Thames Water is bijna failliet – intussen lekken de waterleidingen en komt vervuild rioolwater in rivieren terecht

Waterbedrijf Thames Water deelde een paar jaar geleden handige cadeautjes uit die Britten aanspoorden om water te besparen. Een douchekop die de watertoevoer beperkt, en kleine zandlopers voor in de douche, zodat je weet wanneer er vier minuten op zitten. Angela Royston vond die actie nogal flauw: „Want intussen zie je buiten het kraanwater over straat gutsen door een lek. En duurt het een week voordat ze het gefikst hebben.”

Royston, met roodgebloemde sjaal en dikke leren winterjas, is naar de rechtbank in hartje Londen gekomen om te protesteren tegen de redding van Thames Water, het bedrijf dat ongeveer zestien miljoen inwoners in en rond de Britse hoofdstad van kraanwater voorziet. Ze deelt flyers uit die Londenaren oproepen Thames Water te boycotten, door hun waterrekening later of zelfs helemaal niet te betalen.

En elke rekening telt, want Thames Water zit al maanden in grote financiële problemen. Het bedrijf heeft zo’n 18 miljard pond (21,65 miljard euro) aan schulden. Deze week worden er dagenlange zittingen gehouden over een herstructureringsplan van een groep kredietverstrekkers waarvoor de rechtbank toestemming moet geven. De leiding van Thames Water staat achter dat plan. Er is haast bij, want het bedrijf kan nog maar korte tijd aan zijn financiële verplichtingen voldoen. Waarschijnlijk tot eind maart.

Alleen: niet iedereen is het eens met dat reddingsplan. Een groep kleinere geldschieters biedt alternatieve leenvoorwaarden aan, en een lagere rente. En een groep burgers vindt dat Thames Water beter genationaliseerd kan worden, of in elk geval tijdelijk onder speciaal bewind van de overheid moet komen. De huidige schuldeisers zouden dan deels hun verlies moeten nemen, zodat de regering Thames Water kan herstructureren en opnieuw verkopen.

Activist Angela Royston vindt nationaliseren het beste: „Dan is dividend uitkeren aan aandeelhouders niet langer prioriteit, maar staan de belangen van gebruikers en milieu voorop.”

Privatisering

De oorzaak van de problemen van Thames Water ligt volgens velen in de privatisering van de watersector, ruim 35 jaar geleden. In 1989 besloot de Conservatieve premier Margaret Thatcher de watervoorziening in Engeland en Wales naar de markt te brengen. Internationaal gezien was dit uniek.

In de jaren daarna namen groepen investeerders, vaak uit andere landen, de waterbedrijven over. Zo heeft Thames Canadese en Chinese aandeelhouders. Het Nederlandse pensioenfonds Zorg en Welzijn heeft ook een klein belang, van 2,2 procent. Yorkshire Water is grotendeels in Australische handen, Southern Water heeft een Amerikaanse aandeelhouder.

Waterbedrijven golden als aantrekkelijke investering omdat water een basale levensvoorziening is en de sector dus weinig gevoelig is voor economische grillen. Bovendien hebben waterbedrijven een monopolie in hun regio, wat gegarandeerde inkomsten betekent.

In de loop der jaren gingen de meeste waterbedrijven leningen aan en bouwden langzaam maar zeker grote schulden op. Thames Water heeft veruit de hoogste, maar die van bijvoorbeeld United Utilities en Severn Trent Water zijn evenmin gering: elk 7 tot 9 miljard pond schuld. Samen hebben de waterbedrijven in Engeland schulden van meer dan 60 miljard pond (ruim 71 miljard euro). De laatste jaren steeg de rente die waterbedrijven daarop betalen; met het toenemen van de inflatie werden ook de rentetarieven flink hoger. Aandeelhouders kregen ondanks de financiële tegenvallers vaak toch dividend uitgekeerd – opgeteld zeker 52 miljard pond sinds de privatisering. En bestuurders kregen hun bonussen uitbetaald.

Gammele buizen

Intussen bleven onderhoud aan infrastructuur en nieuwe investeringen achter. Dertig jaar lang werden er geen nieuwe waterreservoirs gebouwd, terwijl de bevolking groeide en de vraag naar water steeg. Daarbij lekt een flink deel van het water in Engeland weg door gammele, oude buizen en slecht beheer van de waterdruk, of een combinatie daarvan. Landelijk lekt gemiddeld 19,4 procent van het leidingwater al weg voor het een kraan bereikt. Thames Water scoort met 22,7 procent waterverlies door lekkage het slechtst van alle zeventien waterbedrijven.

Als het even flink regent, verschijnen tientallen rode bolletjes met uitroeptekens op de online kaart van milieuorganisatie The Rivers Trust. Die bolletjes markeren de plekken waar rioleringen de toevoer niet meer aankunnen. Het water stroomt daar, ongezuiverd, naar een storm overflow die het water rechtstreeks uitspuugt in een rivier of in zee. Dit systeem was ooit bedoeld voor uitzonderlijke omstandigheden, maar door de slechte staat van het rioolsysteem is het gangbare praktijk geworden. De overflows worden soms dagenlang achter elkaar gebruikt en de waterkwaliteit lijdt eronder.

