Tom Lanoye wil er best heel lang over discussiëren met puristen: ja, zijn bewerking van Shakespeares klassieker Macbeth wijkt behoorlijk af van het origineel. Er zijn personages verdwenen, er zijn scènes toegevoegd. Zelfs aan de spelling van Macbeths naam is gesleuteld: „om typografische redenen” is dat nu MacBeth, met een grote ‘B’. „Het stond mooier”, zegt Lanoye.
Maar hij heeft de kern van Macbeth gerespecteerd en geëerd, zegt hij. Waar het stuk daadwerkelijk om draait, staat volgens de Vlaamse schrijver nog altijd fier overeind: het verhaal van een gepassioneerd liefdeskoppel, met onvervulde ambities die ze aan het moorden doen slaan. Vergeefs, natuurlijk. In zijn bewerking, onder de titel Lady+Lord MacBeth, blijkt geen gruwel genoeg om de leegte te vullen.
„Helemaal verliefd” is Lanoye op de Schots getinte tragedie van Shakespeare, de literaire grootmeester van wie hij al flink wat toneelstukken in een nieuw jasje stak. Een toneelklassieker is zijn radicale transformatie van de koningsdrama’s in Ten oorlog in 1997 voor de Blauwe maandag Compagnie, waarin Richard III werd herdoopt tot ‘Risjaar Modderfokker den Derde’. Ook van Christopher Marlowe („de uitvinder van het Shakespeareaanse toneel”) bewerkte Lanoye een stuk, waarvan de Afrikaanse vertaling deze maand in première gaat in Kaapstad – de stad waar de schrijver al dertig jaar overwintert.
„Kijk”, zegt Lanoye tijdens het beeldbellen, en hij draait zijn camera om zijn uitzicht op de Tafelberg te delen. Het scherm vult zich met jaloersmakend mooi weer. Maar er wordt ook gewerkt, vervolgt hij haast verontschuldigend. De zonnige omstandigheden blijken ideaal voor het schrijven. „En ik kan niet in de verleiding komen om lezingen te houden – wat ik graag doe. Ik werk hier veel intenser, meer in een bubbel.”
In die bubbel schreef Lanoye ook zijn eerste versie van Lady+Lord MacBeth. Het idee voor dit stuk ontstond een jaar of twee geleden, in samenspraak met regisseur Olivier Diepenhorst. Die nam toen de regie op zich van Mamma Medea, Lanoyes bewerking van Euripides’ Medea. De samenwerking beviel Lanoye goed, hij was blij met de manier waarop Diepenhorst zijn tekst vormgaf op het podium. „Olivier legt de nadruk op spel, niet op het regieconcept. Spelplezier ís het regieconcept.”
De mannen besloten nogmaals samen iets te ondernemen. En Lanoye had wel een suggestie over wat dat ‘iets’ dan precies mocht worden. „Ik had een droomlijstje met stukken van Shakespeare die ik wilde bewerken: een kwartet, waarvan ik er toen al twee had. Ieder hangt samen met een stadium van het mensenleven.”
De vier stukken – en bijbehorende stadia – zijn: Romeo en Julia („over kalverliefde die geen rekening houdt met de omgeving of politieke toestanden”), Hamlet („over een jongvolwassene die niet volwassen wil worden, omdat hij weet wat hem te wachten staat”), Macbeth („over een teleurgesteld koppel op de drempel van de ouderdom”) en King Lear („over een dementerende koning die de dood te snel af wil zijn”).
De voltooiing van het kwartet is een kaart dichterbij gekomen dankzij het verhaal van het moordlustige koningspaar, dat Lanoye graag ziet als „een soort passioneel Bonnie en Clyde-koppel op latere leeftijd”. „De Macbeths zijn een echtpaar dat een grote existentiële leegte ervaart. Ze zijn geslaagd in het leven, ze zijn nog steeds verliefd op elkaar, maar er ontbreekt iets”, zegt Lanoye. In Lady+Lord MacBeth wordt die leegte vertegenwoordigd door de ongewenste kinderloosheid van het stel.
