N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
WK afstanden Zijn potentie was voor de WK afstanden al bekend, maar wat de Amerikaan Jordan Stolz in Heerenveen presteerde hadden weinigen voor mogelijk gehouden. Als eerste schaatser won hij drie keer een individuele wereldtitel.
Eén gouden medaille per dag. Jordan Stolz begon er bijna aan te wennen. Vrijdag sprintte hij naar de eerste plaats op de 500 meter, zaterdag won hij de 1.000 meter en zondag liet hij op het koningsnummer, de 1.500 meter, iedereen achter zich. Geflankeerd door Thomas Krol (brons) en Kjeld Nuis (zilver) stapte de achttienjarige Amerikaan met een ingetogen glimlach voor de derde keer de hoogste trede van het podium op. Hij is de jongste wereldkampioen ooit en de eerste schaatser die op drie individuele afstanden goud wint op een WK.
Hoewel zijn potentie bekend was – hij won dit seizoen al wereldbekerwedstrijden én vijf keer goud bij de WK junioren afgelopen maand – waren zijn concurrenten toch enigszins verbaasd over de dominantie van Stolz. „Ik had gehoopt dat hij moe zou zijn”, zei Kjeld Nuis lachend. De olympisch kampioen op de mijl was door een matige slotronde 0,23 seconden tekort gekomen voor het goud. Het bleek het kleinste verschil tussen Stolz en zijn tegenstanders dit weekend in Heerenveen – op de sprintafstanden had hij ze verder achter zich gelaten.
Superlatieven
Schaatsers en analisten kwamen superlatieven tekort om de prestaties van Stolz te duiden. Nuis noemde hem „een technisch fenomeen”, Thomas Krol vond zijn prestatie „fenomenaal voor een achttienjarige”. Beide Nederlanders hadden zich zaterdag ook op de 1.000 meter stukgebeten op de Amerikaan. Tegelijkertijd zeggen ze motivatie te halen uit de prestaties van Stolz, die met de drie gouden medailles zijn definitieve doorbraak bij de senioren beleeft. „We staan te popelen om aan de slag te gaan, want we moeten echt twee keer bijschakelen”, zei Krol. „We willen Jordan het leven komend seizoen zuur gaan maken.”
„Ik verwacht niet dat hij zoveel progressie blijft boeken de komende jaren. Hij is biologisch al best goed ontwikkeld”, wees Krol met gevoel voor understatement naar de fysieke vermogens van Stolz, die er een jaar met veel wedstrijden en zware trainingen op heeft zitten. Krol: „Hij zet een nieuwe standaard, die me een beetje doet denken aan Denis Joeskov.” De Rus reed in 2015 de concurrentie op de 1.500 meter bij de WK afstanden in Heerenveen op grote achterstand. „Hij was ook z’n tijd vooruit. Dat gat hebben we dicht gekregen en we hebben hem verslagen”, aldus Krol.
Maar er is een belangrijk verschil. Joeskov was destijds 25 jaar, zeven jaar ouder dan Stolz nu is. En de Amerikaan kan op alle afstanden goed uit de voeten, van de 500 meter, waarop hij in Thialf het meeste indruk maakte, tot de 5.000 meter. Volgens Stolz zelf zit er nog veel meer rek in. „Ik kan nog zeker 20 procent beter”, zei hij, eerder realistisch dan met bravoure. Uiterlijk blijft hij, ook na zijn grote successen, onbewogen. Zijn coach Bob Corby herhaalde nog maar eens dat zijn pupil alleen in hard schaatsen geïnteresseerd is, en verder in niets.
