N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Theater
Dans Je kunt erin zien wat je wilt, maar ‘The Brutal Journey of the Heart’ is gewoon een lekkere voorstelling. Licht bedwelmend en aanstekelijk, uitgevoerd door een bataljon uitstekende dansers.
Vervreemdend is een woord dat altijd weer opduikt in beschrijvingen van het werk van choreografen Sharon Eyal en Gai Behar. En ook in Chapter 3: The Brutal Journey of the Heart duikt het op. Maar het gevoel van vervreemding wordt gebalanceerd met verschillende herkenningspunten in de choreografie van het derde en laatste deel van de Love Cycle van het Israëlische tweetal.
Dat liefdeselement is bij Eyal en Behar nooit van romantische snit: eerder ging het over de ziekelijke bezetenheid die de liefde kan veroorzaken, daarna volgde een hoofdstuk over de eenzaamheid en het gebrek aan liefde en connectie. De makers dienen hun thema’s nooit hapklaar op, maar in dit stuk licht het kostuum wel al een tipje van de sluier op met een groot rood hart op de nauwsluitende ‘tattoo costumes’. Maar voor nader begrip is de programmatekst meestal onmisbaar, en dan speuren maar. Waarbij, eerlijk is eerlijk, niet zelden de indruk rijst dat het een verdacht veel op het ander lijkt. Toch blijft het boeien.
Eyal en Behar hanteren in ook in dit derde hoofdstuk van hun liefdescyclus hetzelfde, beperkte bewegingsvocabulaire. Een karakteristiek element daarvan is overgenomen uit de klassieke traditie: de dansers verheffen zich langdurig hoog op de tenen, om sur place of over het toneel te trippelen.
Bataljon uitstekende dansers
Meteen bij het begin al staat Keren Lurie Pardes zo te balanceren, met haar hand beschermend over haar hart, midden op een mistig toneel. Dat is prachtig belicht door Alon Cohen, die soms de illusie creëert alsof de dansers drijven in de ruimte. Pardes trekt met haar schouders en wiebelt met haar heupen, maar hoe instinctief haar bewegingen ook lijken, ze zijn gecontroleerd en strak ritmisch. Als de zeven anderen opkomen, staat er een klein bataljon uitstekende dansers dat de typische lichaamstaal van Eyal en Behar perfect spreekt.
Die taal is wonderlijk genoeg van alles tegelijk: soepel, maar ook strak en staccato, sensueel maar subtiel, stevig én speels, stoer én sierlijk. De acht dansers (onder wie de geweldige Alice Godfrey en Guido Dutilh, beiden ex-NDT’ers) besturen hun ledematen met straffe precisie, vaak dicht bij het en op het lichaam, soms flitsend ver uitslaand. Door voortdurende fragmentatie en herhaling ontstaat uit de mix van club- en voguestijlen, klassiek en de aardse Gagastijl van Eyals leermeester Ohad Naharin een licht bedwelmend en vervreemdend effect dat tegelijkertijd aanstekelijk is. De soundscape van vaste componist Ori Lichtik nodigt met ritmische percussie en ruig gitaarwerk uit tot meegeven met de aan- en afrollende bewegingsimpulsen.
Het gefragmenteerde karakter is een verbeelding van het effect van liefde die stuk gaat; de telkens herstellende formaties van de uitgewaaierde groep symboliseren het nieuwe begin na de liefdesperikelen. Althans, dat is één interpretatie. Elke andere is ook goed, helemaal geen ook. Het is gewoon een lekkere voorstelling.