Wat zeggen mensen elkaar over vijf of tien jaar over dit Europees Kampioenschap voetbal voor vrouwen? Is daar nu al iets over te zeggen, direct na de finale? Of is wachten onontbeerlijk, opdat eerstelijnshistorici, ofwel verslaggevers, plaats hebben gemaakt voor echte historici – zij die zich niet op heden maar verleden richten?
Mogelijk is in elk geval een voorspelling: waarmee nestelt dit toernooi zich in het collectieve geheugen? Is het de titel van Engeland, dat na strafschoppen Spanje versloeg? De derde Europese titel op rij voor de Nederlandse Sarina Wiegman als coach van een nationaal team, in haar vijfde opeenvolgende finale op een groot toernooi? Of beklijft vooral het goede spel van verliezend finalist Spanje, dat individuele technische vaardigheden koppelde aan snel combinatiespel?
Maar misschien zullen mensen zich nog meer de halve finale van Engeland heugen tegen Italië, toen het team van Wiegman in de 95ste minuut nog met 1-0 achterstond, maar uiteindelijk toch won – en niet eens dankzij penalty’s. Wat te zeggen van de onverwacht sterke Italianen, met hun 35-jarige sterspeler en topscorer Cristiana Girelli. Ze viel geblesseerd uit tegen de Engelsen, waarna het schip zonk. Of herinneren mensen zich de beroerde prestaties van debutant Wales? Of wellicht het merkwaardige, tikje knullige doelpunt van debutant Polen, het enige land ten oosten van Berlijn dat zich voor dit toernooi gekwalificeerd had.
Mitsen en maren
Toch is er meer over dit EK te vertellen, ontwikkelingen en verhalen die waarschijnlijk zullen wegwaaien in de wind van de geschiedenis als ze niet nu worden gememoreerd, zo kort na de finale. Neem de technische vaardigheden van de spelers. Die blijken opnieuw te zijn toegenomen.
Nu ging de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal al razendsnel. Enkele dagen voor het toernooi illustreerde NRC dat met hulp van cijfers van databureau Statsperform. Daarin wordt duidelijk dat speelsters zijn gegroeid op technisch gebied, teams op tactisch vlak.
Deze ontwikkeling blijkt zich voort te zetten, met enkele mitsen en maren. Zie de toename van het aantal keer dat teamgenoten de bal naar elkaar toespelen, zonder interventie van een tegenstander. Tijdens het EK van 2013 lukte het gemiddeld 3,6 keer per wedstrijd om minstens tien keer de bal over te spelen. Twee jaar geleden was dat ruim elf keer per wedstrijd. Dit EK is het aantal gestegen tot ruim 13 keer. Natuurlijk komt dat door de Spanjaarden, die ervan houden over korte afstand elkaar aan te spelen. Toch kan zo’n spectaculaire stijging niet aan één land worden toegeschreven.
Opvallend genoeg is het aantal dribbels dat spelers inzetten dit toernooi afgenomen. Ofwel, het maken van meters met de bal aan de voet. In de afgelopen vier toernooien namen die dribbels juist toe, om nu weer te dalen – één van de mitsen bij de technische vooruitgang. Het aantal schoten op doel dat raak is, blijkt daarentegen opnieuw gestegen, naar 36 procent van de schoten. Dat lag bij het WK van 2023 en het EK van 2022 zo’n 30 procent lager.
Bij deze statistiek is natuurlijk de halve finale van Spanje tegen Duitsland meegerekend, waarin Spanje liefst 22 keer op doel schoot. Een vernietigend schot trof de paal, talloze andere pogingen strandden op een geweldige keeper, Ann-Katrin Berger. Ze hield Duitsland in de race tot de 113e minuut, waarin de beste speelster van het toernooi, Aitana Bonmatí, uit een onmogelijke hoek raak schoot.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135455995-85e47a.jpg|https://images.nrc.nl/sbpTnckLeylUhIItJTQi6rr9rsg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135455995-85e47a.jpg|https://images.nrc.nl/Cwj1JiWX_8a-N9GIrqwH43T2QKI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135455995-85e47a.jpg)
De Spaanse middenvelder Aitana Bonmati werd na de verloren finale tegen Engeland uitgeroepen tot beste speelster van het toernooi. Foto Fabrice Coffrini/AFP
Nodeloos te zeggen hoe cruciaal dit doelpunt was: het zorgde voor de eerste overwinning van de Spaanse vrouwenploeg op Duitsland, ooit. Van groter belang, zeker voor de Spaanse fans, is het persoonlijke achtergrondverhaal: kort voor het toernooi was Bonmatí geveld door een hersenvliesontsteking. Na invalbeurten stond ze pas in de derde wedstrijd, tegen Italië, aan de aftrap. Aanvankelijk speelde ze bleekjes. Uiteindelijk was ze de ster van het toernooi.
Meer spelbederf?
Wat meer opviel aan dit EK was de zuivere speeltijd. De Italiaanse bondscoach Andrea Soncin was woedend op de arbitrage over zeven minuten extra tijd, waarin zijn ploeg in de halve finale inderdaad alsnog verloor van Engeland. Maar uit de cijfers blijkt dat de zuivere speeltijd juist daalt. Dat kan wijzen op lange blessurebehandelingen, of op een te betreuren aspect aan de emancipatie van het vrouwenvoetbal: meer spelbederf, tijdrekken, of zelfs het simuleren van blessures.