Eric Heiden
De Amerikaanse sportpers was al voor de WK een stuk chauvinistischer: ‘America’s next great speedskater is coming for the Dutch’, kopte The New York Times profetische woorden. Net als vele anderen trok de krant de vergelijking met de Amerikaanse schaatslegende Eric Heiden. Het is het lot van elke Amerikaanse schaatser die successen viert. Al dringt de vergelijking met Heiden zich bij Stolz wel duidelijker op. Net als Heiden komt Stolz uit de staat Wisconsin, waar hij met zijn coach Corby traint in Milwaukee. En ook Heiden won als achttienjarige zijn eerste WK, het allroundtoernooi van 1977 in Heerenveen. Drie jaar later, bij de Winterspelen van Lake Placid, won Heiden olympisch goud op alle vijf de afstanden. Ook Stolz is allround, en hoewel Corby hem graag alle afstanden zou zien rijden, lijkt een dergelijk succes in tijden waarin schaatsers zich meer specialiseren dan vroeger, uitgesloten.
Erben Wennemars raakte bij de NOS niet uitgepraat over de techniek van Stolz, over zijn „hoeken” en zijn „lijnen”. „Hij hangt echt in de bocht,” zei de voormalig schaatser bij de analyse van de 500 meter. „Met name in de laatste tweehonderd meter, waarin eigenlijk alle schaatsers bang zijn voor hun topsnelheid (…), versnelt hij gewoon door. Hij is helemaal niet bang voor die bocht”, aldus Wennemars. „Hij kan zijn kracht omzetten in snelheid.”
Omgaan met de druk
Naast de vele complimenten wierp menigeen ook de vraag op of Stolz met de nieuwe druk zal kunnen omgaan. „Hij moet het volgend jaar gewoon weer laten zien”, zei Krol. Coach Corby is er niet bang voor. Hij had Stolz voor de 1.500 meter gevraagd of hij druk voelde. „Nee hoor”, was het antwoord.
Met de WK zit het seizoen erop, ook voor Stolz. Woensdag wacht nog een wedstrijd voor fun, het sprintersbal in de Elfstedenhal in Leeuwarden, een evenement waarbij de beste internationale sprinters het over 100 meter tegen elkaar opnemen. Stolz’ opening op de 500 meter was met 9,62 seconden indrukwekkend en vormde de basis voor zijn tijd van 34,10, de op een na snelste tijd ooit gereden in Thialf op de kortste afstand. Later deze week gaat Stolz terug naar Wisconsin, waar hij eerst drie weken rust neemt – een week meer dan normaal.
Het waren de onbewaakte momenten direct na een wedstrijd, als hij nog vol adrenaline zat, de emotie tastbaar was. Juist dan toonde Rafael Nadal zich gewetensvol. Groots winnen, groots verliezen – hij kon het allebei.
Met Rafael Nadal Parera (38) stopt niet alleen een sublieme tennisser. Misschien nog wel meer dan het resultaat – de scherpe realiteit van een winstpartij of een nederlaag – draaide het bij hem om de competitie: de onderlinge strijd, de fysieke inspanning, het mentale gevecht. En in het verlengde daarvan aspecten als discipline, bescheidenheid en sportiviteit.
Na meer dan twee decennia als prof, kondigde de 22-voudig grandslamwinnaar deze donderdag zijn afscheid aan. Hij stopt na de Davis Cup Finals, eind november in Malaga. „Het is een moeilijk besluit geweest, waar ik een tijd over heb gedaan”, zegt hij in een filmpje dat hij deelde op sociale media. „Maar in dit leven heeft alles een begin en een eind. En dit lijkt me het geschikte moment.”
Net als vriend en rivaal Roger Federer, die in 2022 stopte, ging hij strompelend richting het einde, met verschillende blessures in de afgelopen jaren – heup, enkel, rib.
Nooit verliet hij met geschreeuw of gescheld de baan – het enige lawaai dat hij produceerde was als hij zich inspande om een rally te winnen. Zoals hij ook nooit met een racket smeet, in tegenstelling tot zijn jarenlange concurrenten Novak Djokovic en Federer. Op blufpraat kon je hem niet betrappen, een tegenstander was in zijn ogen bijna altijd „gevaarlijk”.
