Er zullen hier huizen staan met golfplaten daken. Er zal een school zijn en wij hebben geen pijl en boog meer maar geweren.
Het dorp van het Samburu-volk moest nog geboren worden toen in 1989 een profeet deze voorspelling deed. Hij keek hij uit over een verzameling lage huizen van takken en koeienstront, de ceremoniële boma (kraal) voor krijgers, met in de verte de berg Lowuamar (‘de grote nek’). De tijdelijke nederzetting werd na een jaar weer afgebroken, alleen de van as verzadigde kale plekken waar de vrouwen thee kookten herinneren nu nog aan die dag 35 jaar geleden.
Verder is er niets gelijk gebleven in de omgeving.
Resim, zoals dorp en streek heten, was een naar binnen gekeerde wereld, opgeborgen in de doornige en stoffige boomsavanne van Noord-Kenia. Er liep geen weg, er stond geen stenen gebouw, er was geen elektriciteit en geen stromend water. „We voelden ons op ons gemak in onze eigen wereld”, herinnert Lonis Lemelen zich. Hij is rond de 65 jaar oud, een precieze geboortedatum kent hij niet. „Als krijgers besteedden we onze tijd aan het bereiken van de ultieme schoonheid, door het beschilderen van onze lichamen en onze kralenkettingen.”
Lees ook
de reportage die correspondent Koert Lindijer maakte in 1989
Met zijn wandelstok wijst hij aan een groepje jonge krijgers de verharde grond waar het huis van zijn moeder stond. „Mijn generatie werd geboren toen onze ouders nog rondtrokken. Toen we minder koeien kregen, bleven we stilstaan en vestigden we ons in Resim. Er groeide nog overal gras, er was ruimte en er leefden vele wilde dieren. Er viel voldoende regen, de wereld was nog niet kapot.”
Naar foto’s van toen kijken bezorgt Lemelen pijn. Te veel van zijn leeftijdsgenoten zijn dood, door ziektes of gesneuveld bij een veediefstal. „Wij waren sterke krijgers”, zucht hij. De krijgers van nu kijken mee en slaken kreten. „Jullie liepen halfnaakt”, giechelen ze over de zichtbare dijen van hun ouders. „Wij binden onze lendendoeken strak om ons middel.” Lonis Lemelen gebaart hen te zwijgen. „Luister,” vertelt hij, „wij vertelden onze ouders over school, maar daarvan wilden ze niets weten. De oude heren die ons geboren lieten worden, begingen daarmee een grote fout, maar wij begrepen dat je kan communiceren met letters op papier.”
Zonnepanelen
School, dat maakte alles anders. Enkele jaren later bouwden de ouderen van Lonis’ leeftijdsgroep op een kilometer afstand van de ceremoniële nederzetting op eigen initiatief een kleuterklas, het eerste stenen gebouw van Resim, na de eeuwwisseling gevolgd door de eerste lokalen voor een basisschool. Ieder gezin leverde een geit als financiële bijdrage en zo begon het tij te keren van het archaïsche leven van de Samburu.
Vroeger kwamen kinderen tot wasdom door hun ouders, die hen de cultuur van de Samburu en de kennis van de natuur leerden. Waren de jongens eenmaal geïnitieerd tot krijger, dan dwaalden ze met hun leeftijdsgenoten over de savanne. Die vrijheid van de bush heeft plaatsgemaakt voor de rigueur en discipline van de schoolbanken.
Foto’s Lonis Lemelen, Koert Lindijer
De school vormt nu de kern van het dorp Resim. Ernaast ligt een voetbalveld, er is een wekelijkse markt en geloofsverspreiders zetten er twee rudimentaire kerkjes neer (waar alleen vrouwen naartoe gaan, de Samburu’s hebben hun eigen spiritualiteit). De regering benoemde een chief om toezicht en orde te houden en betaalt voor vier leraren. Op het dak liggen door de regering geleverde zonnepanelen, de enige stroomvoorziening.
Die krijgers zijn niet gevaarlijk hoor, maar wel arrogant
Hoofdonderwijzer is Emmanuel Lenkokwai. Dagelijks ziet hij zich geconfronteerd met sommige koppige krijgers die nog steeds weigeren onderwijs te volgen. „Een leraar schrok zich de pleuris toen zo’n krijger met speer en knuppel zijn leslokaal binnenkwam”, vertelt hij. „Die krijgers zijn niet gevaarlijk hoor, maar wel arrogant. Hij kwam zijn telefoon opladen. Ze zeggen dat de school van de gemeenschap is en ze er dus vrij mogen binnenkomen en er ’s nachts mogen slapen.”
Meisjes en vrouwen
Modern onderwijs zet de traditionele gemeenschapszin onder druk. „Ik leer mijn scholieren individualisme en de uitschieter van de klas te worden. Daarmee wakker je ongelijkheid aan”, legt leraar Peter Letipo uit. „De onderlinge verbintenissen van de Samburu zijn veel losser geworden.” Lonis Lemelen valt Letipo bij. „In het verleden had jij mij nodig en ik jou, maar nu is die gelijkheid geërodeerd omdat we door geld minder afhankelijkheid van elkaar zijn.”
