N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Theoloog des Vaderlands Katja Tolstoj verliet vaderland Rusland in de jaren negentig. Ze maakt zich zorgen over hoe het verder moet ná de oorlog: „Waar moet je beginnen om dit volk te helen?”
Katja Tolstoj, theoloog, hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en sinds november Theoloog des Vaderlands, woont in Kampen en daar heeft ze ook gestudeerd. Maar ze komt uit Sint-Petersburg, Leningrad nog toen ze geboren werd, in 1970, als dochter van twee artsen. Haar moeder was neuroloog en neurofysioloog, haar vader dermatoloog. En ja, ze is familie van Lev Tolstoj, de filosoof en schrijver, beroemd van Oorlog en vrede en Anna Karenina.
Het is de naam van haar moeder, haar vader is Joods. Die combinatie van Joodse en Russische wortels was ingewikkeld in de Sovjet-Unie. Ze raakte al vroeg bekend met antisemitisme, zowel op straat als vanuit de staat. „Ik draag”, zegt ze, „een beladen geschiedenis met me mee.” Niet voor niets heet haar leerstoel ‘theologie en religie in posttraumatische samenlevingen’. Ze doet onderzoek naar extreme ontmenselijking in de Holocaust en de Goelag, hoe dat te verenigen valt met de christelijke idee dat de mens geschapen is naar Gods beeld. En nu zijn Boetsja en Marioepol er nog bij gekomen, en al die andere Oekraïense plaatsen waar door de Russen wordt gemoord en geplunderd.
Sinds maart 2022 vangt ze twintig vluchtelingen op. Een deel van hen woont in haar eigen steegje in de binnenstad van Kampen, voormalige arbeidershuisjes die ze jaren geleden al met haar man heeft gekocht. Die heeft het stel van onder tot boven gerenoveerd. Tegen de gevels staan bakken met planten. In de vensterbanken bloeien de narcissen en winterviolen.
Je bent in 1991 weggegaan uit Rusland.
„Ik ben opgegroeid in een dissidentenfamilie, met een enorm wantrouwen tegen het regime, maar belangrijker is dat ik heel jong moeder ben geworden. Ik was op mijn achttiende zwanger van een tweeling. Ik lag met tien vrouwen op een kamer, geen privacy, geen psychologische steun, feitelijk opgesloten in een toestand die je het best kunt vergelijken met die in een Roemeens weeshuis. Ik kwam uit een beschermd nest, netjes, normaal, relatief welgesteld, al woonden we met mijn grootouders in een flat van 43 vierkante meter. Maar toch. Dit was mijn kennismaking met het echte Rusland. Ik heb toen aan de kinderen in mijn buik beloofd: jullie gaan hier niet opgroeien.”
Was je per ongeluk zwanger geraakt?
„Helemaal niet, ik wilde het. Ik was ook al getrouwd. Nu denk ik: zo jong. Ik was een tienermoeder! Maar in Rusland was dat helemaal niet ongewoon. Wel in mijn milieu. Mijn ouders waren in rep en roer, ook omdat ik nog studeerde.”
Wat studeerde je?
„Dovenpedagogiek en daarbij zou ik een diploma verpleegkunde krijgen. Ik had arts willen worden, maar ik was niet goed genoeg in scheikunde en natuurkunde. Russische filologie, waar ik ook aan had gedacht, kon niet vanwege mijn Joodse achternaam, die ik toen nog droeg. Het zijn toestanden die bijna niet zijn uit te leggen. Alles was daar zo verwrongen, zo verziekt.”
Na bijna vijfenzeventig jaar communisme.
„Een systeem dat mensen tot gedrochten maakte, doordat het berustte op minachting voor de mens. Dat heb ik in die maanden in het ziekenhuis uitvoerig kunnen bestuderen. ”
Hoe kwam je weg?
„Vanwege mijn Joodse roots kreeg ik van de vrijgemaakt-gereformeerde kerk een uitnodiging om naar Nederland te komen, op een gastenvisum. En toen heb ik asiel aangevraagd. Ik was hier met mijn moeder en mijn dochters, ze waren anderhalf. We kregen een appartementje hier in Kampen. Drie maanden later is mijn man gekomen.” Vijf jaar later scheidde ze van hem. Ze is nu met haar tweede man. Hij komt uit Riga, Letland. Zijn moeder is Oekraïens.
Waarom ben je theologie gaan studeren?
„Ik wilde graag studeren en ik had het liefst alsnog geneeskunde gedaan. Maar ik was in de eerste plaats moeder, en elke dag naar Groningen reizen kon niet. Een vriendin van mijn moeder zei toen dat theologie zoiets als filosofie was en ik hield toch van lezen, van nadenken? Waarom dan niet naar de Theologische Universiteit hier in Kampen?”
