader debat, geregeld.
De SGP stemde voor het amendement, maar leek pas na afloop te beseffen dat ze er óók mee had ingestemd dat hulpverlening aan deze mensen strafbaar wordt. Dat ook barmhartige Nederlanders getroffen zouden worden ging deze partij te ver. Had zij dan eerder over de betreffende zin heen gelezen? Voor coalitiepartij NSC was steun aan de asielwetten door dit amendement opeens geen gegeven meer. Het CDA was duidelijker en besloot tegen te stemmen. Er mag geen „straf op medemenselijkheid” staan, aldus CDA-leider Henri Bontenbal.
Donderdag, toen er vlak voor het begin van het zomerreces over de wetten gestemd moest worden, poogde demissionair VVD-minister David van Weel de onrust weg te nemen met woorden die neerkwamen op: ‘we nemen een wet aan, maar gelooft u mij maar als ik zeg dat die niet helemaal gehandhaafd zal worden’. Dat is op zijn zachtst gezegd een ongebruikelijke boodschap voor iemand die niet alleen minister van Asiel en Migratie is, maar ook minister van Justitie en Veiligheid.
De uitweg die de minister laat op de avond bood, en waar NSC en SGP genoegen mee namen, was al even frappant: ná de aanname van de wet volgt alsnog een adviesvraag aan de Raad van State en een debat met de Kamer.
Gelukkig is er ook nog de Eerste Kamer, waar het verdere proces hopelijk zorgvuldiger zal verlopen. Het welzijn van zo’n grote groep mensen mag – of ze nou wettig in Nederland verblijven of niet – niet worden overgeleverd aan dergelijk onvermogen.
Al sinds het eerste kabinet-Rutte zijn er pogingen gedaan om ongedocumenteerden strafbaar te maken , maar de plannen strandden steeds. Een vraag is wat strafbaarstelling toevoegt. Ongedocumenteerden wordt al gevraagd te vertrekken, zie bijvoorbeeld de in NRC geportretteerde Brahim Aksas, die na 62 jaar toch echt Nederland moest verlaten. Ongedocumenteerden die weigeren, kunnen ook nu al worden gedetineerd.
Asieladvocaten merken op dat een veroordeling en celstraf vooral zullen leiden tot hogere kosten, nog vollere gevangenissen en – ironisch genoeg – vertraging van uitzetprocedures. Het proces dat de wetten tot stand bracht verdient „geen schoonheidsprijs”, zei Van Weel na afloop. Dat cliché doet geen recht aan de absurde situatie die kabinet en Kamer moedwillig gecreëerd hebben.
Een jonge man zit in een wit en droog landschap uit te puffen op een steen. Zijn gezicht, zijn handen en zijn blote voeten zijn bedekt met fijne, witte stof. Op de foto links van hem zien we een oude hamer, rechts een verroeste beitel; werktuig dat hij gebruikt in een van de kobaltmijnen in de regio rond Kolwezi, in het zuiden van Congo, het centrum van de wereldwijde kobaltproductie.
„De gereedschappen zouden afkomstig kunnen zijn van een archeologische vindplaats. En dan te bedenken dat hier wordt gewerkt aan de moderne energietransitie”, zegt de Italiaanse fotograaf Davide Monteleone (51). „Je ziet dat een enorme kloof gaapt tussen de supermoderne technologie in bijvoorbeeld elektrische auto’s en windmolens, en de manier waarop mensen moeten werken die de grondstoffen daarvoor winnen.”
Pomalaa in Zuidoost-Sulawesi, Indonesië. Het bos in het gebied waar nikkel wordt gewonnen. De nikkelwinning heeft geleid tot ontbossing, wat weer leidt tot een verlies van biodiversiteit en een toename van bodemerosie.
