Na de presentatie van het regeerprogramma vrijdag, en Prinsjesdag dinsdag, mogen de oppositiepartijen in de Tweede Kamer bij de Algemene Politieke Beschouwingen vandaag laten horen wat zij vinden van de plannen van het kabinet-Schoof. Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA, de grootste oppositiepartij, mag om 10.15u het debat beginnen. Hij twitterde dinsdag dat het kabinet, volgens hem „een kabinet voor de rijken”, Nederland „oneerlijker” maakt.
Ook andere partijen op links zullen de economische keuzes van het kabinet bekritiseren, D66 zal de aandacht vestigen op de bezuinigingen op onderwijs. De inbreng van de SP wordt ook interessant: fractievoorzitter Jimmy Dijk zegt vandaag in een interview met NRC dat zijn partij te lang stil is gebleven over de schaduwkanten van migratie.
Voor de coalitiepartijen worden de APB ook spannend. Bij het debat over de regeringsverklaring begin juli waren er openlijke spanningen tussen PVV, VVD, NSC en BBB. Zo vond PVV-leider Geert Wilders het optreden van premier Dick Schoof „slappe hap”, en moest het debat worden geschorst door een tweet van vicepremier Fleur Agema (PVV) over de hoofddoek. Een herhaling van dat gedoe zullen de coalitiefracties willen voorkomen, hoewel de afgelopen dagen duidelijk werd dat PVV en NSC heel anders denken over de asielcrisiswet waarmee minister Faber (Asiel en Migratie, PVV) het parlement buitenspel wil zetten.
Een deel van de oppositie had op maandag, op initiatief van GroenLinks-PvdA-fractievoorzitter Frans Timmermans, een online-bijeenkomst. Jimmy Dijk van de SP was erbij, Volt-leider Laurens Dassen, PvdD’er Esther Ouwehand, Rob Jetten van D66. Asiel en migratie moest, was daar het idee, níet het overheersende onderwerp worden in het debat. Het maakte Wilders alleen maar belangrijker, het zou de aandacht afleiden van ándere onderwerpen: armoede, onderwijs, innovatie, Europa. Het is dus de vraag welk onderwerp vandaag gaat domineren.
De plenaire zaal wordt woensdagochtend schoongemaakt voorafgaand aan de Algemene Politieke Beschouwingen. Foto Bart Maat
Een rechtbank in Moskou heeft vier Russische journalisten ieder een gevangenisstraf van 5,5 jaar opgelegd wegens „extremisme”. Dat schrijft de onafhankelijke krant The Moscow Times dinsdag. De journalisten werden ervan beschuldigd banden te hebben met de organisatie van de vorig jaar in gevangenschap omgekomen oppositieleider Aleksej Navalny.
Het gaat om Antonina Favorskaja, Artjom Kriger, Konstantin Gabov en Sergej Karelin. Volgens de openbaar aanklager hadden de vier geholpen bij het maken van video’s voor Navaly’s YouTube-kabaal en zijn ‘Fonds voor de Strijd tegen Corruptie’. Die laatste organisatie werd in 2021 door een Russische rechtbank als extremistisch bestempeld.
De aanklager had tegen alle vier een gevangenisstraf van vijf jaar en elf maanden geëist. SOTAvision, het kanaal waar Favorskaja en Kriger voor werken, ontkende dat de twee ooit voor Navalny of zijn organisatie hadden gewerkt. Hoe het proces verliep is niet na te gaan: het vond in zijn geheel achter gesloten deuren plaats.
Het is niet de eerste keer dat Rusland mensen opsluit die in verband worden gebracht met de overleden oppositieleider. In januari werden drie voormalig advocaten van Navalny veroordeeld tot gevangenisstraffen tussen de 3,5 en 5,5 jaar.
Je hebt oplichters in alle soorten en maten, maar één ding hebben ze gemeen: een gebrek aan medelijden. Bijna had ik het een gebrek aan empathie genoemd, maar dat zou uiterst dubieus zijn geweest.
