‘We kunnen alleen samen iets nieuws starten. We hebben iedereen nodig”, zegt Jason. Maar Vuur spreekt hem tegen: „Jij gelooft die bullshit?” Jason wijst naar boven. In de wolken leest hij het signaal dat er begonnen kan worden met „groeien”.
Jason is het hoofdpersonage van 233 ºC, de nieuwe voorstelling van regisseur Abdel Daoudi, die hij maakt bij productiehuis ROSE stories. Elly Scheele en Maxine Palit de Jongh schreven met zijn inbreng de toneeltekst.
De afgelopen jaren regisseerde Daoudi (1985) bij Toneelschuur Producties en Oostpool. Vorig seizoen maakte hij het veelgeprezen Geschiedenis van geweld, waarbij hoofdrolspeler Eelco Smits de Louis d’Or voor beste acteur won.
In een koffiezaak in Amsterdam vertelt Daoudi over zijn nieuwe voorstelling. Hij is een bedachtzaam spreker, die zorgvuldig zijn woorden weegt. „Ik wil in deze voorstelling reflecteren op het spanningsveld tussen collectiviteit en individualiteit in de samenleving. Motor van het stuk is Jason, een jongen die kampt met psychoses en schizofrenie en niet mee kan in deze samenleving. De vraag is in hoeverre we met zijn allen verantwoordelijkheid voor hem dragen. Hoe gaan we om met de angsten die hij veroorzaakt en met de angsten die al leven onder de mensen?”
In 233 ºC keert Jason (Dalorim Wartes) terug bij zijn moeder (Urmie Plein, winnaar van de Colombina 2023 voor beste bijrol). Zijn gedrag zorgt voor onrust onder de wijkbewoners: een dementerende vrouw, een vrouw die mishandelde vrouwen in huis neemt en twee mannen met een relatiecrisis. De bewoners hebben zo hun eigen problemen. Alleen voor Jason zichtbaar is Vuur, de verpersoonlijking van de stemmen in zijn hoofd.
De inspiratie voor de figuur van Jason vond Daoudi in zijn familie. „Ik heb een jonger broertje met ernstige, psychische klachten: hij lijdt aan psychoses en wanen. De eerste klachten manifesteerden zich tien jaar geleden. Sindsdien gaat hij in en uit de crisisopvang.”
Net als Jason zong Daoudi’s broer ’s nachts om te proberen de stemmen uit zijn hoofd te bannen. „Hij liep dan verward door de wijk, was achterdochtig en argwanend ten opzichte van zijn omgeving en veroorzaakte overlast. Hij woonde zelfstandig, maar drie jaar geleden verloor hij zijn woning door een huurachterstand. Mijn ouders namen hem in huis, zoals de moeder van Jason haar zoon opvangt.
„Wat ik bij mijn broertje zie, is dat zijn verwarde toestand een manifestatie is van de angst om buitengesloten en niet begrepen te worden. Die angst is een steeds groter wordende tumor die zijn zicht vertroebelt. Dat maakt het voor hem moeilijk om contact te leggen. En voor anderen om contact met hem te maken.”
In het stuk zijn de psychoses op een theatrale manier vormgegeven door het personage Vuur, gespeeld door Lotte Driessen. „Die psychoses zijn als vuur en dat vuur brengt hem rust. Dat is het bizarre: die psychoses zijn een soort houvast. Ze geven hem warmte, sturing. Dus steekt Jason dingen in de brand, wat de buurtbewoners nog angstiger maakt.”
Dat gegeven komt niet van zijn broer. „De vuuranalogie is volledig artistiek. Fictie. Mijn broertje ziet personen. Zijn wanen hebben een religieuze component. Dat vond ik te voor-de-hand-liggend, dus zocht ik naar een magisch-realistische vertaling.”
Wil Jason mensen samenbrengen?
„Jason wil het goed doen. Hij ziet dat de bewoners in de wijk niet met elkaar verbonden zijn. Dat zie ik ook bij mijn broertje. Hij wil sociaal zijn. Bij een tankstation kan hij zo een kwartier een praatje maken.”
Wie doet dat nog?
Daouidi lacht: „Ik heb er de tijd niet voor.”
