Topkok Jonnie Boer, eigenaar van onder meer sterrenrestaurant De Librije in Zwolle, is op 60-jarige leeftijd overleden. Dat heeft zijn zoon Jimmie Boer woensdag op Instagram bevestigd. Eerder op de avond schreef De Telegraaf, op basis van een woordvoerder van Boers vrouw Thérèse, dat hij op Bonaire zou zijn overleden aan de gevolgen van een longembolie.
Boer was met De Librije de enige Nederlandse chef met drie Michelinsterren. Boer en zijn vrouw Thérèse namen het restaurant in 1993 over en kregen datzelfde jaar hun eerste ster. Op zijn 33ste werd Boer al de eerste Nederlandse chef die twéé sterren kreeg. De derde ster kwam erbij in 2004.
Op Instagram schrijft zoon Jimmie: „Dank voor alles wat je mij hebt gegeven. Ik ga je trots maken ook al ga je het niet zien”. Bij een feest ter ere van het dertigjarige jubileum van De Librije maakten Jonnie en Thérèse Boer bekend het restaurant stap voor stap over te gaan dragen aan hun kinderen Jimmie en Isabelle en chefkok Nelson Tanate.
Dit bericht wordt aangevuld.
Lees ook
De invloed van De Librije op de Nederlandse gastronomie is niet te onderschatten
Het kabinet wil dat de landbouw, industrie en het verkeer in 2035 half zoveel stikstof uitstoten als nu het geval is. Dat bevestigen ingewijden in Den Haag tegenover NRC na berichtgeving van De Telegraaf en het AD. Dit nieuwe doel zou in de plaats komen van het huidige stikstofdoel, dat stelt dat in 2030 nog maar in de helft van de natuurgebieden te veel stikstof neer mag komen.
Minister van Landbouw, Femke Wiersma (BBB), presenteert vrijdag de nieuwe stikstofplannen van het kabinet, waar premier Dick Schoof met een werkgroep van twaalf bewindslieden de afgelopen tijd aan heeft gewerkt. Woensdag meldde De Telegraaf echter al dat het kabinet voornemens was tot het instellen van dit nieuwe doel.
Volgens bronnen van NRC zou de werkgroep 2035 als deadline „uitvoerbaarder” en „realistischer” vinden dan 2030. Eerder dit jaar oordeelde de rechter nog dat het kabinet het 2030-doel moet halen, op straffe van een dwangsom van maximaal 10 miljoen euro.
Bufferzone
Dat de deadline op 2035 komt te liggen, betekent volgens de bronnen niet dat de uitstoot niet nú al omlaag moet. Het kabinet is bijvoorbeeld van plan om een „bufferzone” van 250 meter in te stellen rondom stikstofgevoelige natuurgebieden. Bedrijven in die zone zouden moeten verduurzamen, verplaatsen, krimpen of stoppen.
De provincie Gelderland besloot in maart al op eigen houtje tot het instellen van zo’n bufferzone, in dit geval van 500 meter. Daarbinnen moet de stikstofuitstoot over 10 jaar van de provincie met 60 tot 70 procent omlaag. Uit een eerste inventarisatie zou blijken dat 357 boerenbedrijven in Gelderland binnen zo’n bufferzone liggen.
Volgens persbureau ANP zouden landelijk zo’n 1800 bedrijven binnen 250 meter van een stikstofgevoelig natuurgebied liggen. Het kabinet schat zo’n 4 tot 7 miljard euro nodig te hebben om de uitstoot van die bedrijven terug te dringen. Waar dat geld vandaan moet komen, wordt volgens de bronnen van NRC pas duidelijk rond Prinsjesdag, als het Kabinet de miljoenennota presenteert.
Lees ook
Een snelle uitweg uit de stikstofcrisis is er niet
Dertig verse scharreleieren voor 5,99 euro. Tim uit Borculo heeft drie dozen ingeslagen. Verder vier stukken kaas en twaalf pakken frisdrank. „Groot gezin, vier kinderen, en alles wordt duurder. Ik heb voor alles mijn adresjes.” Voor vlees gaat Tim, die hierover niet met zijn achternaam in de krant wil, naar een Turkse slager in Apeldoorn. Voor eieren, kaas, alcohol komt hij zo’n twee keer per maand naar Ter Huurne Hollandmarkt op de Duitse grens, tien kilometer van Haaksbergen. „En dan tank ik hier ook meteen even voordelig.”
