N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Huisartsenzorg Zoveel is zeker: de druk op huisartsenzorg groeit. Maar hoeveel mensen zonder huisarts zitten, blijken zelfs betrokken instanties niet te weten. „Mensen met diabetes die controle nodig hebben, gaan zwerven.”
„Huisarts vinden? Mission impossible”, twitterde Marianne dit voorjaar wanhopig. Ze was net verhuisd van Kampen (Overijssel) naar Ede (Gelderland): een plaats bijna honderd kilometer rijden verderop en ze had al zeker tien huisartsen aan de lijn gehad. Steeds weer kreeg ze ‘nee’ te horen op de vraag of ze zich als nieuwe patiënt kon inschrijven. Of de praktijk zat te vol of haar nieuwe woning stond in het verkeerde postcodegebied. „Gelukkig wilde assistente nummer vijftien in ieder geval even met de huisarts overleggen of er een uitzondering kan komen”, twitterde ze erachteraan. „Morgen dus weer bellen. En om het feest compleet te maken is net de rem van m’n rolstoel gesneuveld.”
Marianne (42), die financiële criminaliteit opspoort, ziet haar achternaam vanwege dat werk liever niet in de krant. Ze woont inmiddels een halfjaar in Ede. En als ze de telefoon opneemt om haar tweets toe te lichten, blijkt dat de zoektocht nog maar net is afgerond.
„Ik had rond de verhuizing meteen een lijst gemaakt van twintig huisartsen in de regio. Ik heb ze élke maand gebeld. Stuk voor stuk. Bijna allemaal zitten ze vol.” Zó vol dat er zelfs geen wachtlijsten zijn. „Die bestaan niet.”
Marianne is chronisch ziek, heeft een dwarslaesie en mogelijk een spierziekte – dat wordt nog onderzocht. Ze slikt veel medicijnen. Haar voormalige huisarts schrijft die nog altijd aan haar voor. Maar, zegt ze, voor haar zijn medicijnen alleen niet genoeg. „Ik heb een verhoogd risico op blaasontsteking”, legt ze uit, en omdat de situatie na de eerste signalen razendsnel achteruit kan gaan, moet ze snel handelen. „Ik kan alleen moeilijk bij iedere verdenking met een potje urine naar Kampen rijden.”
En toen onlangs bij haar ook een darmprobleem opspeelde, vermoedde ze dat haar medicatie moest worden aangepast. „Maar bij welke arts kan ik voor zo’n vraag terecht?” Via haar revalidatieverpleegkundige wist Marianne de kwestie op te lossen. „Maar wat nu als we die darmen niet aan de praat hadden gekregen? Dan hang je tegen ziekenhuisopname aan.”
Haar maandelijkse belronde wierp uiteindelijk zijn vruchten af. Een huisarts in de buurt legde voor haar toch een wachtlijstje aan. En: er is inmiddels plek. „Voor chronisch zieken zit er echt een risico aan zo’n situatie”, zegt Marianne. „Je wil laagdrempelige hulp, een vaste huisarts, anders ben je ineens te laat.”
De druk op de huisartsenzorg groeit: terwijl de vraag naar zorg toeneemt – door vergrijzing, meer chronisch zieken – staan veel praktijkhoudende huisartsen op het punt met pensioen te gaan. En het kost ze moeite een opvolger te vinden: jonge dokters willen vaker in deeltijd en in loondienst werken.
De vraag is wat dat betekent voor patiënten. Hoeveel mensen kunnen geen huisarts meer vinden?
In een interview in NRC noemde de directie van de commerciële huisartsenketen Co-Med zichzelf recent als één van de oplossingen voor dat probleem. De keten, die in opspraak is door de slechte bereikbaarheid in een aantal praktijken, pleit voor schaalvergroting: méér patiënten per praktijk. Want alleen al in de regio Enschede, aldus Co-Med, zouden „15.000 mensen” zoeken naar een huisarts. In heel Nederland schat de keten dat het er „100.000 tot 150.000” zijn.
Of die schattingen realistisch zijn is onduidelijk. NRC vroeg het ministerie van Volksgezondheid, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Patiëntenfederatie en de vier grootste zorgverzekeraars – die formeel zorgplicht hebben – naar het aantal mensen zonder huisarts. Niemand weet het precies.