Spartaanse opleiding
Nadal is een man van „een mediterraan eiland die feitelijk een calvinist in een sportbroek is”, zei een sportredacteur van de Spaanse krant El País eens. Dat sobere karakter is terug te voeren op de harde, Spartaanse opleiding door zijn oom Toni. Op Mallorca, waar Nadal werd geboren en opgroeide in een hechte Spaanse (sport)familie, trainde hij vanaf zijn vierde onder zijn oom. De veeleisende Toni, broer van Nadals vader Sebastián, maakte zijn levenswerk van het ventje.
In het bijzijn van andere jongens behandelde hij Nadal „bijzonder onrechtvaardig” en eiste dat hij zich „nooit beklaagde”, staat in de biografie Rafa (2011), opgetekend door de Britse auteur John Carlin in samenwerking met de Spanjaard. Als hij iets zei over de oude, slechte ballen waar ze mee speelden, reageerde Toni: „De ballen zijn misschien wel derdeklas, maar jij bent vierdeklas.” Nadal boog zijn hoofd als zijn oom weer eens een instructie naar hem brulde, herinnerden jongens die met Nadal trainden.
Als ze samen een oefenpotje tot de twintig speelden, liet Toni zijn neefje tot de negentien komen om hem vervolgens alle hoeken van de baan te laten zien. „De aanslagen op zijn mentale veerkracht en de meedogenloze discipline waar hij Rafa aan onderwierp, hadden allemaal een belangrijk strategisch doel: hem leren alles te verdragen”, staat in het boek.
Genoegdoening en zelfingenomenheid werden uitgebannen in Nadals tennisjeugd. Als hij een partij of toernooi won, hoorde hij van Toni: „Je hebt nog niets bereikt.”
Hoewel er in de familie niet werd getwijfeld aan de goede intenties van Toni, leidde zijn werkwijze wel tot spanningen. Moeder Ana María werd soms woedend als haar zoon weer eens aangeslagen thuiskwam na een wedstrijd of training. Haar broer was van mening dat de aanpak van Toni gelijk stond aan „mentale wreedheid”. Maar Toni vond dat hij zo hard kon zijn omdat hij wist dat zijn neefje er tegen kon en er beter door zou worden.
Hij vreest niemand
Die geharde Nadal leert de tenniswereld in maart 2004 kennen. Op zijn zeventiende speelt hij in Miami voor het eerst tegen de dan 22-jarige Roger Federer. De Zwitser is in die fase van zijn carrière vrijwel onverslaanbaar, heeft net zijn eerste twee grand slams gewonnen, is kort ervoor nummer één van de wereld geworden. Hij is de toekomst van het mannentennis, na het tijdperk met Pete Sampras en Andre Agassi.
Maar het is nieuwkomer Nadal die, met gedurfd aanvallend tennis en een formidabele verdediging, indruk maakt in Miami. Als een jonge hond springt hij door de lucht na een mooie forehandpassing. De zege in de derde ronde (6-3 en 6-3) is een signaal: Nadal vreest niemand, is klaar om de top te bestormen.
Al plooit hij zich na afloop direct weer in zijn nederige houding, precies zoals coach Toni het wil. „Hij speelde duidelijk niet zijn beste tennis en dat is de reden waarom ik kon winnen”, zegt Nadal die avond over de vermoeide Federer. „Als hij zijn beste tennis had gespeeld, had ik geen kans gehad.”
Dit is de modus waarin hij zich jarenlang zal verhouden tot Federer. Nadal positioneert zich nadrukkelijk als underdog. Hij prijst Federer regelmatig als de beste, meest getalenteerde tennisser – de absolute nummer één. Het is deze „spanning van de jacht” die Nadal drijft, schrijft voormalig tennisverslaggever van The New York Times Christopher Clarey in The Master (2021).
