‘The Last of Us’ duikt in seizoen twee diep in het geweld

Dat videogameverfilming The Last of Us twee jaar geleden een enorme hit zou worden, was allerminst een zekerheid – de gemiddelde gameverfilming was lang óf niet mainstream genoeg, óf gewoon niet leuk om te kijken. Maar de eerste game uit zombiereeks The Last of Us bleek ideaal materiaal om te filmen: het verhaal was goed geschreven, filmisch, zeer lineair en episodisch. De getraumatiseerde Joel (Pedro Pascal) begeleidt het jonge meisje Ellie (Bella Ramsey) door een post-apocalyptisch Amerika, op zoek naar de wetenschappers die haar immuniteit voor een zombievirus kunnen onderzoeken. Onderweg ontmoeten ze diverse mensen aan wie ze zich kunnen spiegelen.

Televisiemaker Craig Mazin en gamemaker Neil Druckmann knipten dit eerste spel op in stukjes en smeerden de materie zeer effectief uit over negen tranentrekkende afleveringen. Het werd een wereldwijd succes: gemiddeld werd elke aflevering alleen al in de VS door bijna 32 miljoen mensen bekeken. Maar de tweede game is een stuk lastiger om te vormen tot goede televisie. The Last of Us Part II is een game over twee contrasterende blikken op dezelfde gebeurtenissen, die heen en weer springt in de tijd over een periode van drie dagen – het hoofdverhaal – en vijf jaar aan context van oorzaken en gevolgen. Nog veel gewelddadiger en harder dan de eerste game, ook, een spel dat je dwingt tot acties die je niet wíl uitvoeren, tot gevoelens die je haat.

De game koste twee á drie dagen om af te ronden. Zo kon de speler de volle ervaring rustig absorberen. Maar voor een televisieseizoen van 7 tot 12 uur is het materiaal simpelweg te omvangrijk. The Last of Us Part II moest opgesplitst worden. En dat vult elk frame van het tweede seizoen van The Last of Us met een merkbare worsteling – wat is essentieel om nú te laten zien, wat kunnen we bewaren voor later? Lastig; er blijft zo letterlijk de helft van een verhaal over.

Bella Ramsey en Gabriel Luna. Foto Liane Hentscher/HBO

Communistisch collectief

We schrijven vijf jaar na het eerste seizoen. Joel en Ellie zijn inmiddels ingeburgerd in het stadje Jackson in de Amerikaanse staat Wyoming, waar Joels broer Tommy en zijn vrouw onderdeel zijn van de dagelijkse leiding van een communistisch collectief. Hier heerst vrede en voorspoed, ze hebben de ronddolende zombies redelijk onder controle. Vluchtelingen blijven binnenstromen, en iedereen heeft er een dagtaak aan om dat in goede banen te leiden. Ondertussen is de ouderlijke relatie die Joel en Ellie opbouwden in seizoen één aan het afbrokkelen onder het gewicht van onuitgesproken geheimen. Ellies beste vriendin Dina (Isabela Merced) probeert hun band weer te lijmen.

Deze gecompliceerde idylle komt natuurlijk hard ten einde. Eerst op interpersoonlijk vlak: Dina kust Ellie tijdens een feestje, wat uitloopt op een vuistgevecht tussen Joel en een homofobe kok. Kort daarop wordt de nederzetting aangevallen, met brute gevolgen. Ellie en Dina vertrekken te paard naar de stad Seattle, thuisbasis van het militaire Washington Liberation Front.

Als dit allemaal wat kil en vaag klinkt: uit spoileroverwegingen mag er van HBObar weinig verteld worden. Maar wie iets in de lijn van het eerste seizoen verwacht, komt bedrogen uit. De status quo wordt flink op de schop genomen. Gelukkig heeft de serie in Isabela Merced een charismatische nieuwe hoofdrolspeler, die duidelijk aan Bella Ramsey gewaagd is. Dina sprankelt zo dat Ellie zelf soms wat wegvalt – maar de warmte tussen de twee houdt je geboeid aan de buis.

Het stel vormt een fijn contrast met de verder kille buitenwereld die showrunners Druckmann en Mazin uitserveren. Het Washington Liberation Front is een gewelddadige, fascistische organisatie, gevangen in een opvlammende oorlog met de radicaal-religieuze Seraphites. Martelingen en executies zijn aan de orde van de dag. Beter, denk je al snel, waren Ellie en Dina thuisgebleven.

Isabela Merced en Bella Ramsey. Foto Liane Hentscher/HBO

Israël

Neil Druckmann werd voor het verhaal van The Last of Us Part II geïnspireerd door zijn jeugd in Israël. Bij het uitkomen van die game vertelde hij in interviews over het moment dat hij op televisie zag hoe twee Israelische soldaten gelyncht werden. Hij schrok van de blinde vergeldingsdrang die hij in zichzelf voelde opkomen. De game was daarom een moeilijke verhandeling over hoe liefde tot vernietiging kan leiden als we gevangen raken in cycli van geweld en vergelding, en de noodzaak onze onderbuik in toom te houden.

Over in hoeverre je de vergelijking met Israël en Palestina voor de game letterlijk moet nemen zijn vele essays geschreven. In de serie leeft een prangender probleem: om deze gevoelens op televisie over te brengen, moet je de kijker ook overtuigen van de emotionele noodzaak van het zware geweld dat hier wordt ingezet. Althans, zoals de personages die zien. Juist dat ontbreekt soms. De reis naar Seattle móét Ellie ondernemen, zegt ze keer op keer – maar waarom? In de game vult de speler die ruimte in met haar eigen emoties, de serie vindt geen goed alternatief.

Nee, seizoen twee van The Last of Us is juist op zijn best als het de andere kant van de medaille toont, de warme liefde en de hulpeloosheid van de mens. De momenten waarop de serie dieper inzoomt op de band tussen twee moeilijke mensen die toch heel erg van elkaar houden, zijn verreweg de sterkste. Hoe is het om in tijden van relatieve vrede te leven, na zoveel geweld? En wat voor impact hebben die getraumatiseerde zielen op de mensen om hen heen?

Steeds word je toch weer in het geweld geslingerd. En steeds is het een teleurstelling. Waarschijnlijk is dat ook de bedoeling van Mazin en Druckmann: om ons, het publiek, te laten smeken om een terugkeer naar het licht van Wyoming.

Helaas, het is te laat.