Pieter Omtzigt (NSC) blies het debat over dure boodschappen dit voorjaar nieuw leven in, door het prijsverschil van 1,20 euro tussen een potje appelmoes bij Albert Heijn in Nederland en België op de politieke agenda te zetten. Maar prijsbewuste consumenten uit de grensstreek weten Ter Huurne (sinds 1943) al veel langer te vinden.
Als je de winkel binnenkomt, zie je meteen waarom driekwart van de klanten bij Ter Huurne uit Duitsland komt. Eindeloze schappen vol grootverpakkingen koffie, met een koffiebarretje waar klanten kunnen proeven. In de aanbieding: Segafredo, een kilo bonen voor 10,79. Dat is voor Nederlandse begrippen al goedkoop, maar in Duitsland, waar de belasting op een kilo koffie 2,19 euro bedraagt, is koffie vaak nog veel duurder.
Rob Steverink (61), commercieel manager van Ter Huurne, zit al sinds zijn achttiende in de grenshandel. Voor koffie heeft hij zelfs een aparte groothandel. Prijsverschillen tussen Nederland en Duitsland zijn zijn verdienmodel.
„Wij focussen op accijnsartikelen”, zegt Steverink. Koffie haalt hij vaak zelf uit Italië, met vrachtwagens tegelijk. Aan Nederlanders verkoopt hij, via de ingang naar de slijterij aan de Duitse kant, veel alcohol en tabak. Daar zitten in Nederland veel hogere accijnzen op.
Foto Eric Brinkhorst
Ter Huurne heeft ook een grote drogisterij, want in Nederland zijn pijnstillers veel goedkoper. En die eieren dan, hoe kunnen die zo goedkoop zijn? „Die vallen onder de strategische pijlerartikelen: daarop pakken we minder marge om klanten te trekken.”
Dit soort grenshandel heeft wel wat voeten in de aarde, zegt Steverink. De EU mag dan vrij verkeer van goederen hebben, ieder land heeft zijn eigen regels en belastingen. „In Nederland komt er bijvoorbeeld verpakkingsbelasting overheen, en de ingrediënten moeten er in het Nederlands op staan.”
Dat Ter Huurne producten vaak goedkoper kan aanbieden dan concurrenten, heeft meer verklaringen dan alleen accijnsverschillen, zegt hij. „Wij hebben er geen dure onlinewinkel naast. En wij kopen veel partijen op. Als ergens een paar pallets overblijven, weten leveranciers ons te vinden.”
Ter Huurne Hollandmarkt is in veel opzichten atypisch, en onvergelijkbaar met de grote supermarktketens. Wat deze grenswinkel wél laat zien: het is te simpel om te zeggen dat boodschappen in Nederland duurder zijn dan over de grens.
Dure deodorant
Zonnebrandcrème van Nivea: 26,50 euro in Nederland, 21 euro in België, 8,95 in Duitsland. „Hoe verklaart u dat prijsverschil?”, vraagt Jesse Klaver (GroenLinks). Hij duikt de twee blauwe flessen op uit zijn boodschappentas bij een rondetafelgesprek met de industrie in de Tweede Kamer, eerder deze maand.
Pieter Omtzigt heeft, naast zijn bekende potjes appelmoes, Dove-deodorant meegenomen. „Ik kan u een hele lang lijst geven waaraan mensen echt zien dat het duurder is in Nederland”, zegt hij. Hoe legt Unilever, „met een brutowinst van rond de 10 miljard”, uit dat de deodorant in Nederland zelfs in de bonus nog duurder is dan in Duitsland? „Ergens worden megawinsten gemaakt op basisproducten.”
De drie grootste supermarkten (Albert Heijn, Jumbo en Lidl) zijn uitgenodigd om inzicht te geven in de totstandkoming van prijzen. Evenals levensmiddelenfabrikanten Nestlé en Unilever, conservenfabrikant Hak, en Everest, een inkooporganisatie die namens supermarkten met leveranciers onderhandelt.
De inkoopprijs bepaalt de marge, zeggen de supermarkten enigszins cryptisch. Waar het op neerkomt: de marge verschilt per product, je moet kijken naar „het hele mandje” om landen te kunnen vergelijken.
En vergeet niet, zei Tom Heidman van Jumbo, ongeveer een kwart van de omzet van supermarkten komt tegenwoordig uit aanbiedingen. In Nederland koop je zonnebrandcrème als die in de aanbieding is. De basisprijs is hoger, maar die betaalt de consument lang niet altijd.