In Shakespeares oorspronkelijke versie wordt de relatie van de Macbeths behoorlijk ondergesneeuwd door „het hocuspocusgehalte” van de tekst, vindt Lanoye, verwijzend naar de rol van de drie heksen die Lord Macbeth voorspellen dat hij de koning van Schotland zal worden. Die voorspelling zet het bloederige plot van Macbeth in gang. „De heksen zijn altijd zo Efteling-achtig”, zegt Lanoye. „Ik heb zo vaak ensceneringen gezien waarin men volledig die aanpak kiest. Olivier en ik waren er vanaf het begin over eens dat we een andere kant uit wilden gaan. We wilden een groots liefdeskoppel, we wilden tomeloze ambitie als tegenwicht voor een groot gevoel van leegheid.” Het verhaal zou bloederig blijven, maar er moest veel meer passie in, vond Lanoye. Er moest in worden gezóngen – „het liefst Italiaanse chansons”.
De zoektocht naar geschikte acteurs om de herschreven Macbeth leven in te blazen, eindigde bij Joy Wielkens en Alwin Pulinckx. „Ik heb al een paar keer mogen samenwerken met Alwin”, zegt Lanoye. „Macbeth wordt vaak als een soort paranoïde ijzervreter geportretteerd. Maar hij is eigenlijk iemand met een veel breekbaardere persoonlijkheid, veel rijker en menselijker. Iets wat Alwin op het lijf is geschreven.”
Met Wielkens had Lanoye nog niet eerder samengewerkt. Wel had hij haar zien spelen in Dear Winnie, een voorstelling over Winnie Mandela. „Ik was onmiddellijk verkocht. Iemand die zo mooi kan zingen, en die zo’n uitstraling heeft…” Dat was precies wat Lanoye en Diepenhorst zochten in hun Lady Macbeth: iemand met genoeg zangtalent en présence om het stuk te openen.
En de rol lag ook nog eens dicht bij haarzelf, zo zou blijken in Lanoyes eerste gesprek met Wielkens. Hij interviewt graag acteurs („de intuïtieve professoren van de toneelkunst”) om te zien welke van hun ervaringen en belevingen hij in de tekst kan verwerken. „Dat heb ik geleerd in de loop der jaren: het schrijven van toneel is voor mij ten eerste teamwork. Ik vind dat heerlijk. Ik ben apart naar Amsterdam gereisd om een paar uur te praten met Joy, zo met het pontje naar de overkant van het IJ.”
Daar spraken ze onder meer over Wielkens’ eigen kinderloosheid, over wat het krijgen en niet krijgen van een kind nu precies betekent. Al is Lady+Lord Macbeth geen stuk geworden over moederschap, zegt Lanoye. „Het is veel groter dan dat, existentiëler.” Het draait om de vraag die de Macbeths zichzelf „vlak voor de drempel van de ouderdom” stellen: „Is dit alles in dit leven?”
Om de liefde en de leegte die de Macbeths met zich meedragen goed tot hun recht te laten komen, is Lady Macbeth in Lanoyes bewerking een grotere en belangrijkere rol toebedeeld dan in het oorspronkelijke toneelstuk. Zo maakt de schrijver vaker nadrukkelijk ruimte voor vrouwen op het toneel, met als een van de duidelijkste voorbeelden misschien wel zijn bewerking van King Lear: Koningin Lear.
„Dat is een persoonlijke erfenis van mijn moeder,” zegt Lanoye, „die behalve de echtgenote van een slager ook een liefhebber-actrice was, van wie ik al mijn liefde voor toneel heb geërfd. Ze was een grote diva in een lijf van één meter zestig, een vulkaan.” Lanoyes moeder leerde hem van kleins af aan theater lezen. „En altijd was daar die klacht: er zijn geen interessante rollen voor vrouwen van een bepaalde leeftijd, en die leeftijd begint bij vijfendertig.”
Nog steeds ziet Lanoye dat „actrices die een bagage hebben die niet onderdoet voor die van grote acteurs, niet dezelfde parallelrollen hebben. Dus als ik de kans zie om die rollen te schrijven, dan zal het zeker en vast gebeuren.”
In Lady+Lord MacBeth zag Lanoye die kans: de Macbeths staan op gelijke hoogte. Evenveel passie, evenveel ambitie. En, niet te vergeten: evenveel moordlust.