De meisjes profiteerden het meest van de verandering. „Vroeger namen de oudere mannen de besluiten, maar nu geven leraren leiding. En op school zijn jongens en meisjes gelijk”, zegt de negentienjarige Rose Ntoipana. Ze volgde alle klassen van de school en ontsnapte zo aan een voortijdig huwelijk en de daarmee gepaarde besnijdenis. Vroeger sloten meisjes zich op in het huis van hun moeder tijdens hun menstruatie, nu krijgen ze maandverband op school. „Ik hoop te trouwen met iemand van wie ik houd en die naar school is geweest. Mijn eigen keuze. Mijn vriendinnen denken er net zo over.”
Foto’s Koert Lindijer
De moeder van Lonis Lemelen moedigde hem aan met veel verschillende meisjes te slapen gedurende zijn krijgerschap. Dat was toen. De zeden zijn nu veranderd. „Op school kom je niet met blote borsten”, lacht leraar Letipo. „Je leert je daarvoor te schamen.”
Het is woensdag, marktdag. Een oudere vrouw koopt een geheugenkaartje en vraagt aan een jongeman met een ouderwets geweer die in haar telefoon kan zetten. „Ik zal er via bluetooth wat muziek voor je opzetten”, belooft hij. De bewoners van Resim zingen minder en luisteren naar op internet gedownload gezang. Oude mannen met homburg-hoeden en jongeren in moderne gerafelde broeken zoeken schaduw onder een boom, waaraan een net geslachte geit hangt. Handelaren van buiten spreiden op de grond hun koopwaar: suiker, theebladeren, kleren en wat zout. Een verpleegkundige opent zijn grote kist met medicijnen, de eigenaar van een auto vol met de milde drug miraa is het eerste uitverkocht.
In een met zwart plastic bedekte iglo van takken koken de twee echtgenotes van Lemelen een hap rijst met bonen. Naast dit restaurant bezit hij een van de drie permanente winkeltjes van Resim. Daar vond vorig jaar het eerste misdrijf van Resim plaats. Op een nacht verdween er een krat bier en pakjes koekjes. „Ik heb hun spoor nog gevolgd, ik kon aan hun voetstappen zien wie het waren. De ouderen besloten er echter geen halszaak van te maken, om tweespalt in de gemeenschap te voorkomen.”
Groene wereld van geluk
De zon zakt en de handelaren verlaten Resim op een onlangs door een rupsbandtractor aangelegde landweg. Lemelen wandelt over een stenig paadje naar zijn kraal, zijn wandelstok rustend op zijn schouders. Alle woningen in de kralen van Resim zijn nog steeds van koeienstront, met bedden van huid en stro. Hun behoeftes doen de bewoners in het veld. De eerste geiten druppelen binnen en moeders blèren naar hun kinderen om te komen drinken.
Lonis Lemelens tweede vrouw sleept een schaap aan haar achterpoot weg van haar mekkerende kind en begint haar te melken. Een kameel slaakt een lange kreun en een geitje ontsnapt aan tikkertje spelende kinderen door op een huis te springen. Het is een groene wereld van geluk, de regen vielen overvloedig de afgelopen maanden. Tot de zachte zee van natuurgeluiden wordt verscheurd door een krijger die op een brommer de kraal binnenrijdt.
We waanden ons rijk met talrijke kinderen. Nu ben je arm met veel kinderen, want al je geld gaat op aan schoolgeld
In de zoete geur van koeienmest zetten de oude mannen zich op hun melkstoeltjes en sturen fluimen speeksel naar de grond. De jongeren drukken ieder een steen onder hun kont. Aan hun voeten herkauwen de koeien. In de huizen maken vrouwen koppen melkthee. „Vroeger zaten we vele uren zo te praten”, zegt Lonis Lemelen. „We beraadslaagden over familieruzies, over het weer, over het gras, tot we een consensus bereikten.” Vergaderingen duren tegenwoordig kort, vaak een snelle bijeenkomst in de marge van de markt, of in een telefoongesprek. „We hadden alle tijd, maar nu leven we met routines en schema’s.”
Resim heeft zijn isolement afgeschud, de voorstanders van het stichten van een school 35 jaar geleden prijzen de vooruitgang. Hun grootste zorg: klimaatverandering en het krimpen van levensruimte. „Ik hoop dat onze geschoolde kinderen daar iets aan kunnen doen”, zegt Lonis Lemelen. Hij heeft twee vrouwen en dertien kinderen, zijn broer drie vrouwen en vijftien kinderen. „Toen waren we met nog maar weinig, toen waanden we ons rijk met talrijke kinderen. Nu ben je arm met veel kinderen, want al je geld gaat op aan schoolgeld.”
De andere grote uitdaging: het bewaren van de eenheid van de Samburu in een schismatieke moderne tijd. Een zoon van Lemelen komt de kraal binnen, met in zijn rugtas schoolboeken. De krijgers scheiden zich in ongeschoolden en geschoolden. De opgeleide jongeren klagen over hoe moeilijk de vakken landbouw en meetkunde zijn, de krijgers van de bush over een luipaard dat gisternacht een geit stal. „Wij hebben belangrijker zaken te bespreken”, lachen de geschoolden schamper.
Foto’s Koert Lindijer