Die drang naar competitie is voor Nadal belangrijker dan de voldoening van het afmaken, betoogt hij. „Zoveel kampioenen zijn op zoek naar bevrijding, van de druk, de verwachtingen, de uitdaging”, schrijft Clarey. „Nadal was anders. Het draaide niet om het overtreffen van Federer. De betekenis lag voor hem in het spelen van elk punt.” Nadal zei eens dat hij misschien meer houdt van het vechten voor een overwinning, dan van het winnen zelf.
Met zijn typische driekwart ‘piratenbroek’, onafscheidelijke bandana en gespierde bovenarmen die uit zijn mouwloze shirt staken, had hij onmiskenbaar veel weg van een „straatvechter”, zoals Nadal wordt omschreven in zijn autobiografie. „Het toonbeeld van elementaire brute kracht.” Een scherp contrast met de meer gracieuze en op techniek spelende Federer.
Duisternis in Londen
Met dat gestaalde lijf en veerkrachtige karakter kroop Nadal al snel na zijn doorbraak in het hoofd van de midden jaren 2000 onaantastbaar gewaande Federer. Met als climax de Wimbledon-finale van 2008, het ijkpunt in hun jarenlange rivaliteit: de dag dat Federer na vijf titels op rij in Zuidwest-Londen zijn onoverwinnelijkheid op gras verloor.
Het allereerste punt, een fascinerende rally van veertien slagen, afgesloten met een forehandwinner van Nadal, illustreert hoe zij elkaar tot het uiterste dreven. De nauwkeurigheid van de slagen, het tempo, de controle, de variatie en diepte, het snelle voetenwerk; het is mede daarom dat de finale algemeen wordt gezien als de beste tenniswedstrijd ooit.
De tiebreak van de vierde set weerspiegelde de grootsheid van hun tweestrijd. Met eerst een onwaarschijnlijke forehandwinner van Nadal, vanuit bijna geslagen positie. Het punt erop gevolgd door een schitterende backhandpassing van Federer, vol onder druk op matchpoint tegen. „Zo’n tiebreak heb ik niet meer gezien sinds Borg-McEnroe in 1980”, zei BBC-commentator Andrew Castle live op tv.
De duisternis viel in, boven het nog dakloze centercourt, met Nadal die fysiek en mentaal overeind bleef. Hij won, na bijna vijf uur, met 9-7 in de vijfde set. Hier had hij van gedroomd, winnen op het meest magische, meest prestigieuze toernooi – waar hij een jaar eerder nog huilend in de kleedkamer zat nadat hij de finale van Federer nipt had verloren.
Nu presteerde hij iets wat Federer nooit voor elkaar kreeg: zijn rivaal verslaan op zijn favoriete terrein, het gras van Wimbledon. Daar waar Nadal op zijn domein, het tragere gravel op Roland Garros, Federer keer op keer overmeesterde.
De basis voor zijn Wimbledon-titel in 2008 legde Nadal dan ook een maand eerder in Parijs: daar deelde hij een bijzonder gevoelige tik uit door Federer kapot te spelen in de finale, met bijna klinische perfectie: 6-1, 6-3 en 6-0. Uit respect voor Federer hield Nadal zich na het laatste punt in bij het juichen.
Extreme topspin
Het paste binnen zijn ongekende dominantie op Roland Garros, waar Nadal in 2005 bij zijn debuut in Parijs zijn eerste grandslamtitel won. Met veertien Roland Garros-titels op een totaal van 22 majors is hij met afstand de enige speler die hetzelfde grandslamtoernooi zo vaak op zijn naam schreef. Djokovic won de Australian Open tien keer, Federer Wimbledon acht maal.
Zijn dwingende gravelspel in Parijs had een bijna intimiderend effect op tegenstanders. Zijn linkshandige forehand, geslagen met uitzonderlijke armzwaai, creëerde zo veel topspin (3.600 tot 5.500 voorwaartse rotaties per minuut), dat de bal extreem hoog opstuitte en doorschoot. Vaak was er niks tegen te beginnen: vier nederlagen leed hij slechts in Parijs – tegen 112 gewonnen partijen, waaronder alle veertien finales.
