Iedereen heeft van die nieuwsbeelden waarvan je decennia later nog perfect weet wanneer je ze voor het eerst zag. De aanslagen op de Twin Towers, het lichaam van de vermoorde Pim Fortuyn. Als Belg die opgroeide in de jaren negentig kan ik me perfect de helikopterbeelden voor de geest halen van de tuin van Marc Dutroux waar de 8-jarige Julie en Mélissa werden opgegraven. Een paar dagen eerder waren in een huis van Dutroux in Marcinelle tieners Laetitia en Sabine levend bevrijd. De lichamen van andere vermoorde slachtoffers, onder wie tienermeisjes An en Eefje, werden enkele weken later teruggevonden. Ze waren ontvoerd aan de Belgische kust, waar ik in de zomer van 1996 als negenjarige in een vakantieappartementje samen met mijn moeder en tantes, net als heel België, dagelijks het nieuws volgde.
Hoewel politiethriller Maldoror, de nieuwe film van de Belgische regisseur Fabrice Du Welz geen expliciete beelden van misbruik bevat, werd ik fysiek haast onpasselijk tijdens het kijken. Talloze malen klikte ik op pauze, iets wat ik zelden doe als ik kijk ‘voor werk’, zelfs niet bij de meest gruwelijke horror– of oorlogsdocumentaires.
Dat ik zo heftig reageerde op zijn film, is volgens regisseur Du Welz niet uniek. „Mijn ervaring tot nu toe is dat een jongere generatie kijkers het meer kan zien als fictie en er vrijelijk over kan discussiëren. Maar mensen van jouw leeftijd reageren soms geschokt.” De reden volgens Du Welz: „Plots worden ze teruggekatapulteerd naar die tijd en zien ze óók hoe het gedrag van hun eigen ouders naar hen toe veranderde. En begrijpen ze opeens waarom ze zo voorzichtig zijn met hun eigen kinderen.”
Verontwaardiging
Hij zou gelijk kunnen hebben. Documentaire Petites (Pauline Beugnies, 2001) bracht eerder in beeld hoe de zaak-Dutroux het leven van veel Belgische kinderen in die tijd binnensijpelde. Van een buitenproportionele angst om ontvoerd te worden door vreemden tot ‘kelders’ en ‘verkrachters’ die een terugkerend onderdeel werden van rollen- of achtervolgingsspelletjes op de speelplaats.
Ook Du Welz, jonge twintiger in 1996, heeft de beelden en bijbehorende feiten duidelijk nooit van zijn netvlies kunnen krijgen. Hoe heeft hij die periode beleefd? „Ik stond op het punt aan mijn volwassen leven te beginnen en kwam uit een goede, eerlijke familie. Ik dacht tot dan toe altijd dat het systeem – politie en justitie – goed functioneerde.” Du Welz legt uit dat hij totaal verbouwereerd was toen dat niet zo bleek te zijn. „We waren getuige van enorme disfunctionele aspecten van de wet en justitie. Het was gestoord. Mijn verontwaardiging veranderde uiteindelijk in woede.” Dat is zijn gemoedstoestand vandaag de dag nog steeds, zegt hij.
Veel feiten en details in zijn film komen rechtstreeks uit het Dutroux-dossier, al zijn de namen aangepast. Zo begint Maldoror met hoe begin jaren negentig uit angst voor een aanstaande fusie de drie toen bestaande politieorganisaties in België – de gendarmerie (rijkswacht), de lokale politie en de gerechtelijke politie – nauwelijks informatie uitwisselden. Een veroordeelde pedoseksueel als Dutroux, of Dedieu zoals hij in de film heet, kon hierdoor steeds door de mazen van het net glippen. Een centraal, schokkend moment in Maldoror is ook echt gebeurd: een agent denkt bij een huiszoeking bij Dutroux de stemmen van de ontvoerde meisjes te horen; ze zaten in een verborgen kelder. Was er toen ingegrepen, dan waren ze gered. Dat gebeurde niet.
Du Welz’ hoofdpersoon is een fictieve versie van de ‘gendarme’ die de meisjes hoort. De regisseur maakte van hem de hyper-geëngageerde, maar zeer impulsieve Paul Chartier, die deel uitmaakt van een team dat onderzoek doet naar enkele van de vele onrustbarende verdwijningen van kinderen in die tijd, maar tegen een muur van onwil en corruptie loopt.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130880321-77d9bb.jpg|https://images.nrc.nl/Qd473J-eJC02Qraayb_UF6wFBQo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130880321-77d9bb.jpg|https://images.nrc.nl/2Oi1Dj3pbGXw4nJL6qCNxASKT58=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130880321-77d9bb.jpg)
Beeld Sofie Gheysens
Argwaan
De woede die Du Welz nog steeds voelt, klinkt door als ik hem vraag naar de reden waarom de zaak- Dutroux relatief zelden expliciet aan bod komt in kunst en cultuur uit België. Als het gebeurt – denk aan Kristien Hemmerechts’ boek De vrouw die de honden eten gaf – wordt het vaak met argwaan benaderd. Du Welz: „Omdat België een land is met geheugenverlies. Het pretendeert een nederig, bescheiden, cool land te zijn, maar grote schandalen worden er gesmoord.” Het is volgens hem ook een van de redenen waarom er nog zo weinig eenheid is in het land.