Hoe verging het je broer tijdens zijn psychoses?
„De eerste keer dat we doorhadden dat er iets mis was, was vlak voor zijn bruiloft. Toen wisten we niet hoe we ermee om moesten gaan. We zagen ook niet de ernst van de situatie. Sindsdien heb ik zijn psychoses zien verergeren. We zijn een redelijk hechte familie, dus als hij in een crisissituatie zit, komt de familie ook in een crisissituatie.
„Het dieptepunt was vier maanden geleden, toen het relatief goed ging en hij bij mijn ouders woonde. Op een nacht is hij de deur uitgelopen, zonder telefoon, zonder ID, zonder pinpas. Waarna hij vier dagen vermist raakte, en in Alphen aan den Rijn werd gevonden. Daar was hij vanuit Den Haag naartoe gelopen. Dat was verschrikkelijk. De onzekerheid was groot.”
Is er een behandeling voor hem?
„Ik heb vaak geprobeerd om hem over te halen zich te laten helpen. Want hij vindt zelf dat hij niet ziek is. Er is veel antipsychotica-medicatie bij hem uitgeprobeerd, maar die slaat niet goed aan. Hij is ook niet medicatie-trouw. Werkelijke behandeling is moeilijk.”
Je kunt hem niet dwingen.
„Er moet iets ergs aan de hand zijn voor je iemand gedwongen kan laten opnemen, en dan is het altijd tijdelijk. Er zijn situaties voorgekomen waarin de rechter hem een IBS (inbewaringstelling) oplegde. Dat is een vorm van vrijheidsberoving, een crisismaatregel. De eerste keer dat ik hem toen kwam opzoeken, dacht ik: deze instelling lijkt op een gevangenis. Ik kan me niet voorstellen dat hier perspectief op genezing wordt geboden. Zo voelt hij dat ook. Wanneer wij beginnen over behandeling, zegt hij: ‘Ik ga niet terug naar die gevangenis.’ Hij neemt het ons kwalijk dat wij dat voor hem willen.”
Is er een aanwijsbare oorzaak voor zijn psychoses geconstateerd?
„Als kind had hij slaapproblemen. Dan hoorde hij dingen. Hij zei dat hij niet mocht slapen van iemand. Mijn moeder interpreteerde dat als fantasieën. Nu neemt ze zichzelf kwalijk dat ze het niet eerder doorhad.”
Is hij nog de broer zoals je hem kende?
„Hij is niet meer de mens die hij ooit was: ongelooflijk slim en creatief. Soms zie je daar een glimp van terug. Dat hebben we in Jason terug laten komen. Jasons moeder merkt op dat hij zo goed en gedetailleerd kijkt en vertelt dat hij plattegronden verbetert met fineliner.
„Mijn broertje tekende ook veel vroeger. Soms doet hij dat nog. Dan maakt hij in een nacht een muurschildering. Maar dan heeft hij dus weer niet geslapen.”
Is het probleem van de buurtbewoner ook jouw probleem: dat je bezorgd bent, maar ook je eigen leven moet leiden?
„Daar worstel ik mee. Soms creëer ik afstand, en dan verschuift de verantwoordelijkheid meer naar mijn moeder of naar mijn andere broer. Maar dan voel ik me schuldig en denk: ik doe te weinig.
„Een groot keerpunt was de geboorte van mijn dochter, ruim drie maanden geleden. Ik voel de verantwoordelijkheid om een aanwezige vader te zijn en een rol te spelen in de opvoeding. Daar heb ik enorm naar uitgekeken. En ik kan niet alles tegelijk. Als ik ’s avonds thuis kom, geeft mijn vrouw me de baby: ‘Alsjeblieft, het is jouw beurt’.”
De twee mannen in het stuk discussiëren over de wenselijkheid van een kind. Eén voelt niet de ruimte. Had jij dat ook?
„Nee, maar wij hebben wel een weloverwogen besluit genomen. Ik ben eerst structureel een paar jaar in therapie gegaan.”
Waarom was dat nodig?
Hij lacht. „O jee, ik heb een deur geopend. Kort gezegd: traumaverwerking. Ik had een sociale angststoornis en een posttraumatische stressstoornis ontwikkeld. Cognitief wist ik al dat sommige lichamen in deze samenleving minder waard zijn dan andere. Het lichaam van een vrouw minder dan van een man, het lichaam van een persoon van kleur minder dan van een wit persoon.