„Hij laat je lijden. Eerst neemt hij je benen, dan je geest”, zei Casper Ruud, die een Roland Garros-finale van Nadal verloor, tegen The Athletic. „Als hij echt in de zone is, heb je het gevoel dat hij ondoordringbaar is. Dan is hij als een muur”, zei Djokovic, die tien keer in Parijs tegen Nadal speelde.
Toch was hij niet alleen die machine. Hij kende „twijfels en angsten”, staat in zijn boek. In partijen was hij continu in strijd om zijn zwakheden te overwinnen en „menselijke gevoelens weg te drukken”, een „beschermend pantser” om zich heen te bouwen. In een interview met NRC in 2009 zei hij: „Mijn intensieve speelstijl is veeleisend. Zowel mentaal als fysiek ben ik vaak gesloopt.”
Houvast gaven zijn talloze, ogenschijnlijk obsessieve, rituelen. Drinkflesjes die hij precies diagonaal achter elkaar moest zetten, het nerveuze plukken aan zijn broekje net voor het serveren, het niet op de lijn stappen bij het betreden van de baan. Die gebruiken hielpen zijn concentratie, zei Nadal eens. „Ze ontstaan door de stress van de competitie.”
Empathie
Zijn atletische lichaam was enerzijds zijn kapitaal, maar gijzelde hem ook regelmatig. De keerzijde van zijn intensieve, op kracht gebaseerde spel, was dat hij vaak geblesseerd raakte. Een voortijdig afscheid dreigde meerdere keren, met name door een chronische voetblessure en terugkerende knieproblemen.
Zijn dubbelhandige backhand zorgde voor veel romprotatie, wat krachtigere slagen opleverde. Maar het leidde ook tot zware belasting in het gewricht van de linkerknie, schreefThe New York Times in 2013: als hij slaat, staat het scheenbeen in een vaste positie, maar door het bewegen van het dijbeen, draait de kniepees.
„Heel vaak speel ik door de pijn heen”, zegt Nadal in zijn boek, dan nog maar 25 jaar oud. „Ik heb mijn lichaam moeten dwingen om zich aan te passen aan de herhaalde spierstress die tennis veroorzaakt.”
Misschien was het daarom dat hij in 2018 op Wimbledon, na een fraai gevecht met Juan Martín del Potro, over het net heen stapte om de verslagen Argentijn te omhelzen. Beiden knokten zich na meerdere zware blessures terug – die verbondenheid leek Nadal te willen onderstrepen.
Net zoals hij empathie toonde toen Federer in tranen was na de verloren Australian Open-finale in 2009. Nadal troostte hem, sprak hem moed in.
Daar waar hij in 2017 op Wimbledon, na verlies in een bloedstollende vijfsetter tegen Gilles Müller, de klasse had om te wachten op de Luxemburger en samen onder een staande ovatie Court 1 te verlaten.
Asielproblemen oplossen met crisismaatregelen riekt naar „misbruik van bevoegdheid”. Dat stelt de Nederlandse Orde van Advocaten in een donderdag verschenen rapport over het rechtsstatelijk gehalte van het regeerprogramma van het kabinet-Schoof. Een commissie van juristen en academici is vooral „zeer bezorgd” over het plan van minister Marjolein Faber (Asiel, PVV) om bij het aanpakken van asiel naar het staatsnoodrecht te grijpen. Daar is volgens de commissie geen grondslag voor. Ook zou het inzetten van noodrecht „vanuit democratisch-rechtsstatelijk perspectief” onaanvaardbaar zijn, omdat het parlement dan buitenspel wordt gezet.