De lozing van vuil rioolwater leidt tot publieke verontwaardiging in Engeland. Toezichthouders kunnen waterbedrijven – die ook voor de afwatering en het riool verantwoordelijk zijn – boetes voor excessief dumpen uitdelen. Dat gebeurt ook wel, maar die schade lijkt voor de aandeelhouders draaglijk. De waterbedrijven keerden volgens zakenkrant de Financial Times sinds 2021 samen 2,5 miljard pond uit, terwijl de boetes voor wanbeleid ‘maar’ 168 miljoen pond bedroegen.

Herstelfonds

In 2023 kwam de Conservatieve Partij met een plan om de waterkwaliteit te verbeteren, door te beginnen met een ‘waterherstelfonds’. Lokale overheden met rioleringsproblemen konden zich daarvoor aanmelden. De nieuwe regeringspartij Labour maakte vorige maand echter bekend dat er geen enkele aanmelding was binnengekomen.

De regering heeft nu voor dit jaar een onafhankelijke analyse van de watersector aangekondigd, om de gevolgen van de privatisering in kaart te brengen. Ook ligt er een wetsvoorstel waardoor boetes sneller kunnen worden opgelegd, en de toezichthouder bonussen van bestuurders makkelijker kan blokkeren als de operationele prestaties – denk aan verminderen van lekkages – van hun waterbedrijf achterblijven.

Nationalisatie van de waterbedrijven is voor de Britse politiek geen optie

Is dat genoeg om orde op zaken te stellen? Nationalisatie is voor de Britse politiek geen optie. In de oppositie pleitte Labour er weliswaar jarenlang voor de watersector weer in overheidshanden te brengen, maar de partijtop veranderde in 2022 van standpunt toen regeringsmacht voor Labour een serieuze mogelijkheid leek. Nationaliseren zou de schatkist tientallen miljarden kosten, zonder dat de baten meteen duidelijk zijn, zei Lagerhuislid Rachel Reeves toen. Nu is ze minister van Financiën.

Voor Thames Water is het toch een reëel scenario binnenkort weer publiek bezit te zijn. Het probeert zo’n redding door de overheid te voorkomen, ook al komen de kosten van die poging grotendeels voor rekening van zijn klanten. Toezichthouder op de watervoorziening Ofwat bepaalde vorig jaar dat Thames Water zijn tarieven de komende vijf jaar in totaal met hooguit 33 procent mag verhogen. Het bedrijf zelf had gevraagd om 59 procent verhoging, wat neerkomt op gemiddeld 228 pond (274 euro) extra per huishouden in 2030. Dat geld zou volgens Thames Water nodig zijn voor „herstel” van het bedrijf.

Waterrekening

Voor de rechtbank in Londen komt Charlie Maynard, Lagerhuislid voor de Liberaal-Democraten, aan de demonstranten uitleggen dat hij Thames Water liefst zo snel mogelijk in overheidshanden ziet: „Tussen een kwart en een derde van jullie waterrekening gaat anders straks naar rente voor de geldschieters. Alleen naar de rente! Laat Labour doorbijten en Thames Water onder speciaal bewind brengen. Dan kan het bedrijf met een gezonde balans weer de juiste investeringen doen.”

De hele watersector opnieuw nationaliseren gaat overigens ook de Liberaal-Democraten te ver. Zij willen wetgeving die waterbedrijven verplicht om winstuitkeringen te beperken en het milieu voorop te stellen.

Het reddingsplan van de grote kredietverstrekkers – volgens de FT zijn dat onder andere twee Chinese banken en de Nederlandse ING – komt neer op een lening van 3 miljard pond, waarmee Thames Water dit jaar kan doorkomen. En de rente zou inderdaad hoog zijn: over de eerste 1,5 miljard pond moet het bedrijf jaarlijks 9,75 procent betalen. De groep kleinere kredietverstrekkers vraagt een lagere rente, 8 procent. Maar de leiding van Thames Water gaat voor het eerste plan, omdat dit de steun van de grootste groep geldschieters heeft.

Deze week wordt bekend wanneer de rechtbank uitspraak doet. Duidelijk is dat regeringspartij Labour grote weerzin heeft om Thames Water terug in overheidshanden te nemen. De overheid zou kunnen bepalen dat de schuldeisers ongeveer 40 procent van de schulden van Thames Water schrappen. Maar de rest zou voor rekening van de Britse belastingbetaler zijn.

Toch zijn de voorbereidingen voor die redding al gaande, onder de codenaam ‘project Timber’. Dat is een verwijzing naar de uitroep ‘timber!’ waarmee houthakkers waarschuwen vlak voordat een boom omvalt.