Teststraataanbieder veroordeeld tot terugbetaling van miljoenen

Testaanbieder Platalea, die tijdens corona met belastinggeld teststraten exploiteerde in Brabant, Gelderland en Limburg, moet ruim vier miljoen euro terugbetalen aan de Stichting Open Nederland. Het bedrijf heeft miljoenen gefactureerd voor personeel dat nooit is ingezet. Dat blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Amsterdam die dinsdag is gepubliceerd. Het is de eerste keer dat een toegangstestaanbieder tot terugbetaling is veroordeeld.

De Stichting Open Nederland (SON) werd in februari 2021 opgericht om voor het ministerie van Volksgezondheid Testen voor Toegang te organiseren: een initiatief om het sociale leven via toegangstesten weer op gang te krijgen. Nederland werd opgeknipt in zeven regio’s en via loting toegekend aan geïnteresseerde testaanbieders. Zij ontvingen zowel een vaste vergoeding –gebaseerd op het aantal testplekken in een teststraat –als een variabele vergoeding –voor het bemensen van zo’n plek. Tweewekelijks gaf SON op basis van prognoses aan hoeveel van de testplekken bemand mochten worden.

Maximale bemensing

Platalea declareerde steevast de maximaal toegestane bemensing en bracht van mei tot oktober 2021 zo’n 19,7 miljoen in rekening bij SON, maar leverde die bemensing niet volledig. Na steekproeven, waaruit bijvoorbeeld bleek dat in Maastricht maar 3 van de 8 gefactureerde testers aanwezig waren, ontstond met SON een conflict over de uitleg van de contractuele afspraken. Volgens Platalea moest het bedrijf ervoor zorgen dat de coronatests veilig en efficiënt werden uitgevoerd en mocht het zelf bepalen met hoeveel personeel dat geschiedde. SON stelde juist dat aanbieders een specifieke personele bezetting moesten hebben (al dan niet stand-by) en moesten kunnen aantonen dat al het personeel betaald is.


Lees ook

Cashen in coronatijd: hoe een groep teststraataanbieders zich met dubieuze declaraties verrijkte

Coronatestlocatie in Groningen, juni 2021. Jongeren laten zich testen zodat ze met een negatief testbewijs (QR-code) weer uit kunnen gaan.

De rechtbank Amsterdam stelt nu dat de uitleg van SON correct is. Platalea had alleen facturen mogen sturen voor personeel waarvoor ook daadwerkelijk kosten zijn gemaakt. Het bedrijf uit Hilversum moet daarom zo’n 6,9 miljoen euro aan SON terugbetalen. Omdat SON een deel van de betaling in 2021 opschortte blijft daar 4 miljoen euro van over.

Platalea’s advocaat laat weten dat zijn cliënt hoger beroep onderzoekt, onder meer omdat de rechtbank ten onrechte zou afwijken van de tekst van het testcontract.

Eerste van reeks zaken

Tijdens Testen voor Toegang, dat ruim een jaar liep, werden zo’n 9 miljoen toegangstesten uitgevoerd. In totaal ontving de Stichting Open Nederland 356 miljoen euro van de rijksoverheid. De rechtszaak tegen Platalea is de eerste van een reeks zaken die SON is gestart tegen testaanbieders vanwege het indienen van onterecht hoge facturen. Bronnen stellen tegen NRC dat het om een vijftal aanbieders zou gaan. Stichting Open Nederland wil dat aantal desgevraagd niet bevestigen.

De stichting wijst in een schriftelijke reactie wel op het belang van de uitspraak tegen Platalea en noemt het vonnis „ook relevant voor geschillen met andere testaanbieders”. De rechtbank schept namelijk duidelijkheid over hoe de overeenkomsten met testaanbieders geïnterpreteerd moeten worden. Zo mochten testaanbieders bijvoorbeeld enkel personeel in rekening brengen waarvoor zij ook daadwerkelijk betaalden en dat beschikbaar was.

De zaak tegen Platalea vertoont de nodige raakvlakken met de handelwijze van testaanbieder Tunica Trading die NRC eerder onderzocht. Ook Tunica Trading, dat in Noord-Nederland actief was, factureerde de hoogst mogelijke personele bezetting bij SON terwijl veel testplekken in de praktijk niet bemand werden. Het verschil met Platalea is dat Tunica dit afdekte door voor 4 miljoen euro aan facturen voor stand-by-personeel in te leveren. Op die manier deed het bedrijf voorkomen alsof het (stand-by) personeel conform de afspraak beschikbaar én betaald was. Uit NRC-onderzoek kwam echter naar voren dat deze facturen niet in de haak zijn omdat het stand-by personeel niet lijkt te bestaan.

Inmiddels heeft ook de rechter zich kritisch over de facturen uitgelaten. In een vrijdag gepubliceerde uitspraak in een civiele zaak tussen Tunica en een zakenpartner stelt de rechtbank Amsterdam dat er „te weinig aanknopingspunten” zijn voor de authenticiteit van de stand-by facturen.

Tunica laat via zijn advocaat weten in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak. Stichting Open Nederland wil niet ingaan op de vraag of het ook tegen Tunica Trading een procedure voert om onterecht ontvangen vergoedingen terug te vorderen. Wel stelt de stichting desgevraagd dat het „onderzoek heeft verricht naar de volledige dienstverlening door Tunica in verband met de verantwoording van haar diensten”. De stichting „doet dit zorgvuldig en kan hierover inhoudelijk geen mededelingen doen”.