Na bloedplassen naar huisartspost
Pauli de la Rie (64) heeft vijf maanden gezocht naar een dokter in Bodegraven. Toen ze uiteindelijk haar verhaal mocht doen, ging een huisarts in de buurt overstag. „Ik heb een hoge bloeddruk en sta dus nogal scherp onder controle”, heeft ze haar nieuwe dokter uitgelegd. „Ik kon gewoon echt niet om de haverklap naar mijn oude huisarts in Alphen aan den Rijn terugrijden.” Die huisarts werd met het verstrijken van de tijd trouwens ook ongeduldig, zegt De la Rie: ze vreesde dat ze haar patiënt nooit goede zorg kon leveren op zo’n afstand.
Ook De la Rie heeft namelijk een verhoogde kans op blaasontsteking, en toen ze afgelopen zomer klachten negeerde en vervolgens blofed begon te plassen, is ze direct naar de dichtstbijzijnde huisartsenpost gereden. „De huisarts die me daar hielp, drukte me op het hart dat ik de volgende keer toch echt naar Alphen moest rijden. Ik had antibiotica nodig, en hij kon niet in mijn dossier kijken.”
Oppassen met al te negatief beeld, we hebben jonge huisartsen nodig
Zo gaat het meestal, blijkt als je andere zoekenden spreekt. Mensen zonder huisarts doen een beroep op hun oude dokter als ze een verwijsbrief voor een staaroperatie nodig hebben, of een herhalingsrecept. Ze duimen ondertussen dat er geen nieuwe klachten opspelen. Ze negeren signalen of gaan zelf dokteren. En als ze pech hebben, belanden ze uiteindelijk alsnog op de huisartsenpost (bedoeld voor spoedklachten in de avond of het weekend).
In verreweg de meeste gevallen is de situatie overigens tijdelijk. In maart publiceerde Patiëntenfederatie Nederland de resultaten van een brede peiling. Die laat zien dat bijna één op de tien mensen het afgelopen jaar moest of wilde wisselen van huisarts. Ruim 80 procent vond direct een nieuwe dokter, 6 procent deed er langer dan een maand over.
‘Nooit antwoord gekregen’
Maarten van der Westen (42) heeft al zo’n acht jaar geen huisarts. Met de kanttekening dat hij „uit luiigheid” een paar jaar geleden gestopt is met zoeken.
Toen hij jaren geleden van het noorden van Rotterdam naar het zuiden verhuisde, kreeg hij van zijn huisarts een brief met de mededeling dat hij als patiënt zou worden uitgeschreven. Van der Westen woont te ver weg om hem spoedzorg te kunnen leveren.
Van der Westen heeft in de eerste jaren na zijn verhuizingen veel pogingen ondernomen, maar praktijken zaten vol, of reageerden niet. Soms knaagt het wel, zegt Van der Westen nu, want wat als hij plots zorg nodig heeft? „Als het echt moet, ga ik naar de huisarts van mijn vrouw en kinderen.” Hij heeft zich daar proberen in te schrijven, maar er is nooit een antwoord gekomen.
Sinds begin dit jaar is er wel iets meer bekend over het aantal mensen zonder huisarts en waar die wonen. De NZa vraagt de zorgverzekeraars sinds kort om de wachtlijsten van mensen die zich melden voor „zorgbemiddeling”: hulp omdat ze geen huisarts kunnen vinden. Die cijfers zijn echter (voorlopig) niet openbaar, maar bedoeld voor „intern toezicht”. „Wellicht hebben individuele zorgverzekeraars zicht op een globaal beeld”, schrijft de NZa, „of oudere cijfers van het aantal mensen zonder vaste huisarts”.
Een ronde langs de vier grootste zorgverzekeraars (Zilveren Kruis, Menzis, CZ en VGZ) levert in eerste instantie een veel minder alarmerend beeld op dan de schets van Co-Med: de vier zoeken op dit moment een huisarts voor zeker drieduizend klanten. Bij Zilveren Kruis staan duizend van hun verzekerden op de wachtlijst, bij VGZ zijn dat er 650, bij CZ 652 en bij Menzis 1.086.
Maar aan die cijfers hangen veel mitsen en maren: niet iedereen houdt op dezelfde manier wachtlijsten bij. In sommige regio’s bemiddelen zorgverzekeraars ook voor (veel) mensen die niet bij hen verzekerd zijn. Die ontbreken soms in de lijsten, of ze staan er dubbel op. Daarbij komt dat sommige zoekenden zich pas na lange tijd melden, of ze zoeken niet alleen een huisarts voor zichzelf maar voor het hele gezin. Belangrijker nog: lang niet iedereen zonder dokter brengt zijn verzekeraar daarvan op de hoogte. Van de vijf zoekenden die NRC sprak, deden twee dat. De rest wist niet dat de zorgverzekeraar de plicht heeft je te helpen, of zag het nut daar niet van in.