„De enige mogelijkheid onszelf te beschermen tegen ‘de aard van de mens’, is een goedwerkend justitiesysteem. En net dat heeft gefaald in deze zaak.” Uiteindelijk is Dutroux veroordeeld in een proces, volgens Du Welz is dat onvoldoende om de vlek weg te krijgen die de zaak heeft achtergelaten op „de Belgische ziel als een natie”. „En vervolgens proberen we de zaak dertig jaar te begraven.” Dat is de reden waarom hij zijn hoofdpersoon Chartier een buitengewoon goed geheugen heeft gegeven. „Hij is het tegengestelde van België.”
Op de vraag wat hij precies hoopt te bereiken met zijn film, reageert Du Welz stellig: „Dit is een sterk onderwerp met een sterk hoofdpersonage. Voor Koreaanse, Chinese of Russische kijkers is dit gewoon een wat cerebrale en complexe thriller.” Daarnaast wil Du Welz zichzelf en zijn landgenoten „helen” door deze gevoelige kwestie als filmmaker te benaderen. „Voor mij is fictie het werktuig om het onderwerp te overstijgen en niet alleen de feiten te tonen, maar ook een idee te geven van wat er gevoelsmatig speelde bij mensen van mijn generatie en jonger.” Zelf schrok hij als twintiger, naast het falen van politie en justitie, ook enorm van zijn eigen vader en diens vrienden die het plots hadden over hoe ze „een kogel door het hoofd” van de dader zouden jagen als het met hun kinderen zou overkomen. „Dat was toen heel gebruikelijk, maar het verraste me, want ik dacht toen nog naïef dat we hier toch een rechtssysteem voor hadden?”
Volgens de regisseur vertellen vijftien- tot achttienjarige kijkers – die dus lang na de feiten geboren werden – dat zijn film „de eerste keer is dat ze door de zaak, die hun ouders en grootouders zo traumatiseerde, worden geleid en naast de droge feiten ook de emoties meekrijgen. Daardoor kunnen ze zich er beter toe verhouden.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130880330-73005d.jpg|https://images.nrc.nl/XX6iHbwWqYHphtEdUQ6KfnEa-fI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130880330-73005d.jpg|https://images.nrc.nl/5SZGzK8eZJQzrmItdpQ2ZLKmhrE=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130880330-73005d.jpg)
Woede en verontwaardiging
Voor mensen die zijn film weigeren te bekijken omdat het verhaal zou teren op het leed van de ouders van de slachtoffers, heeft de regisseur totaal geen begrip. „Ze kijken wel continu onzin op televisie. Waarom dat wel? Mijn film is eerlijk werk, er wordt niets ‘gesensationaliseerd’. Je moet leren omgaan met vuiligheid en de verantwoordelijken aanwijzen, pas dan kun je verder, als mens en samenleving.”
Toch is Maldoror ook weer niet vrij van sensatie. Du Welz laat gaandeweg de feiten los – zo is er een Tarantinesk einde – en duiken er plotlijnen op die velen zien als complottheorieën. Dedieu is geen ‘eenzaam roofdier’, maar onderdeel van een groot pedofielennetwerk waarbij hooggeplaatste figuren betrokken zijn. Du Welz: „Natuurlijk speel ik met de feiten: dit is een fictiefilm. Maar als ik een film zou maken met alleen de officiële lezing van de zaak, zouden er enorm veel gaten en nonsens inzitten. Ik ben minder huiverig geworden om het hier over te hebben omdat ik, na het maken van de film, ook met ouders van slachtoffers heb gesproken die dit dossier enorm goed kennen en zij steunen mijn film. Ze snappen mijn woede en verontwaardiging. Die is gebaseerd op de research die ik heb gedaan met mijn scenarist. Er zijn bijvoorbeeld dertig getuigen in dit dossier gestorven of verdwenen, iets waarover eerder ook al veel geschreven is.”
Zo zijn er volgens Du Welz wel meer elementen die ontbreken in de officiële lezing van de zaak. „Maar nogmaals: Ik ben geen politicus of rechter, maar een filmmaker.” Als mensen zoals ik door zijn film met hun ouders en kinderen praten over die periode, vindt Du Welz zijn taak volbracht.