Het is voor het eerst dat de Orde een regeerprogramma aan een rechtsstatelijke toets onderwerpt. Normaal gesproken beoordeelt de organisatie alleen verkiezingsprogramma’s van gevestigde politieke partijen bij landelijke verkiezingen, sinds 2012 is dat een traditie. Bij de verkiezingen van november vorig jaar kleurden de programma’s van vooral rechts-conservatieve partijen rood, de kleur die een plan krijgt als het niet rijmt met de rechtsstaat. Vier van deze partijen, de PVV, VVD, NSC en BBB, vormen nu een coalitie. Nog voor de formatie echt kon beginnen, werd op initiatief van NSC eerst afgesproken dat de partijen de Grondwet en grondrechten zullen eerbiedigen.
Wel is de Orde positief over het vergisrecht, het opheffen van het grondwettelijke toetsingsverbod en het splitsen van de Raad van State
Het rood kleuren van de verkiezingsprogramma’s en de afspraak om de democratische rechtsstaat intact te houden, zijn voor de Orde reden geweest om het hele regeerprogramma te beoordelen. Vooral plannen op het gebied van asiel dreigen door de rechtsstatelijke ondergrens te zakken. Zo waarschuwt de commissie voor de aangekondigde tijdelijke crisiswet, waarmee kan worden afgeweken van Europees asielrecht.
Mocht minister Faber haar zin krijgen, dan kan de overheid niet meer „pretenderen een volwaardige rechtsstaat te zijn”, concludeert de commissie onder leiding van hoogleraar rechtstheorie Elaine Mak (Universiteit Utrecht). „Alle mooie verklaringen ten spijt.” De commissie heeft „niet kunnen bedenken welke dragende motivering” kan worden aangevoerd om het activeren van het staatsnoodrecht juridisch aanvaardbaar te maken, zo zei Mak donderdag bij de presentatie van het rapport in Nieuwspoort.
Lees ook
Elf partijen zijn voor: toetsing aan de Grondwet komt naderbij
Overschrijden
Het kabinet moet nog altijd onderbouwen waarom het noodzakelijk is dat het noodrecht wordt gebruikt om asiel aan te pakken. Mak ziet dat het kabinet niet alleen de grenzen van rechtsstaat opzoekt, maar die vaak ook dreigt te overschrijden. „Dat rechters dit dan moeten repareren, is zorgelijk, de wetgever heeft binnen de rechtsstaat ook een eigen verantwoordelijkheid”, aldus hoogleraar Mak.
Het kabinet-Schoof, zo stelt Mak, lijkt een rechtsstaat voor te staan „die alleen voor bepaalde groepen mensen geldt”. Ze wijst erop dat vooral aan de rechten en vrijheden van asielzoekers wordt getornd. Hun toegang tot het recht kan onder het nieuwe kabinet „niet langer worden gegarandeerd”, waarschuwt Mak. Een „achteruitgang” voor de situatie van asielzoekers, zegt ze. Zo stuit het plan om de asielopvang verder te versoberen op rechtsstatelijke bezwaren, omdat twee jaar geleden al door het gerechtshof in Den Haag werd geoordeeld dat de huidige opvangplekken grotendeels niet meer voldoen aan de minimale normen.
Ook de voorgenomen intrekking van de spreidingswet, die asielzoekers evenrediger over gemeenten moet helpen verdelen, is volgens de commissie rechtsstatelijk moeilijk uit te leggen. De juristen stellen dat met de intrekking de opvangcrisis in stand wordt gehouden. Het gevolg is dat de overheid zich onvoldoende kan houden aan „Europese en internationale verplichtingen”.
Goedkeuring
Toch kleurt het regeerprogramma hier en daar groen. Zo is de Orde positief over plannen om het vergisrecht in te voeren, waarbij burgers de mogelijkheid krijgen om fouten in hun aanvragen van toeslagen te corrigeren. Ook het opheffen van het grondwettelijke toetsingsverbod voor rechters én het splitsen van de twee afdelingen van de Raad van State kunnen op goedkeuring van de juristen rekenen.