Razernij is een logische reactie als je land wordt aangevallen
Toen zat je ineens tussen de gereformeerde jongens die dominee wilden worden.
„Maar ik had me geen betere academische omgeving kunnen wensen, zeker later, toen ik in de vakgroep systematische theologie kwam.” Systematische theologie: bestudering van een religie of kerk binnen een maatschappelijke en culturele context. „Er was heel veel warmte en openheid, enorm interessante discussies, het ging altijd ergens over. Het lukte me allemaal op het nippertje in het begin: Hebreeuws, Grieks en Latijn leerde ik vanuit het Nederlands, en dat beheerste ik maar net genoeg om de colleges te kunnen volgen. Ik weet nog dat mijn handen zo trilden van de spanning dat mijn medestudenten mijn kopje koffie voor me mee de college zaal in namen. O, en Duits! Ik had op school nog geen uur Duits gehad en toen moest ik een keer plotseling zestig pagina’s Duitse tekst lezen, voor de volgende dag. Nog zonder Google Translate.”
Blijkbaar redde je het.
„Ook door mijn middelbare school in Sint-Petersburg, die goed was. En door mijn ouders en grootouders had ik een enorme bagage aan culturele ontwikkeling. We hadden thuis een bibliotheek met vijfduizend boeken.”
Waren je ouders gelovig?
„Ze waren geloofsneutraal, geen fervente atheïsten. Zelf ben ik altijd gelovig geweest, maar ik ben geen institutioneel-gelovige. Ik ging als kind misschien eens in de vijf jaar naar de kerk. Nu ga ik af en toe.”
Je bent je gaan verdiepen in de Russische orthodoxie.
„Omdat de Russische orthodoxie in potentie zou kunnen helpen bij de verwerking van het Sovjetverleden. Wat tot nu toe niet gebeurd is. Rusland heeft zijn verleden niet verwerkt en de oorlog in Oekraïne is daar het directe gevolg van.”
Poetin wordt gesteund door de patriarch van de Russisch-orthodoxe kerk.
„Ja, en ze maken hun eigen mythes, chosen glory, en zetten die in voor politieke doeleinden. Dat heeft niets met verwerking te maken en ook niets met geloof. Het is misbruik van religie.”
Zag je Poetins aanval aankomen?
„Nee. Op 22 februari, toen Poetin al die toespraak had gehouden waarin hij zei dat Oekraïne geen bestaansrecht had, zat ik nog in een podcast te beweren dat er geen oorlog zou komen. Ik kon gewoon niet geloven dat Poetin het zou doen. Het was gebaseerd op de naïeve gedachte dat die man toch KGB-agent was geweest en daar een van de beste opleidingen van de wereld had gehad. Die zou toch niet zo gek zijn?”
Gebruikt Poetin patriarch Kirill? Of gebruikt Kirill Poetin?
„Ze gebruiken elkaar en je hoeft er geen enkel fatsoen aan te verbinden. Kirill was de machtigste patriarch van Rusland en Oekraïne, maar Oekraïne is hij kwijt en om de macht terug te krijgen kan hij niet anders dan zich achter Poetin scharen. De hoogste echelons van Rusland zijn erfgenamen van een kwaadaardig regime en ze missen het vermogen tot zelfreiniging, tot verandering en hervorming. Het zijn allemaal oude KGB-mannetjes. Je kunt het niet eens van ze verwachten.”
Wat zou de Russisch-orthodoxe kerk moeten doen?
„Wat de Duitsers na Auschwitz gedaan hebben. Eerlijk zijn, reflecteren, zelfkritisch zijn, tot de bodem gaan. Diepe rouw en dan catharsis. Rusland, en ook Oost-Europa, heeft door de maatschappelijke en politieke omstandigheden nooit de kans gehad om dat proces in te gaan. En er is tijd voor nodig, in Duitsland heeft het ook zeker 25 jaar gekost. In Rusland zou nu ongeveer de tijd aangebroken moeten zijn om eerlijk te zijn over het Sovjetverleden.”
Maar in plaats van te verwerken scheppen ze nieuwe trauma’s.
„Ja, in Oekraïne gebeurt iets anders. Daar zie je door de oorlog nu een enorme eenheid en consolidatie, voor het eerst sinds 1991. Er is daar een enorme stijging in het aantal gelovigen. In Rusland is alles en iedereen verdeeld. Niemand gunt elkaar het licht in de ogen. Het is een verloederd land, zo angstaanjagend grof.”
Ze vertelt over een jonge Rus die zijn geld verdiende met schimmige handel, kleine criminaliteit. „Hij was er trots op en voelde geen enkele schaamte. Een schat van een jongen, zachtaardig. Maar geen enkel moreel besef. De oorlog in Oekraïne interesseerde hem niet. De Russische soldaten die niet zijn teruggekeerd, hij dacht er niet aan. Naar het nieuws keek hij nooit.” Ze zucht als een arts bij een onwillige patiënt. „Waar moet je beginnen om dit volk te helen? Hoe krijg je ze weer normaal?”