Davide monteleone
In Congo gebruiken mijnwerkers zelfgemaakte gereedschappen bij het zoeken naar kobalt en koper
Davide Monteleone
Monteleone spreekt eind mei in een bomvolle Leica-galerie in het Duitse Zingst, tijdens de opening van zijn tentoonstelling Critical Minerals – Geography of Energy, daar te zien in het kader van het Umweltfotofestival Horizonte Zingst. Monteleone, die werkt voor onder andere Time Magazine, The New Yorker en National Geographic en meerdere prijzen won, reisde voor zijn project naar Chili, Congo en Indonesië. Daar documenteerde hij de impact van de winning van koper, lithium, nikkel en kobalt, zogenoemde ‘kritieke mineralen’ die onmisbaar zijn voor de energietransitie – ze vormen de grondstof voor batterijen, zonnepanelen en andere technologieën die moeten bijdragen aan een klimaatvriendelijker en groenere toekomst.
Kolwezi in Congo. Een gecontroleerde ontploffing bij het winnen van kobalt en koper. Congo is verantwoordelijk voor ongeveer 70 procent van de wereldwijde productie van kobalt.
Davide Monteleone
Hij documenteert niet alleen het fysieke landschap van de mijnbouw – soms met drone-foto’s die ogen als prachtige, abstracte schilderijen – maar ook de arbeiders die onder zware omstandigheden moeten werken, gemeenschappen die kampen met vervuild water en lucht, ecosystemen die onherstelbaar beschadigd raken.
Davide Monteleone
Zo bezocht hij in Chili San Pedro de Atacama, waar op de zoutvlaktes van de Atacama-woestijn lithium gewonnen wordt, nodig voor onder andere batterijen voor elektrische auto’s. Om 10 kilogram aan lithium uit de grond te halen, is 30.000 liter water nodig – Atacama is een van de droogste plekken van de wereld. „Dit is de paradox van de Atacama: een woestijn waar water net zo schaars en kostbaar is als het lithium dat het herbergt, en toch moet er water worden opgeofferd om dit nieuwe ‘witte goud’ te oogsten”, schrijft Monteleone in het gelijknamige boek Critical Minerals. De enorme hoeveelheden water die worden opgepompt, trekken een grote wissel op de levensvatbaarheid van de gemeenschappen die al duizenden jaren in het droge gebied weten te overleven „Zij zijn de oude rentmeesters van het land, hun leven is nauw verbonden met het ritme van de woestijn en het schaarse water dat dat precaire ritme in stand houdt. De toenemende lithiumwinning bedreigt hun manier van leven en de ziel van het landschap dat ze al generaties lang hun thuis noemen.”
Gecontroleerde ontploffingen in Mutoshi Chemaf, Kolwezi.
David Monteleone
Ironisch
Monteleone gebruikt behalve zijn eigen foto’s een grote hoeveelheid data, weergegeven in heldere graphics, en historisch fotomateriaal. Zo verzamelde hij archieffoto’s van werknemers en hun families in het Chileense Chuquicamata, een van de grootste open kopermijnen ter wereld. Monteleone gebruikt die niet alleen om te laten zien hoe de geschiedenis van de mensen is verweven met die specifieke plek, maar ook om duidelijk te maken dat het proces van uitbuiting en het onttrekken van grondstoffen in ‘het mondiale Zuiden’ door ‘het Noorden’ geen nieuw fenomeen is. Hij vraagt hij zich af: is er eigenlijk wel iets veranderd?
Een van de centrale thema’s is de ongelijke verdeling van lasten en baten. Terwijl landen in Europa, Noord-Amerika en Oost-Azië de infrastructuur voor een groene toekomst opbouwen, worden de grondstoffen daarvoor gewonnen in landen waar de regelgeving vaak minder streng is en de politieke situatie soms instabiel. Ondanks initiatieven in bijvoorbeeld in Afrikaanse landen die moeten zorgen voor meer winst voor de landen zelf, profiteren nog steeds vooral de grote technologiebedrijven en consumenten in het Noorden. Monteleone: „En dat is natuurlijk nogal ironisch, to put it mildly, als je het hebt over het streven naar een groenere en betere toekomst.”
In Kolwezi in Congo dopen leden van de Apostolic Church of Africa een vrouw.
David Monteleone
Valle de la Luna in de Atacamawoestijn in Chili
David Monteleone
De faciliteit van Albemarle in Chili, waar lithium wordt gewonnen.