Het steekt hem dat supermarkten als „graaiers” worden weggezet. „Op een omzet van 11,3 miljard maken we 28 miljoen euro nettowinst. Dat is 0,3 procent en dat is veel te weinig”, vindt Heidman als interim-directeur van Jumbo.
Staar je niet blind op de laagste prijs
Allemaal zeggen de supermarkten lage prijzen te willen. Al was het maar om de concurrentie voor te blijven – in Nederland kun je elke 900 meter een supermarkt vinden die misschien goedkoper is.
Albert Heijn hanteert relatief hoge marges op houdbare producten, om verse groente en fruit naar eigen zeggen betaalbaar te houden. Lage marges op bananen betekent, kort door de bocht, hogere prijzen voor appelmoes of deodorant. Supermarkten, benadrukt Lidl-directeur Peter de Roos, schipperen bovendien tussen prijsgevoelige consumenten enerzijds en boeren en telers aan de andere kant.
„Staar je niet blind op de laagste prijs”, zegt ook marketingdirecteur Nicole Freid van Hak – van de appelmoes. „Ook de teler heeft recht op een goede boterham.” Volgens Freid ligt het aan de supermarkten dat de appelmoes in Nederland duurder is dan in België. Zij bepalen de prijzen. „Hak is niet gebaat bij hoge prijzen, dan prijzen we onszelf uit de markt.”
Unilever en Nestlé hebben hun eigen verhaal. Ja, hun marges zijn soms wel 15 procent hoger dan die van de supermarkten. Supermarkten halen winst uit massa, producenten moeten investeren in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe en duurzamere producten. Het businessmodel is anders, probeert de verkoopdirecteur van Unilever uit te leggen. Marges verschillen bij elke schakel in de keten, wat telt is wat de aandeelhouders terugkrijgen voor hun investeringen.
En zoveel verdienen ze niet op levensmiddelen, zegt Unilever. Niet voor niets stoot de multinational steeds meer voeding af. Grondstoffen zijn duur, energie is duur, personeel is duur, en dus zijn de boodschappen ook duur. Maar niet duurder dan over de grens, betoogt laat Unilever. Nederlandse prijzen liggen hoger dan die in Oost-Europa. Maar lager dan in Duitsland, België en Frankrijk.
Kleinere verpakking
Leveranciers gaan wettelijk gezien weliswaar niet over de winkelprijzen, de realiteit is anders, volgens Gianluigi Ferrari, de baas van inkoopkantoor Everest. Het is fake, zegt hij stellig, dat supermarkten de prijs bepalen.
Producenten maken de verpakking voor Nederland kleiner, of passen de receptuur iets aan, en laten niet toe dat de Duitse variant in Nederland wordt verkocht. Volgens Nestlé vragen supermarkten juist zelf om aanpassingen, bijvoorbeeld omdat ze de standaardverpakking te groot vinden. Maar Ferrari zegt: dit soort ‘territoriale leveringsbeperkingen’ drijven de prijzen op.
Ferrari is op oorlogspad. Hij „vecht” voor lage supermarktprijzen. Door voor meer supermarktketens in verschillende landen tegelijk te onderhandelen, is hij een machtige partij tegenover de producenten. Zonder Everest zouden de boodschappen nog veel duurder zijn.
Door supermarkten merkproducten tijdelijk te laten boycotten – denk aan Douwe Egberts en Pickwick, begin dit jaar – dwingt de inkooporganisatie betere prijzen af. Maar zo’n transactionele relatie werkt niet op alle fronten.
Foto Eric Brinkhorst
Soms willen supermarkten wel iets meer betalen. Om boeren meer zekerheid te bieden, en bijvoorbeeld verbetering van dierenwelzijn of minder pesticidegebruik te stimuleren, sluiten supermarkten langlopende contracten af. Boeren krijgen daarvoor een premie. „Nederland loopt hierin voorop” zegt Laurens Sloot, hoogleraar retailmarketing aan de Rijksuniversiteit Groningen.
En tóch, zegt ook Sloot, als je naar een ‘brede mand’ verse en houdbare producten kijkt, zijn Nederlandse supermarkten nog steeds zo’n 3 procent goedkoper dan die in buurlanden. „Best opmerkelijk”, want de btw is op de meeste voedingsmiddelen in Nederland hoger dan in België en Duitsland. De supermarkten zijn er, juist doordat Nederlandse klanten koopjesjagers zijn, „slechts ten dele in geslaagd alle gestegen kosten door te berekenen aan de consument”, volgens Sloot.