Want empathie hebben oplichters juist wel, hun inlevingsvermogen is zelfs zo groot dat ze feilloos kunnen inschatten hoe hun toekomstige slachtoffers zich zullen gedragen. Zijn die oud, eenzaam en kwetsbaar? Zoek ze dan thuis op, of bel ze op, doe alsof je van de politie bent, suggereer dat hun geld en goederen in gevaar zijn, tenzij ze die subiet aan jou meegeven – en ga er vandoor als een oplichter in de nacht.
Deze vorm van oplichting komt steeds vaker in Nederland voor. Er wordt in de media veel voor gewaarschuwd, maar kennelijk heeft dat niet voldoende effect. Mij is het nog niet overkomen, een beetje tot mijn spijt, want ik zou graag zo’n nepagent aan de voordeur willen begroeten met een welgemeend: „Dat pak staat je verrekt goed.”
Toch is het de vraag of ik ook zo grappig zou reageren als die agent met overslaande stem roept: „Meneer, komt u onmiddellijk naar buiten, want er is een levensgevaarlijke brand uitgebroken in dit gebouw.” Zou ik dan niet beginnen te twijfelen, vooral als er op de achtergrond enkele nepbrandweerlieden verschijnen? Want als ze de waarheid spreken, is er weinig tijd voor twijfel. Daar sta je dan, beverig in je dunne pyjama, want je was net van plan geweest naar bed te gaan. „Schiet op, meneer”, roepen ze weer, „wij sluiten wel af.”
Ze wekken een diepe weerzin bij mij op, zulke oplichters, alleen al als ik aan hen denk. Wie van ons is nooit eens opgelicht? Ik herinner me uit mijn jeugd dat vriendelijke, beleefde echtpaartje dat aanbood een fotoserie over ons gezin te maken. Ze regelden een afspraak, kwamen keurig op tijd, deden hun werk terwijl wij met stijve glimlachjes poseerden, inden een aanbetaling met de toezegging dat ze de foto’s zo snel mogelijk zouden opsturen – en verdwenen onbereikbaar uit ons leven.
Het heeft, achteraf, bijna iets hilarisch, maar dat woord was niet van toepassing op de gevoelens in ons gezin. Misschien heb ik ook daarom later enige moeite gehad met de dubbelroman Lijmen/Het been van Willem Elsschot, een meesterlijk boek over geraffineerd bedrog. De slachtoffers – bedrijven en katholieke instituten – worden verleid om een groot aantal exemplaren van het zogeheten Wereldtijdschrift te bestellen, waarin een lovend artikel over hen zal verschijnen. Later blijkt dat tijdschrift geen abonnees te hebben en moet de bedrogene zelf maar afnemers zoeken.
Ik las het boek eerst als fictie, maar merkte naderhand dat Elsschot hier zijn eigen activiteiten als oplichter – een woord dat overigens zelden voor hem wordt gebruikt – had beschreven. De benadeelde uit Lijmen/Het been, mevrouw Lauwereyssen, was in werkelijkheid de moeder-overste van een groot aantal internaten. Elsschot smeerde haar 100.000 exemplaren van zijn neptijdschrift aan. Toen ze zich bedacht en een advocaat op hem afstuurde, werd die afgepoeierd door zijn kompaan Jules Valenpint, een sterke voormalige circusacrobaat: „Ik tel tot drie, en als u op drie niet buiten bent, trap ik u van de trappen af.”
Een groot schrijver bleek een ordinaire oplichter geweest. Ik voelde me bijna….
De onderhandelingen over de Voorjaarsnota gaan volgens de partijen aan tafel een cruciaal etmaal in. Maar zelfs in de laatste 24 uur is de coalitie het nog oneens over hoeveel geld er te verdelen is. Dat roept de vraag op hoeveel tijd de partijen nog hebben voor grote aanpassingen van de begroting, en of ze moeilijke keuzes weer vooruit zullen schuiven.
