‘The Surfer’ wordt dé Nicolas Cage film van dit jaar

In de jaren 10 werd het bijna folklore, toen acteur Nicolas Cage (61) jaarlijks in vijf, zes speelfilms speelde om een belastingschuld af te betalen. Meestal actievluggertjes, maar elk jaar zat er wel zo’n opvallende, excentrieke genrefilm als Mandy of Mom and Dad tussen.

Nu de schuld is afbetaald, blijft hij in vrij hoog tempo doordraaien – in 2023 zes films, in 2024 vier – met relatief onbekende, onconventionele filmmakers. Wat genrefilms oplevert die buiten de lijntjes kleuren: denk recentelijk aan het ijzingwekkende Longlegs of de fantastische allegorie Dream Scenario, waarin Cage als duffe professor viraal gaat door opeens wereldwijd in ieders droom te verschijnen.

The Surfer wordt de Cagefilm van 2025, zo lijkt het. Hij speelt ‘The Surfer’ die zijn ouderlijk huis aan een Australische baai wil terugkopen – hij woont al decennia in Californië. Als hij er alvast met zijn zoon (‘The Kid’) wil surfen, jaagt een bende ze van het strand en steelt zijn surfboard. Cage laat dat er niet bij: vanuit zijn auto in de duinen gluurt hij wrokkig en geobsedeerd naar het clubhuis van deze macho-sekte onder leiding van ene Scally, die gedekt wordt door de lokale politie. Op de parkeerplaats wordt Cage mikpunt van diefstal, getreiter en sabotage. Hij verloedert, zinkt weg in zijn troebele verleden – zijn vader stierf op het strand – en zijn realiteit fragmenteert. Het mondt uit in een mentale catharsis, een langdurig Nicolas Cage losing his shit.

Maker is de Ier Lorcan Finnegan, regisseur van artistieke, paranoïde thrillers als Nocebo of Vivarium. Films met redelijk grote namen – Jesse Eisenberg, Eva Green, Mark Strong – die de Nederlandse bioscoop niet halen: te zeer genre voor het filmtheater, te artistiek voor de popcornbios. Gelukkig wist Finnegan ditmaal Nicolas Cage aan de haak te slaan. Al was dat niet zijn idee, vertelt hij op het filmfestival van Rotterdam, waar zijn film in februari draaide.

The Surfer begon met scriptschrijver Thomas Martin, die Finnegan ontmoette op het Tribeca-filmfestival in New York. Ze dronken wat, ontdekten dat ze in Dublin op vijftig meter afstand van elkaar woonden. Martin had een A4-tje met een plannetje, geïnspireerd door iets dat hij ooit in Australië zag: twee kerels in keurig pak die op een strand op elkaar inbeukten.

Als The Surfer (Nicolas Cage) met zijn zoon wil surfen, jaagt een bende ze van het strand en steelt zijn surfboard.

Lunada Bay Boys

Hij maakte een link met het verhaal van de ‘Lunada Bay Boys’, een surfclan bij Los Angeles die vanaf de jaren zeventig met intimidatie en soms grof geweld buitenstaanders van hun strand weerden. Finnegan: „Er ligt een heel dure wijk aan die baai bewoond door hedge-fundmanagers, artsen en juristen. ‘No beach bums’, was het motto. Ze sloegen vreemdelingen in elkaar, prikten autobanden lek, stalen surfplanken. Er was ook een clubhuis, het Fort.” Dat clubhuis werd recent gesloopt, na jaren van publiciteit en processen die uitmondden in tienduizenden dollars smartengeld.

In The Surfer zijn deze ‘Bad Boys’ een soort sekte. „You can’t surf if you don’t suffer”, luidt hun slogan. Ze blazen gewoon wat stoom af, goed voor ze, vinden hun vrouwen. Het is een ‘manosphere’ die Cage razend maakt én aantrekt. Hij haat ze. Hij wil erbij horen. Finnegan: „Cage keert terug naar een nostalgische plek om een mythische jeugd te herbeleven, nepherinneringen over hoe geweldig het allemaal was met zijn vrienden aan het strand.”

De toxische masculiniteit die op internet door influencers en podcasters wordt uitgevent, was een inspiratie, vervolgt hij. „Bendeleider Scally is zo’n charismatische alfaman – type Joe Rogan, Jordan Peterson – die zich opwerpt als oudere broer of vaderfiguur voor stuurloze mannen. En ook een beetje het type macho-sjamaan dat met name in Australië in trek is. Die organiseren dan retreats waar managers en tech-bro’s met de hallucinogene drank ayahuasca en verzonnen rituelen helemaal uit hun dak gaan – en maandag weer netjes op kantoor. Er is een nieuw soort verband tussen spiritualiteit, masculiniteit en ultrakapitalisme dat me tegelijk afstoot en fascineert.”