Bij de presentatie van het rapport waren alleen Kamerleden van linkse oppositiepartijen aanwezig. Voor Esmah Lahlah van GroenLinks-PvdA „is het nu klip-en-klaar dat het kabinet misbruik van bevoegdheden maakt”. Ze overweegt een debat aan te vragen over de waarde van de gemeenschappelijke basislijn, nu uit het donderdag verschenen rapport blijkt dat het nieuwe kabinet op veel punten de eigen voornemens op het gebied van de rechtsstaat niet nakomt.
Lees ook
De PVV omarmt nu de Grondwet en de instituties, maar heeft z’n programma en verleden te veel tegen
In de jaren tachtig kon niemand bevroeden dat de PvdA-politicus Adri Duivesteijn (1950-2023) dertig jaar later Oosterwold zou bedenken, de wildste woonwijk van Nederland die nu langzaam tussen Almere en Zeewolde verrijst. Duivesteijn had toen immers naam gemaakt als de Haagse wethouder van Volkshuisvesting die op traditioneel sociaal-democratische wijze de van overheidswege gestuurde stadsvernieuwing voortvarend had aangepakt. Maar in de jaren negentig schudde ook Duivesteijn zijn ‘ideologische veren’ af en omarmde het ultraliberale Wilde Wonen. Net als architect Carel Weeber, de geestelijke vader van het Wilde Wonen, wilde hij dat iedere Nederlander de mogelijkheid kreeg om naar eigen inzicht een huis te bouwen.
Met Weeber beschouwde Duivesteijn het rijtjeshuis, het meest gebouwde woningtype in Nederland, als een uiting van ‘doorgeschoten maakbaarheidsdenken’. Dit was achterhaald in het hyperindividualistische, neoliberale tijdperk dat ook in Nederland was aangebroken, vond hij. Een woning was niet langer alleen huisvesting maar ook een middel tot ‘zelfexpressie’, legde Duivesteijn uit in een essay over woningbouw in 1997, toen hij Tweede Kamerlid was: „Wonen is meer dan simpelweg een dak boven het hoofd tegen slecht weer. Wonen heeft te maken met de behoefte aan herkenbaarheid, identificatie, een thuis en is de basis van zelfontplooiing, zelfconfrontatie en cultuur. Het wonen schept individuele vrijheid die altijd is verbonden met de maatschappij als geheel en vooral ook met de directe omgeving.”
Weg met het rijtjeshuis
Toen Duivesteijn in 2006 wethouder Ruimtelijke Ordening en Wonen in Almere werd, verklaarde hij dan ook de oorlog aan de woningbouwverenigingen en projectontwikkelaars die in het voorgaande decennium Almere en de meer dan honderd vinexwijken hadden volgezet met rijtjeshuizen. Almere ging over op ‘organische stedenbouw’ waarin het Wilde Wonen ruim baan kreeg, kondigde hij aan. En dus is de helft van de 3.000 woningen die nu in Homeruskwartier staan, gebouwd in particulier of collectief opdrachtgeverschap.
Met Oosterwold, de nieuwe wijk in een landbouwgebied van 4.300 hectare in Flevoland, ging Duivesteijn in 2012 nog twee stappen verder. In de grootste en radicaalste zelfbouwwijk van Nederland mogen de kaveleigenaren niet alleen alleen hun woningen welstandsvrij bouwen, maar moeten ze ook, in samenspraak met elkaar, de wegen bepalen en laten aanleggen.
