Het is een gedachte die opkomt tijdens het nogal Beatle-esque liedje ‘Friend of a Friend’: Thom Yorke en Jonny Greenwood zijn de Lennon en McCartney van deze tijd. Maar dan zonder dat er een van hen uit het leven werd gerukt. Ze konden verder groeien, ontdekken, op avontuur, en toen hun vaste baan in Radiohead tijdens de pandemie op een laag pitje stond, hun creativiteit in The Smile gieten. Het zet je aan het denken over wat Lennon nog allemaal had kunnen doen in de creatieve tandem met McCartney. Wat als, wat als …
Ik hoor de sceptici al zuchten: moeizame vergelijking, Van der Ploeg. Is ook zo. Misschien is het de melancholische inborst van de muziek van The Smile die dat soort gedachtes ontlokte, zaterdagavond in de Afas Live in Amsterdam. Het is in elk geval hetzelfde soort genie én genot in het totaal vrij kunnen bewegen binnen een rockidioom, dat die muzikanten gemeen hebben.
De vergelijking met Radiohead is in elk geval minder moeizaam. Zeker nu The Smile in die grote Afas Live stond is het gevoel dat het een geinig zijproject is er wel vanaf. Grote lichtmuur achter ze, schermen met livebeelden van hun grimassen en 6.000 man publiek. Die hadden deze band vast ook liever in Paradiso gezien, waar de lucky few ze in 2022 nog op de vingers konden kijken. En toch was het opvallend hoe goed The Smile ook in die enorme zwarte doos uit de verf kwam. Een ingespeelde band is het geworden, die met een blik naar elkaar genoeg wist en ook de kleinste liedjes groots bracht. Zelfs als de harde stroboscopenclimax in het uitdijende ‘Bending Hectic’ nét niet helemaal goed valt, komen ze ermee weg. Het enige dat miste, waren de strijkers die je soms op de opnames hoort – er blijft wat te wensen over.
Lees ook
Songs als koortsdromen bij trio The Smile van Radiohead-musici Yorke en Greenwood
Enige dissonant
Toch gebeurde er genoeg tijdens de instrumentale stoelendans van Yorke, Greenwood, Sons of Kemet-drummer Tom Skinner en gastmuzikant Robert Stillman, die op sax en klarinet veel kleur toevoegde. Greenwood speelde gitaar met strijkstok, dan weer harp en nog iets later, als hij ook al aan een effectenpaneel, cello en basgitaar heeft gezeten, een stukje piano. Yorke begon op akoestische gitaar, met het zacht schuifelende titelnummer van Wall of Eyes, maar speelde ook basgitaar, elektrische gitaar, een orgeltje en prachtig piano – zoals in toegift ‘You Know Me!’. (Yorke, als hij die aankondigt: „No you don’t”). Eigenlijk bleef alleen Skinner zitten, hoewel die tijdens het broeierige ‘Waving A White Flag’ ook aan de knoppen van een mengpaneel begon te schuiven.
De enige dissonant valt als Yorke ‘Read the Room’ plots stillegt en de hulpdiensten begint af te blaffen. „Do your fucking job”, bromt hij, wijzend naar iemand die schijnbaar tegen de grond is gegaan in het midden van de zaal. Die arme medici waren nog maar net klaar met iemand anders weer op de been te krijgen, buiten het blikveld van Yorke, en ze baanden zich alweer door de menigte. Niets menselijks is ook de overbezorgde Yorke vreemd. En misschien werd ‘Read the Room’ – what’s in a name – er extra stekelig van. Zeker de tweede helft was hun meest boze, intense nummer zaterdag.
„Forget everything you knew/ as it all pans wide/ like a newborn child”, zong Yorke in ‘Pana-Vision’, wonderschoon op de piano. De vergelijking met andere artiesten en bands doet er niet meer toe. The Smile is een nieuwe entiteit waar we niet omheen kunnen.