Het zijn onverkwikkelijkheden die bekend zijn uit het mannenvoetbal. Een van de aantrekkelijke kanten van het vrouwenvoetbal is, in het algemeen, juist de afwezigheid van dit gedrag. Cijfers en observatie zijn hier strijdig met elkaar. Want alleen bij enkele Spaanse spelers leek inderdaad sprake van overdreven reacties op ruw spel, in de met 2-0 gewonnen kwartfinale tegen Zwitserland. Overig irritant gedrag viel niet op.
Het vrouwenvoetbal trok dit toernooi op een ander punt wel zichtbaar verder op richting het mannenvoetbal. Het publiek. Zo kwamen toeschouwers niet langer vrijwel allemaal uit het thuisland, als eerder in Engeland en Nederland, maar trokken duizenden fans mee met hun team naar Zwitserland. De Zweden kleurden stadions het heftigst, blauw en geel. Ze maakten het meeste lawaai, met leuzen en gezang, en als om het verschil met de mannen toch te onderstrepen, toonden ze onschuldige, licht ironisch bedoelde teksten. Zoals de subtiele rebus tegen Engeland: ‘ABBA > The Beatles’
Spaanse fans wilden niet onder doen en kwamen tegen Zwitserland met ‘Paella > fondue’. Zelfs debutant Wales, dat geen wedstrijd wist te winnen, trok volle vakken in de stadions. De circa zevenduizend fans die naar Zwitserland waren gereisd, zorgden bijvoorbeeld in de wedstrijd tegen Nederland met het luid zingen van traditionele volksliederen voor een uitzinnige sfeer. Dat waren zeker niet alleen moeders en hun kinderen, zoals vaak te zien bij interlands in het vrouwenvoetbal.
Koninklijk bezoek
Het publiek blijft groeien. Al voor de start van het toernooi waren 22 van de 31 wedstrijden uitverkocht. In totaal kwamen er volgens de UEFA ruim 650.000 toeschouwers naar de stadions, een record.
De finale? Dat was voorspelbaar. Het Sankt Jakob-Park in Bazel zat vol, het grootste stadion van het land met 34.250 stoelen. Nu zijn de stadions van Zwitserland vrij klein. Desondanks zijn de records onmiskenbaar. Vooral voor de groepswedstrijden was dat indrukwekkend, met opnieuw een vol Sankt Jakob-Park voor Duitsland-Denemarken.
Veelzeggend voor de groei van de aantrekkingskracht van vrouwenvoetbal is wellicht ook de komst van prins William naar zowel de eerste groepswedstrijd van Engeland als de finale. Ook Oranje, België en Spanje trokken koninklijk bezoek naar Zwitserland.
Concreter zijn de indrukwekkende kijkcijfers. De stijging van aantal tv-kijkers ten opzichte van het vorige EK, in Engeland, is zo’n 35 procent. Vergeleken met het EK in Nederland, in 2017 is de stijging helemaal fenomenaal te noemen: van 165 miljoen kijkers wereldwijd destijds naar zo’n 450 miljoen nu, inclusief streaming en mensen die op publieke plekken kijken. Een verdrievoudiging.
Hier gaat het om wereldwijde kijkcijfers. In Nederland was er een lichte groei. Opvallend, gezien de matige prestaties van het Nederlandse elftal. Naar de wedstrijd tegen Frankrijk (2-5 verlies) keken toch nog zo’n 1,7 miljoen mensen, blijkt uit cijfers van het Nationaal Media Onderzoek. Dat is weinig in vergelijking met de meer dan 5 miljoen Nederlanders die in 2019 naar de WK-finale tussen Oranje en de Verenigde Staten keken en die doorgaans naar een wedstrijd van het mannenteam kijken (op een groot toernooi zijn dat gemiddeld tussen de 4,5 en 5,5 miljoen kijkers). Het is weer veel als je je bedenkt dat een andere zender gelijktijdig het populaire ‘B&B Vol Liefde’ uitzond.
Prijzengeld verhoogd
Die groei van de populariteit van de sport maakt het alleszins redelijk dat de UEFA het prijzengeld heeft verhoogd, tot 41 miljoen euro in totaal. Anderhalf keer zo hoog als bij het vorige EK. De Europese voetbalbond heeft ook bepaald dat de nationale bonden 30 tot 40 procent van dat geld aan de speelsters moet overmaken – iets wat die bonden in het verleden nog wel eens nalieten.
Kijkcijfers, minder zuivere speeltijd en prijzengeld zullen natuurlijk niet het toekomstige gesprek over dit EK domineren. Dat gaat over handelingen op het veld, voetbal. Zoals het hoort. Vermoedelijk duikt dan het doelpunt op van Aitana Bonmatí tegen Duitsland op. Of de spectaculaire redding van de Duitse keepster Ann-Katrin Berger tegen de Fransen, in blessuretijd, na een bijzonder ongelukkige kopbal van een eigen verdediger. Of misschien wel het honderdste interlanddoelpunt van Vivianne Miedema, tegen Wales. Met twee onverwachte kapbewegingen zette ze twee spelers op het verkeerde been, waarna ze de bal met een verfijnd schot in de verre bovenhoek schoot.
Welke actie over tien of twintig jaar nog in gesprekken opduikt hangt vast af van de nationaliteit van de spreker. Want de liefhebber bestaat, maar de onpartijdige kijker… dat is een heerlijke illusie die evaluaties als deze mogelijk maakt.
