Toneelschrijver en regisseur Karst Woudstra was onschatbaar voor het Nederlandse theater

Necrologie

Karst Woudstra (1947-2023) Regisseur en toneelschrijver Woudstra bracht relevante onderwerpen en vertalingen van Scandinavische auteurs op toneel.

Karst Woudstra
Karst Woudstra Foto Ben Wind

Intriges in de hoogste kringen, personages in zwarte historische kostuums met witte kragen, de wankelmoedige homoseksuele jongeman Carlos, zoon van Filips II van Spanje: met het toneelstuk Hofscènes vestigde de toneelschrijver en regisseur Karst Woudstra in 1981 meteen zijn reputatie. In het personage Carlos legde hij veel van zichzelf: de schuldeloze zoon in conflict met zijn vader en misschien ook op voorhand de talloze conflicten waarin Woudstra tijdens zijn latere carrière in het theater mee te maken kreeg. Afgelopen dinsdag 29 augustus overleed hij in zijn woonplaats Amsterdam, na een lang ziekbed. Hij besloot zelf tot zijn levenseinde om 12:00uur ’s middags, zoals hij op zijn Facebookpagina liet weten. Hij werd 76 jaar.

Karst Woudstra werd in 1947 in Leiden geboren. Zijn ouders hadden een slecht huwelijk en de jonge Woudstra liep op zijn zestiende van huis weg, eerder had hij al een zelfmoordpoging gedaan door plantengif in te nemen. Hij voelde zich al vroeg aangetrokken tot het Scandinavische theater met toneelschrijvers als Henrik Ibsen en August Strindberg. In Stockholm ging hij theaterwetenschappen studeren waar hij onder andere kennis maakte met het werk van toneelschrijver Lars Norén (1944-2021), wiens met stukken als Demonen en De Vorstenlikker in het Nederlands vertaalde; ook zette hij zich ervoor in dat Norén – met wie Woudstra bevriend raakte – door de Nederlandse gezelschappen gespeeld werd. Zelf regisseerde hij in 1983 bij het Publiekstheater van Norén De nacht, moeder van de dag, een familietragedie met Ton Lutz en jonge, briljante acteurs als Pierre Bokma en Hans Dagelet. Het werd een van de belangrijkste voorstellingen van dit gezelschap.

België

Woudstra geldt als een man met een moeilijk karakter die zich, ondanks zijn succes, te weinig gewaardeerd en niet altijd begrepen achtte. Ook leed hij aan somberte. Als hij de schouwburg bezocht of over straat ging in Amsterdam was hij altijd in diepzwart gekleed, de laatste tijd steunde hij op een wandelstok. Woudstra werkte intensief samen met regisseur Gerardjan Rijnders, die ook Hofsènes op het toneel bracht. Samen met Rijnders en Ger Thijs wilde hij het Publiekstheater, de voorloper van het huidige Internationaal Theater Amsterdam (ITA), tot het belangrijkste repertoiregezelschap van ons land maken, maar het plan mislukte en Woudstra vertrok gedesillusioneerd naar België. Daar leidde hij een eenzaam leven, woonde in pensions. Zijn laatste regie in de Stadsschouwburg was Stilte van Norén, een symbolische titel.

Toch herstelde hij zich en begon opnieuw met schrijven en regisseren, niet alleen voor het Vlaamse gezelschap De Korrekelder waarbij hij aansluiting vond, ook bij onder meer het Noord Nederlands Toneel en het Nationale Theater. Daarnaast werkte hij bij het vooraanstaande Koninklijke Dramaten in Stockholm, het gezelschap van theater- en filmregisseur Ingmar Bergman.

Het belang van Woudstra voor het Nederlandse theater vanaf zijn debuut Hofscènes in onschatbaar. Niet alleen vanwege zijn vertalingen van Scandinavische toneelauteurs, ook door zijn eigen werk als regisseur en toneelschrijver. In zijn toneelstuk Een zwarte Pool (1992, regie Albert Lubbers) gaf hij op superieure wijze vorm aan de angst van de Nederlandse burger voor arbeidsmigranten. Het was uniek dat dit onderwerp zo indringend op het toneel werd behandeld. Andere grote stukken van Woudstra zijn Een hond begraven (1989), De linkerhand van Meyerhold (1990) en Duifje Klok (1993). Zowel in zijn regies als in zijn eigen teksten betoonde Woudstra zich wars van alle modieusheid; hij was wat dat betreft streng in de leer van het getrouwde teksttheater. Zijn werk behoort, evenals dat van Ibsen en Norén, tot het psychologisch realisme dat hij in hevigheid uitbeeldde. Hij bediende zich van uitvergroting en heftige emoties.

Teruggetrokken

Zijn tekst De stille grijzen van een winterse dag in Oostende (1993), opgevoerd door Noord Nederlands Toneel in samenwerking met de Koninklijke Vlaamse Schouwburg uit Brussel, heeft veel weg van een zelfportret van de auteur: het gaat over een toneelschrijver die zich verbitterd heeft teruggetrokken op Sicilië waar hij treurt om de dood van zijn jongere broer. In het toneel wil hij hem tot leven wekken. In een interview met dramaturg Alex Mallems, afgedrukt als inleiding op Een zwarte Pool, zegt Woudstra: „Theater is alles bepalend in mijn leven. Het is een surrogaat van de werkelijkheid, vandaar ook mijn streven werkelijkheid te ervaren op het toneel.” Voor Woudstra was het maken van theater, zoals hij in hetzelfde interview zegt, verbonden aan zijn ‘overlevingswil’ om zijn ‘destructieve krachten’ te overwinnen.