Thomas Hertog hielp Theo Maassen door zijn debuut met een diep menselijke Zomergasten over de biofiele kosmos

ZAP In de eerste VPRO Zomergasten van dit jaar werd geconstateerd dat we vermoedelijk alleen zijn. Dat noemt hoogleraar theoretische natuurkunde Thomas Hertog een „geweldige kosmische opportuniteit”, die we volgens gastheer Theo Maassen „behoorlijk aan het verneuken zijn”.

Theo Maassen in gesprek met Thomas Hertog in het nieuwe Zomergasten-decor.
Theo Maassen in gesprek met Thomas Hertog in het nieuwe Zomergasten-decor. Beeld VPRO

‘Moeilijk, moeilijk, moeilijk”, dacht Theo Maassen toen hij aan het boek van Thomas Hertog begon: Het ontstaan van de tijd. En hij had het zichzelf inderdaad niet makkelijk gemaakt met de materie van zijn eerste Zomergasten-avond. Niet ‘wat zag je als kind het liefst op tv?’ stond centraal, maar ‘hoe komt de kosmos aan z’n biofiele karakter, waardoor er leven mogelijk is?’. Vragen die hoogleraar theoretische natuurkunde aan de KU Leuven Thomas Hertog jarenlang onderzocht met Stephen Hawking. Die band met Hawking was meteen het meest persoonlijke dat we van Hertogs leven te weten zouden komen (afgezien van de trouwring die aan zijn vinger glom). Het werd geen persoonlijk psychologisch gesprek, maar de mannen doken direct de diepte van de kosmologie in. Wat niet betekende dat het uiteindelijk geen intieme en diep menselijke uitzending zou worden.

Kosmoloog Thomas Hertog zocht met Stephen Hawking naar de oorsprong van het heelal. ‘Wij zeggen: de oerknal was een hologram’

Grillplaat

Dat liet wel even op zich wachten. In het kille nieuwe decor – een hoge hal met onrustig verschietend licht achter stapels luxaflex – zaten de twee mannen onder een soort lichtgevende grillplaat, en dat werkte nogal vervreemdend. Vooral Maassen zat er eerst wat onwennig bij, waarbij de gast hem door de uitzending heen hielp en langs de eerste paar fragmenten loodste, van Jocelyn Bell die de eerste pulsar ontdekte (maar haar promotiebegeleider er met de Nobelprijs vandoor zag gaan), tot de Hollywoodfilm Interstellar.

Maassen stelde, zonder dat er papier voor hem lag, de vragen die het publiek ook had – „Is het heelal over drie uur groter dan dat het nu is?” – maar soms zat er ook niets anders op dan obligaat te verzuchten: „Een wonder, he?”, of welwillend maar glazig te knikken. Toen het enige tijd ging over kwantumtheorie en relativiteit, die „lijken samen te werken, maar niet in evenveel dimensies” greep hij in wanhoop naar zijn hoofd. „Ik moet even iets anders nou Thomas. Nee, ‘t is geweldig, fantastisch en ook onbegrijpelijk.”

Hertog vertelde onverstoord begeesterd, probeerde Maassen erbij te houden en mee te slepen. En dat lukte ook. De ommekeer kwam halverwege, bij het fragment van Georges Lemaître, een Belgische kosmoloog en pastoor.

J. Robert Oppenheimer in een fragment van Zomergasten met Thomas Hertog. Beeld VPRO

Evolutie van de natuurwetten

Lemaître ontdekte de oerknal, en stond daarmee aan het prille begin van de hypothese die Hertog ontwikkelde met Hawking: dat met de oerknal misschien de natuurwetten zélf waren ontstaan. Die natuurwetten zouden dan geen absolute waarheid meer zijn, maar een uitkomst van darwiniaans proces: „Een soort evolutie op het niveau van de natuurwetten zelf.”

Na dat wonderbaarlijke fragment vonden Maassen en Hertog elkaar, en kreeg het gesprek vleugels. Ze verbaasden zich samen over de ontroerende nieuwsgierigheid van de mens die op zijn buik gaat liggen om orchideeën te bestuderen, over de tegenintuïtieve schoonheid van de kwantumtheorie.

En opeens lagen zelfs theater en natuurwetenschap dichterbij dan je zou denken. De darwiniaanse perspectiefverschuiving werd nog het mooist uitgebeeld in de vertaling van Hertogs boek naar moderne dans, door Thierry De Ney. Ook natuurwetenschappers zoeken hun heil in kunst.

Helemaal geanimeerd werden de mannen toen ze op intelligent buitenaards leven kwamen. Dat is er niet, vermoedde Hertog. „Dan zijn we focking helemaal alleen”, riep Maassen ontzet uit. „Dan zijn we een geweldige kosmische opportuniteit”, beaamde Hertog.

Maar die kosmische opportuniteit lijken we „ook behoorlijk te verneuken”, stelde Maassen. In zijn stoutste dromen, gaf Hertog toe, durfde hij soms hopen dat die darwiniaanse draai in de kosmologie een zaadje kon zijn voor een groot verhaal dat de mensheid verenigt. Dat klonk onwaarschijnlijk. Maar eigenlijk niet onwaarschijnlijker dan een biofiele kosmos.