Toch kon de anarchistische woning- en stedenbouw in Oosterwold niet helemaal zonder regels, vond de Gebiedsorganisatie Oosterwold, waarin de gemeenten Almere en Zeewolde en andere instanties zijn vertegenwoordigd. Om het radicale Wilde Wonen in goede banen te leiden, kregen de architecten van MVRDV, het lievelingsbureau van Duivesteijn, de opdracht een plan uit te dokteren voor de wilde woonwijk. Dit bestaat, paradoxaal genoeg, uit tal van ge- en verboden. Zo mag elke kavel, groot of klein, slechts voor hoogstens één achtste in beslag worden genomen door het huis. Minstens de helft van de kavel moet zijn bestemd voor boomgaarden, moestuinen en andere vormen van ‘stadslandbouw’. Ook dient elke perceel te grenzen aan een weg die voor de helft op de kavel komt te liggen. Gasleidingen zijn verboden, rioleringen worden niet aangelegd. De Oosterwolders moeten zelf zorgen voor de verwerking van het afvalwater door bijvoorbeeld een helofytenfilter die deels bestaat uit een rietveldje.
Toen de bouw in 2015 begon, was de verwachting dat er in 2040 ongeveer 15.000 wilde woningen staan. Dan heeft Oosterwold, met drie woningen per hectare, de dichtheid van een superdeluxe villawijk. Maar dit vereist wel een veel hoger bouwtempo dan de afgelopen negen jaar. Ondanks de grote woningnood staan de kavelkopers niet in de rij: er staan nu slechts ongeveer 1.500 huizen – en een grote bioboerderij.
Superdeluxe villawijk
Voor een belangrijk deel zijn de woningen echt wild, variërend van strakke, neomodernistische villa’s via banale catalogushuizen tot riante houten volkstuinhuisjes. Vooral bij de Hannah Arendtweg – de wegen in Oosterwold zijn genoemd naar filosofen, uitvinders en wetenschappers – heeft de zelfbouw zelfs een informeel, anarchistisch karakter gekregen. Hier heeft een groep kavelkopers bijvoorbeeld opgetilde rijtjeshuizen met bijna geheel glazen gevels laten bouwen. Even verderop staat een hoekig, knalgeel huis dat met zijn brede dakrand lijkt op een Chinese pagode. Tussen de huizen staan nog de caravans en yurten waarin Oosterwolders woonden toen hun huizen in aanbouw waren.
Wonderlijk genoeg hebben projectontwikkelaars toch voet aan de grond gekregen in het zelfbouwwalhalla. Zo zijn langs de Max Weberweg bijna eendere neomodernistische villa’s gebouwd, met gevels die zijn bekleed met hout, cortenstaal of wit pleisterwerk. De tuinen zijn omzoomd door keurige heggen, de weg ertussen, die als zo vele wegen in Oosterwold doodloopt, eindigt in een kleine rotonde om de auto te keren. Hier lijkt de wildste woonwijk van Nederland op een aangeharkte Amerikaanse suburb die Duivesteijn, behept met een intense hekel aan vinexwijken, hartgrondig zou hebben vervloekt.
Ook de stadslandbouw is vaak anders uitgevallen dan Duivesteijn en MVRDV tien jaar geleden voor ogen moet hebben gestaan. In het algemeen zijn de Oosterwolders slechte stadsboeren. Sommigen beschouwen een groot, strak gazon als stadslandbouw, anderen hebben jarenlang hun grond niet bewerkt, zodat hun perceel nu een wildernis is. Ook van de verplichte ‘doorwaadbaarheid’ van de kavels is weinig terechtgekomen: de meeste kavels zijn zo ingericht dat ze niet tot een wandeling door het stadslandbouwgebied uitnodigen. Hier wreekt zich de totale afwezigheid van publieke ruimte. Alles, ook de kronkelende weggetjes, is privéterrein, zodat bezoekers geen kant op kunnen en het ongemakkelijke gevoel krijgen dat ze niet welkom zijn in de wildste wijk van Nederland.
Daar komt nog bij dat Oosterwold wordt geteisterd door praktische problemen. Zo bleek in 2022 dat de private waterzuiveringsinstallaties niet voldoen aan de hedendaagse eisen. Nu moet de gemeente Almere de al gebouwde huizen alsnog aansluiten op de riolering. Kosten: ongeveer 60 miljoen euro.