Op de parkeerplaats wordt mikpunt van diefstal, getreiter en sabotage.

Haaien

Met Australische producers leek de beste locatie al snel Australië. „We wilden ook die wat louche vibe van Ozploitationfilms uit de jaren 70.” Finnegan had een Australische acteur op het oog, tot iemand opperde Nicolas Cage te benaderen. „Aan hem had ik niet eens gedacht, maar verhip, dat zou interessant zijn! Weinig acteurs kunnen de mix van emotioneel drama, actie en waanzin aan, laat staan met humor, zoals Nic. We stuurden het script naar zijn agent, Nicolas belde terug, en het klikte.”

The Surfer werd opgenomen bij het kustplaatsje Yallingup, drie uur ten zuiden van Perth, Australië. Het bleek niet zo lastig omwonenden van het strand te houden, paparazzi waren taaier: ze lagen volgens Finnegan „met kanonnen van telelenzen” voortdurend op de loer in bosjes en struikgewas. Wellicht hoopten ze op een surf-incident. Finnegan: „Nicolas Cage komt uit LA, hij weet wat surfen is. Maar het idee van de film is nu juist dat hij niet mag surfen en van afstand verlangend naar de zee staart.” Wel peddelden ze twee dagen met Cage op de golven, en daar werd Finnegan knap nerveus van. Een maand eerder had een witte haai een zwemmer doodgebeten bij Yallingup. „De producers schermden met een haaienradar op de surfboards die de dieren met een elektronische puls op afstand zou houden. Daar kwam niets van, het was te duur. Nicolas maakte er zelf grappen over. Altijd blijven draaien, want een clip waarin hij zijn been verliest aan een haai zou veel meer opbrengen dan mijn hele film.”

The Surfer is een subjectieve film: eerder een beleving dan een realiteit, aldus Finnegan. Hij liet zich daarbij inspireren door The Swimmer, een verontrustende, wat perverse cultklassieker van Frank Perry en Sydney Pollack uit 1968. Daarin vat Burt Lancaster als gespierde, gebronsde en bronstige vijftiger Ned Merrill het speelse plan op via de zwembaden van zijn buren naar zijn eigen villa te zwemmen. Al doende exploreren we Neds welgestelde, suburbane wereld van status, bezit, seksuele hypocrisie en alcoholisme. En zijn problemen. Finnegan: „The Swimmer gaat over een man die in een psychose verkeert. Eerst lijkt alles vrij normaal, maar je beseft gaandeweg dat zijn realiteit verknipt is. Wat ik ook gebruik, is dat onwerkelijke contrast tussen blauwe lucht en gebruinde huid en de unieke, experimentele wijze waarop Neds realiteit desintegreert. Ook als kijker krijg je nooit helemaal greep op de film.”

In ‘The Surfer’ besef je gaandeweg dat zijn realiteit verknipt is

Min Min

Zowel Ned als de Surfer probeert tegen de rivier op te zwemmen: middelbare mannen op zoek naar een verloren, geïdealiseerde jeugd. Ze blijken in rondjes te zwemmen. Finnegan: „Het gevoel dat je wil ontsnappen aan patronen waarin je toch steeds weer terugvalt is universeel.”

Nicolas Cage hoefde hij overigens niets te vertellen over The Swimmer, zegt Finnengan, hij is een lopende filmencyclopedie. De acteur kwam zelf met het idee om een verwijzing toe te voegen naar Billy Wilders romkom Sabrina uit 1954, waarin Humphrey Bogart een man een olijf in de mond duwt en zegt: ‘Nu kauwen’. „Alleen is dat hier niet met een olijf, maar met een dode rat.”

Of hij nog een Cage-moment voor ons heeft? „Oh ja, op een avond bereidden we het shot voor waar de Surfer de rat doodt. Nicolas stond met zijn make up-artiest Pamela in de duinen, zag een UFO en filmde dat met zijn telefoon: een bewegende schijf van licht met een gat in het midden. Hij was opgetogen. Later hoorde ik dat het een bekend fenomeen is, Min Min, waarvoor saaie wetenschappelijke verklaringen zijn: zwermen insecten moerasgas, een fata morgana. Net iets voor Nic om dat nu weer te zien.”