Topbestuurder kan zich na uitspraak Hamers niet langer verschuilen achter de board

Salariskwestie De uitspraak over Ralph Hamers en ING zet meer druk op bestuurders om openheid te tonen over discussies in de boardroom.

Voormalig ING-topman Ralph Hamers (midden) op een persconferentie van UBS, eind maart. Inmiddels is de 57-jarige bankier teruggetreden als topman bij de Zwitserse bank.
Voormalig ING-topman Ralph Hamers (midden) op een persconferentie van UBS, eind maart. Inmiddels is de 57-jarige bankier teruggetreden als topman bij de Zwitserse bank. Foto Stefan Wermuth/REUTERS/

„Ik zweer – of beloof – binnen de grenzen van mijn functie, die ik op enig moment in de bancaire sector vervul, dat ik mijn functie integer en zorgvuldig zal uitoefenen.”

Zo begint de beroepseed die bankmedewerkers sinds 2015 afleggen. Op dit moment hebben 66.000 medewerkers in de sector dat al gedaan. Zo ook Ralph Hamers, die van 2013 tot 2020 topman was van ING.

De eed is niet alleen bedoeld om te voorkomen dat een bankmedewerker fraude pleegt. Voor topbestuurders en commissarissen gaat de eed een stuk verder, bleek donderdag uit een uitspraak van de beroepscommissie voor het tuchtrecht bij banken.

Topbestuurders, zoals directieleden en commissarissen, kunnen zich niet verschuilen achter de collectieve besluitvorming van het orgaan waarin zij zitting hebben. Ook zij zijn individueel aanspreekbaar.

Dat vloeit voort uit de uitspraak van de commissie van beroep van Tuchtrecht Banken in de zaak van oud-topman Hamers van ING en twee oud-commissarissen van de bank, ex-Shell-baas Jeroen van der Veer en Henk Breukink, lid van de renumeratiecommissie. De drie kregen donderdag een berisping voor hun aandeel in de rel rond de salarisverhoging van Ralph Hamers. De eis van een beroepsverbod werd niet opgelegd.

Lees ook: Ralph Hamers: ‘Dit had nóóit mogen gebeuren’

De salarisrel speelde ruim ruim vijf jaar geleden, in maart 2018. ING wilde destijds zijn bestuursvoorzitter een loonsverhoging geven: van 2 naar ruim 3 miljoen euro.

Die plus van 1 miljoen leidde tot veel ophef. „Buitensporig”, „ouderwets graaien”, klonk er in Den Haag. Kort daarna trok ING het plan schielijk in. De rel gaf Hamers een imago van een inhalige topbestuurder.

In augustus 2022 stelde de Tuchtcommissie Banken, die toeziet op de gedragsregels en de bankierseed, dat de voorgenomen salarisverhoging weliswaar „niet had bijgedragen aan het maatschappelijk vertrouwen” in de bancaire sector. Maar de commissie zag geen individuele gedragingen die in strijd waren met de gedragsregels. De aanklager van Tuchtrecht Banken ging in beroep.

De beroepscommissie velde donderdag een harder oordeel over Hamers, Van der Veer en Breuking. „De bestuursvoorzitter en commissarissen hebben onvoldoende zorgvuldig gehandeld, maakten een onvoldoende belangenafweging en hebben daardoor het vertrouwen van de samenleving in de bank geschaad.”

Het salarisvoorstel speelde bovendien op het moment dat ING onderwerp was van een strafrechtelijk onderzoek naar het faciliteren van witwassen. Niet veel later schikte de bank voor 775 miljoen euro.

Morele dilemma’s

De beroepscommissie voor de bancaire sector benadrukte donderdag dat de eigen rol van topbestuurders wel degelijk tuchtrechtelijk kan worden getoetst.

Het tuchtrecht bij banken zorgt dat de buitenwereld beter zou kunnen weten wat er precies gebeurt in bestuurskamers van de grote financiële concerns. „Dat weten we anders nooit”, zegt hoogleraar Mijntje Lückerath-Rovers (Corporate governance, Tilburg University). „Het is een black box.” Zij vindt het belangrijk dat er meer zicht komt op de morele dilemma’s die spelen in de bestuurskamer. „Het is belangrijk dat bestuurders transparanter zijn over de afwegingen die ze maken.”

De advocaat van de drie oud-bestuurders is teleurgesteld, zei hij donderdag. Hamers was volgens hem als topman niet verantwoordelijk voor het beloningsvoorstel. In Nederland stellen de commissarissen het salaris van de directie vast. Hoogleraar Lückerath wuift dat weg. „Dat vind ik een heel formeel standpunt. Dit soort zaken gaan in onderling overleg.”

Hamers zou ook nooit hebben geklaagd over de hoogte van zijn salaris, werd altijd gezegd. Of dat echt zo is, heeft de beroepscommissie niet kunnen vaststellen. In een verklaring op de site van Tuchtrecht Banken schrijft zij dat de drie mannen in de tuchtprocedure geen informatie wilden geven over de inhoud van hun gesprekken. De commissie vindt dat Hamers c.s. zich „op oneigenlijke gronden” beroepen op het vertrouwelijke karakter van deze gesprekken.