„Dat werd fysiek toen ik werd aangereden. Ik lag op straat met een kapot lichaam, maar kreeg niet de juiste hulp en aandacht van agenten en omstanders. Dat zette een proces in gang waarbij allerlei trauma’s, die ik onderdrukte en nooit had verwerkt, bovenkwamen.
„Dus ik dacht: voordat ik aan kinderen begin, moet ik zorgen dat er een stabiel huis is. Opdat een kind in relatieve veiligheid kan opgroeien.”
Dat is gelukt?
„Ik denk dat ik nu de veiligheid kan bieden die ik graag zelf had gewild. Mijn ouders zijn als migranten naar Nederland gekomen. Naar een land dat ze niet begrijpen. Waar ze alleen bezig waren met overleven. Er bleef weinig ruimte over om kinderen te begeleiden.”
Is het gevoel achtergesteld te worden verdwenen?
Hij aarzelt. „Het is geen gevoel, het is realiteit. Dat besef gaat denk ik nooit weg. Er is altijd een bepaalde mate van voorzichtigheid en angst. In elke situatie vraag ik me af: is dit veilig? Zowel fysiek als emotioneel. Ook in dit gesprek.”
Dat lijkt me zwaar.
„Ik probeer er ook weg van te blijven. Anders groeit de achterdocht en het wantrouwen alleen maar. En dat is niet de manier waarop ik in het leven wil staan. Deze voorstelling is ook een pleidooi om verbinding aan te gaan, om de ander op te zoeken en daadwerkelijk te kijken naar wat de ander beweegt in plaats van alleen naar wat de ander doet. Zo werk ik ook met acteurs.
„Ik deel mijn belevingswereld in de hoop datzelfde engagement terug te ontvangen. Bij Geschiedenis van geweld heb ik ongelooflijk veel van Eelco teruggekregen. Hij nam zichzelf en zijn ervaringen helemaal mee in de rol. Ik geloof dat je dat terugziet op het toneel.”
De wijkbewoners tonen angst voor vreemdelingen.
„Het gebeurt helaas vaak dat iemand schrikt als ik ergens binnenkom. Dat maakt iemand niet meteen slecht. Het is een primaire reactie. Dat kan. Maar over je secundaire reactie heb je controle. Daar mag je op aangesproken worden.
„De eerste keer dat ik met mijn dochter naar een kinderarts ging in onze huisartsenpraktijk sprak ik hem aan in het Nederlands, maar antwoordde hij in het Engels.”
Dan ben je geïrriteerd?
„Dat probeer ik te verbergen. Maar er komt dan wel geldingsdrang in mij naar boven. Mijn eerstvolgende zinnen erna waren complete volzinnen. Om duidelijk te maken dat ik de Nederlandse taal best machtig ben. Dat zit nu ook in het stuk. Een personage zegt: ‘Je kan er beter van uitgaan dat iedereen Nederlands spreekt.’”
Is er hoop voor de collectiviteit?
Daoudi lacht ongemakkelijk. „Ja. Want anders zou ik dit stuk niet maken. Het stuk eindigt niet optimistisch. Maar het idee is dat het publiek dat als een aansporing ervaart.”
Kun je dat einde zien als een metafoor voor de PVV-winst?
„Absoluut. De dag na de verkiezingsuitslag hebben we daar lang over gesproken. Iedereen voelde zich verloren. Wat de PVV altijd al roept, wordt hoogstwaarschijnlijk beleid.”
Voelde je je persoonlijk bedreigd?
„De dag na de verkiezingen was ik bang om in de trein te stappen. Ik was oprecht bang dat iemand de vrijheid zou voelen om agressief te worden. Maar de speech van Timmermans die verkiezingsavond was hartverwarmend en ontroerend. Gelukkig was er iemand die zei dat dit het moment is dat we elkaar vast moeten houden en niet moeten loslaten.”
Dat hielp?
„Ik zat te huilen op de bank. Er kwam zoveel los.”
Dat geeft hoop?
„Ik heb absoluut hoop.”