‘The Third Man’: de legendarische spionnenfilm zonder spionnen is terug in de bios

Het is een van de beste film noirs en volgens veel critici de beste Britse film ooit: The Third Man uit 1949. En nee, de indertijd in Hollywood uitgerangeerde Orson Welles was niet de schaduw-regisseur, al verraadt het messcherpe zwart wit vol dreigende schaduwen wel zijn invloed.

The Third Man, deze week in 4K-restauratie in bioscoop, is een film van de Britten Carol Reed en Graham Greene, al voegde Orson Welles er wel een fameuze, en eerlijk gestolen, monoloog aan toe. Als Harry Lime zegt hij dat dertig jaar oorlog, terreur en bloedvergieten van de Borgia’s leidde tot de Renaissance en vijf eeuwen broederliefde en democratie in Zwitserland tot de koekoeksklok. Typerend voor deze nihilistische gangster, die meent dat „de doden dood gelukkiger zijn”.

Volgens assistent-regisseur Guy Hamilton was Orson Welles tijdens de opnames in Wenen een lastpak vol tijdrovende ideeën die soms onverwacht verdween om fondsen te werven voor zijn eigen project Othello. Hamilton zette dan een body double in.

Orson Welles komt ook pas op tweederde van de film in beeld. Tot dat moment volgt de camera Holly Martins (Joseph Cotten), een berooide, drankzuchtige schrijver van westernpulp die door zijn schoolvriend Harry Lime een baantje in Wenen is beloofd. Hij blijkt net op tijd voor diens begrafenis: Lime werd overreden. Martins ontdekt dat er een luchtje zit aan die dood en valt voor Lime’s vriendin, actrice Anna Schmidt (Alida Valli). Wenen is dan nog verdeeld in vier bezettingszones; in het halfverwoeste centrum patrouilleren Russen, Amerikanen, Britten en Fransen wantrouwig samen, wat de misdaadbestrijding niet bevordert. De stad is een broeinest van spionage, smokkel en zwarthandel.

MI6

Graham Greene schreef op verzoek van filmproducent Alexander Korda een scenario op basis van een beginzin waarmee hij al een tijdje rondliep: over een man die zijn beste vriend Harry ontmoet vlak na diens begrafenis. Begin 1948 deed hij research in Wenen. Zijn kennis Elizabeth Montagu, een aristocratische avonturier die net als hij voor de Britse spionagedienst MI6 werkte, leidde hem rond in de stad, de louche nachtclubs en de monumentale -rioolgewelven – een echte onderwereld voor rebellen, spionnen en smokkelaars.

In 1934 richtte Wenen een rioolbrigade op om er de orde te herstellen; Greene’s vriend en superieur Kim Philby, die later voor Moskou bleek te werken, hielp in die tijd nazi-vluchtelingen via de Weense riolen te ontsnappen.

The Third Man wordt veelal gezien als een paranoïde spionagefilm over vriendschap en verraad, of zelfs over Greene’s eigen relatie met Kim Philby. Maar dan zonder spionage, want dat kwam wel heel dichtbij. Greene maakte van Lime een gangster en putte daarbij inspiratie uit een verhaal van correspondent Peter Smolka over een Weense bende die in verdunde penicilline handelde, wat veel slachtoffers maakte.

Stilistisch is The Third Man een meesterwerk. Regisseur Carol Reed maakt extreem gebruik van ‘dutch angles’ – scheve camera-standpunten – als Holly Martins grip tracht te krijgen op een ongrijpbare situatie. In het begin vereist The Third Man zeebenen; regisseur William Wyler vond dat zo ergerlijk dat hij Reed een waterpas stuurde met een briefje: „Zet deze volgende keer svp op je camera.” Het beeld stabiliseert als de situatie meer in focus komt, maar Wenen gaat dan nog grimmiger ogen: een duister, surrealistisch doolhof van puinbergen, autowrakken, barokke ruïnes en schijnwerpers die lange schaduwen over glimmende kinderhoofdjes werpen. Die drukkende sfeer wordt slim verluchtigd door cafémuzikant Anton Karas, die op zijn zither, een typisch Weens snaarinstrument, het nu beroemde thema van Harry Lime speelt.

Apocalyse Now

Uiteindelijk is de hele film een zoektocht naar de dood gewaande Harry Lime die in de stadsjungle in een monster is veranderd. The Third Man moet Francis Ford Coppola bewust of onbewust hebben geïnspireerd bij Apocalypse Now. Harry Lime is een ‘star role’, filosofeerde Orson Welles achteraf: er wordt zoveel anticipatie over hem opgebouwd dat alleen een iconisch gezicht volstaat als hij eindelijk opduikt. Orson Welles – verstopt in een duistere deuropening – wordt bij die ‘reveal’ net als Marlon Brando als kolonel Kurtz in Apocalypse Now theatraal van bovenaf belicht. Waarna een trage, dreigende wals volgt tussen antiheld en monster, die zijn geblakerde ziel blootlegt in een monoloog in het reuzenrad op het Prater. Het verraad dat volgt is troebel: is het een morele keus of een door testosteron gedreven opstand van de bèta tegen de alpha?

We hebben het dan nog niet gehad over die spookachtige klopjacht in de riolen of over het bitterzoete einde met Holly Martins intens zielige ‘run for love’. The Third Man is een grootse, unieke film die je op een groot doek moet zien. Nu kan dat.