Waarom denk je dat theologie en religie daarbij kunnen helpen?
„Juist omdat die gaan over de basisvraag: wat is de mens? In de eenentwintigste eeuw kun je alleen maar theologie bedrijven ondanks. Ondanks Auschwitz, ondanks de Goelag, ondanks Boetsja, ondanks het misbruik van religie. Je doet het vanuit een ethisch imperatief: je kunt beter iets doen dan niets doen. En: ook deze oorlog houdt een keer op. Je kunt kijken naar andere posttraumatische landen, welke praktijken zijn er ontwikkeld om elkaar weer als mens te gaan zien? Hoe gaan slachtoffers met daders spreken, hoe daders met slachtoffers? Daar moeten we ons op voorbereiden.”
Je bent een Russin tussen Oekraïense vluchtelingen.
„Ja, en dat kan me niets schelen.”
Kan het hun wat schelen?
„Ik hoop van niet. Ik denk het niet. Ik ben al heel lang weg uit Rusland en ik weet niet eens wat ik me voel, een Russin of een Nederlandse. En is er niet een metapositie? Dat je geen Rus bent, geen Oekraïner, geen Jood, geen christen, geen heiden, maar mens? Zo kijk ik ook naar mijn studenten, het maakt mij niet uit wie of wat ze zijn, zolang ze maar niet lui zijn. Lui vind ik erg. Dat mag echt niet. Wij vangen hier Oekraïners op omdat we mensen zijn en omdat zij mensen zijn. Het is het enige wat we kunnen doen tegen het kwaad. Het zijn familieleden van mijn man, verre nichten en tantes uit de omgeving van Loehansk. We hebben ze de dag na het begin van de oorlog gebeld: jullie kunnen hier komen.”
Je praat over liefde en verzoening, maar Oekraïners zijn razend en dat zullen ze nog wel een paar generaties blijven.
„ en ja, het is verschrikkelijk pijnlijk. Opeens is Dostojevski een besmette naam, Tsjaikovski, Sjostakovitsj. Hun werk wordt gecanceld. Het is het immense en onbegrijpelijke van het kwaad dat nu gebeurt.”
Is er een collectieve schuld van de Russen? Een schuld die ook in jou zit?
„Ik geloof niet in collectieve schuld. Lees Thomas Mann, Hannah Arendt, Karl Jaspers, zij geloven er ook niet in. Dostojevski zegt in De broers Karamazov dat iedereen voor iedereen schuldig is, en ‘ik ben de schuldigste van allen’. Je kunt alleen praten over een metafysische schuld.”
„De duivel is een gevecht aan het voeren …”
„… en het mensenhart is het strijdveld, ja. Ook uit De broers Karamazov.”
Moet ieder voor zich dan maar naar verzoening streven?
„Ieder voor zich en met elkaar, het is en-en. Dat zegt Dostojevski ook zo mooi in zijn werknotities voor Boze geesten: als eenieder van ons als Christus was, dan stond die misdadiger nu niet in de rechtszaal. Vanuit het individu kun je aan het collectief gaan werken. Thuis help ik Oekraïners, op de universiteit werk ik aan theologie na Boetsja en verder probeer ik op symposia Russische en Oekraïense wetenschappers heel voorzichtig bij elkaar te brengen. Of nou ja, te voorkomen dat ze elkaar de ogen uitkrabben.”
Ze laat een cartoon zien die op een symposium getoond werd: Oekraïense soldaten in een loopgraaf, een van hen kijkt door een periscoop naar het slagveld. Vraagt iemand: ‘Zie je al iets aankomen?’ Zegt de soldaat met de periscoop: ‘Het verleden’.
„Oekraïense collega’s van me waren er woedend over. En ze wilden niets meer met de Russische collega’s te maken hebben, alleen maar omdat die cartoon over Oekraïne ging.”
Na de oorlog zal er ook recht moeten worden gesproken.
„Ja, er zullen tribunalen moeten komen, zoals in Neurenberg. Dat is ook een van de oorzaken van de ellende in Rusland, die zijn daar nooit geweest. Sovjetmisdadigers uit de hoogste echelons zijn nooit berecht, er is nooit sprake van restitutie geweest, van eerherstel of wat ook.”
De geschiedenis zit vol extreme ontmenselijking …
„… en hoe blijven we desondanks mens? Die vraag stel ik mezelf elke dag en het antwoord is: eerlijkheid, eerlijkheid, eerlijkheid. Constant ‘naast jezelf lopen’, zoals ik dat noem. Continu kalibreren en kleine daden van liefde blijven verrichten. Je kunt de wereld niet veranderen, maar je kunt wel naar iemand glimlachen.”