De Voorjaarsnota is een update van de lopende begroting over 2025, en een belangrijke vooruitblik voor de begroting van 2026. De discussie draait om een afspraak in het hoofdlijnenakkoord van de coalitie. De partijen zijn vorig jaar overeengekomen hoeveel geld er over vier jaar per dossier wordt uitgegeven, en ze spraken een ‘meevallerformule’ af. De kern van die formule is: als het begrotingstekort langjarig kleiner is dan 1,5 procent, dan zou er meer geld moeten zijn om uit te geven.
Onder andere NSC is van mening dat deze meevallerformule nu kan worden ingezet. De partij vindt dat er gekeken moet worden naar gerealiseerde begrotingstekorten om te beoordelen of de formule van kracht is, en de afgelopen drie jaar was het tekort kleiner dan 1,5 procent. De partij heeft deze dinsdag opnieuw duidelijk gemaakt aan tafel dat de formule van toepassing zou moeten zijn.
Minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) is het daar niet mee eens. Heinen vindt juist dat het kabinet vooruit moet kijken, naar toekomstige tekorten, zoals de rekenmeesters van het Centraal Planbureau die ramen.
Koopkracht
En dat lijkt niet het enige discussiepunt. Bekend is dat de coalitiepartijen willen dat het kabinet iets doet voor de portemonnee van de Nederlander – ook al bleek uit de laatste economische ramingen van het Centraal Planbureau dat de lonen harder stijgen dan de inflatie, waardoor de koopkracht in principe toeneemt.
Heinen zei bij RTL dat afspraken over koopkracht „traditioneel in de zomer” worden gemaakt, en impliceerde daarmee dat het daarvoor nu niet het moment zou zijn.
De partijleiders wilden dinsdagmiddag bij het binnengaan van de grote debatzaal van de Tweede Kamer voor de stemmingen niets zeggen over de voortgang van de gesprekken over de Voorjaarsnota.
Vooruitschuiven
Nicolien Van Vroonhoven (NSC) en Henk Vermeer (BBB) spraken maandagavond en dinsdagochtend uit dat de Voorjaarsnota deze dinsdag af moet zijn. De vraag is of deze deadline haalbaar en realistisch is: gangbaar in zulke onderhandelingen is om eerst de financiële ruimte vast te stellen, voordat keuzes worden gemaakt over verdeling van geld.
Een mogelijkheid waar steeds meer rekening mee gehouden wordt, is dat de coalitie een aantal moeilijke dossiers verder voor zich uitschuift. Het is voor de voorspelbaarheid van overheidsbeleid wenselijk dat bij de Voorjaarsnota al afspraken worden gemaakt voor de uitgaven in 2026, maar wettelijk niet verplicht. De begrotingswetten voor 2026 worden pas gemaakt in augustus, in aanloop naar Prinsjesdag op de derde dinsdag van september.
Nederlandse gemeenten hebben wel deze dagen duidelijkheid nodig voor hun financiering. Ze voerden maandag in een brief aan premier Dick Schoof de druk op. Gemeenten krijgen vanaf 2026 jaarlijks 2,4 miljard euro minder van het Rijk, terwijl ze wel allerlei wettelijke taken extra moeten uitvoeren. Bovendien hebben gemeenten meer middelen nodig voor jeugdzorg, terwijl het Rijk daar juist op wil bezuinigen.
Rechter
Als de gemeenten geen geld krijgen bij deze Voorjaarsnota, dreigt de voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten Sharon Dijksma, burgemeester van Utrecht, met een gang naar de rechter. „Een dieptepunt in de onderlinge verhoudingen”, noemt ze het in een brief.
Minister Heinen wil de plannen donderdag af hebben. Vanwege Goede Vrijdag is de ministerraad deze week een dag eerder, op donderdag. Dan wil minister Heinen een Voorjaarsnota voorleggen aan zijn collega’s, zei hij deze dinsdag bij RTL. Daardoor is woensdag de allerlaatste dag om te onderhandelen.
De agenda biedt verder weinig ruimte, omdat het kabinet eind deze maand begrotingsstukken moet inleveren in Brussel, zei Heinen. De Raad van State heeft nog tijd nodig om een advies uit te brengen over de Voorjaarsnota, net als de economen van het Centraal Planbureau, die de plannen moeten doorrekenen.