Stop bij ruim helft van praktijken
De Patiëntenfederatie vreest om die reden voor onderrapportage. De belangenclub wordt op dit moment „dagelijks een paar keer gebeld” door patiënten zonder toegang tot een (gewenste) huisarts. De meeste bellers zijn verhuisd en kunnen geen nieuwe dokter vinden – daar zitten ook ouderen bij die in een verpleeghuis terechtkwamen. Anderen kregen een brief met het verzoek een nieuwe praktijk te zoeken, omdat hun huidige praktijk sluit bijvoorbeeld.
Daar komen de cijfers van onderzoeksbureau Nivel nog bij: afgelopen zomer bleek opnieuw dat meer dan de helft (60 procent) van de huisartsenpraktijken (tijdelijk) geen nieuwe patiënten aanneemt.
De Patiëntenfederatie schreef de Tweede Kamer onlangs een brief met de oproep de actuele problemen „exact” in beeld te brengen: hoeveel mensen treft dit? En waar wonen die? „Pas dan kun je gerichte maatregelen nemen”, aldus de woordvoerder.
Artsen vangen als een soort huisartsenpost spoedgevallen gaat op. Maar de patiënten in het grijze gebied – tussen spoed en reguliere zorg – vallen tussen wal en schip
Peter Staal huisarts in Tilburg
De signalen dat de huisartsenzorg vastloopt, zijn er dus wel, alleen lost de zoektocht zichzelf in de meeste gevallen binnen enkele weken op. Dat is één van de redenen voor het gebrek aan urgentie, vermoedt huisarts Peter Staal.
Hij runt al ruim dertig jaar een praktijk in Tilburg, en vreest dat de situatie in zijn stad een voorbode is voor de rest van het land. „In Tilburg is de nood zo hoog dat eigenlijk alle huisartsen voor nieuwe patiënten gesloten zijn”, zegt hij. Tilburg heeft geen opleiding, áls studenten uit andere steden in Tilburg stage lopen, blijven ze er minder snel plakken. „Tilburg is één van de gebieden, met krimpregio’s als Zeeland en de kop van Noord-Holland, waar het water ons nu al aan de lippen staat.”
Twaalf verzoeken op één dag
Zijn praktijk is al vijftien jaar gesloten voor nieuwe patiënten. Er staan 2.300 mensen ingeschreven „en daar ben ik hartstikke druk mee”. Vrije plekken door verhuizing of overlijden zijn er niet, zegt Staal. Die worden gevuld dankzij de „natuurlijke aanwas”: pasgeboren kinderen van patiënten in de praktijk of hun partners.
De assistente wordt wekelijks twee of drie keer gebeld door mensen die een huisarts zoeken. „Maar we hebben ook wel eens twaalf verzoeken op één dag geturfd.” Ingewikkelder nog zijn de „passanten”, zegt hij. Mensen zonder huisarts, mét medische klachten. „Als iemand echt doodziek is, moet je die helpen. Een student met keelontsteking en veertig graden koorts, die laten we echt wel komen”, zegt Staal. Die komen tussendoor, tijdens de koffiepauzes.
Het gevolg is, zegt Staal, dat artsen als een soort huisartsenpost spoedgevallen gaat opvangen. Maar de patiënten in het grijze gebied – tussen spoed en reguliere zorg – vallen tussen wal en schip: mensen met diabetes die een controle moeten hebben, of mensen met een schildklierprobleem. Die gaan zwerven, zegt Staal: ze melden zich bijvoorbeeld bij de apotheek. „Zulke gevallen hebben we hier in de stad al gehad: mensen die smekend aan de balie verschijnen. ‘Ik krijg die pillen al 20 jaar!’ Maar de apotheek kan zonder recept geen medicijnen verstrekken.”
Staal, 64 jaar, is somber zo vlak voor zijn pensioen. „Ik denk steeds vaker: ik krijg het niet rondgebreid. De rek is eruit.” Om zichzelf daarna direct te corrigeren. „We moeten oppassen met een al te negatief beeld van de praktijk te schetsen. We hebben jonge huisartsen nodig.”