Over de hele linie zijn lang houdbare producten en A-merken nu in België iets voordeliger, zegt Sloot „Maar je kunt net zo makkelijk voorbeelden noemen waarin Nederland goedkoper is dan België.” Tegenover de appelmoes zet hij de Chinese tomatensoep van Unox: 2,49 euro in Nederland, 4,49 in België.
Bij Ter Huurne Hollandmarkt komen Alina Bokowski en haar partner uit het Duitse Hamm met een paar kleine boodschapjes naar buiten. Thuis is alles duur geworden. Het plan was koffie in te slaan, na een bezoek aan de meubeloutlet in Enschede. Maar zo goedkoop als in hun herinnering is de koffie hier niet meer. „Das war einmal.”
Het World Economic Forum (WEF) stelt een onafhankelijk onderzoek in naar oprichter Klaus Schwab en zijn vrouw Hilde vanwege vermeend financieel wangedrag. Dat bevestigt de organisatie in een verklaring na berichtgeving van de Amerikaanse zakenkrant The Wall Street Journal.
Het WEF is vooral bekend van de gelijknamige bijeenkomst in de Zwitserse stad Davos. Daar komen ieder jaar leiders uit de politiek, financiële sector en zakenwereld bijeen. Schwab, nu 87, richtte het WEF op in 1971 en was gedurende ruim vijftig jaar het gezicht van de organisatie. Nadat hij in 2020 een plan voor het post-Covid-tijdperk presenteerde met de titel The Great Reset, werd de Duitser het doelwit van allerlei complottheorieën.
Het onderzoek volgt op een anonieme brief van een groep klokkenluiders; The Wall Street Journal zegt over een kopie van de brief te beschikken. Volgens de krant beschuldigen de klokkenluiders Schwab er onder meer van dat hij geld van de organisatie heeft gebruikt om te betalen voor privémassages in hotels. Ook zou hij werknemers duizenden dollars voor hem hebben laten pinnen.
Nep-afspraken
Zijn vrouw Hilde, die ook voor het WEF heeft gewerkt, zou nep-afspraken over de hele wereld hebben ingepland zodat ze op kosten van het WEF luxe reizen en verblijven kon boeken.
De auteurs van de brief zouden verder hun zorgen hebben geuit over Schwabs behandeling van vrouwelijke werknemers. Onder zijn leiding zou seksueel grensoverschrijdend gedrag en discriminatie decennialang hebben kunnen voortbestaan, schrijft WSJ.
Lees ook
‘Predikant van het globalisme’, dankbaar personage in complottheorieën: wie is Klaus Schwab, de man achter het World Economic Forum?
In 2024 berichtte de krant ook al eens over de klachten van grensoverschrijdend gedrag bij het WEF. In mei dat jaar stopte Schwab als bestuursvoorzitter, maar hij bleef wel betrokken als voorzitter van de Raad van Toezicht. Oorspronkelijk zou hij die rol tot 2027 vervullen, maar maandag maakte hij plots bekend per direct te stoppen.
Nog niet bewezen
In de verklaring schrijft het WEF nu dat de andere toezichthouders zich „unaniem” achter het besluit hebben geschaard om een onderzoek tegen Schwab in te stellen. In de Raad van Toezicht van het WEF zitten onder meer voorzitter van de Wereldbank Ajay Banga, voormalig Amerikaans vicepresident Al Gore, BlackRock-directeur Laurence Fink en voorzitter van de Europese Centrale Bank Christine Lagarde.
„Hoewel het Forum deze beschuldigingen serieus neemt, benadrukt het dat ze nog niet bewezen zijn, en zal het wachten op de uitkomst van het onderzoek voordat er verder commentaar wordt gegeven”, aldus de verklaring. Tegenover WSJ ontkent Schwab via een woordvoerder de aantijgingen en dreigt hij met stappen tegen degenen die hem beschuldigen.
Zelf zegt Schwab dat hij terugtreedt om meer tijd met zijn gezin door te brengen. Zijn rol als voorzitter van de Raad van Toezicht wordt tijdelijk waargenomen door voormalig Nestle-topman Peter Brabeck-Letmathe.