N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
IS-vrouwen Twaalf IS-vrouwen staan terecht voor de rechtbank Rotterdam, verdacht van terroristische misdrijven.
Hasna A. uit Hengelo zou een jezidi als slaaf hebben gehad. In de rechtbank wordt de jezidi om veiligheidsredenen ‘Getuige Z’ genoemd. Getuige Z verklaarde dat ze moest schoonmaken, koken en voor de zoon van Hasna moest zorgen, een vierjarig autistisch jongetje dat Hasna meenam toen ze in 2015 van Hengelo naar Raqqa vertrok, naar het kalifaat van IS.
„Het is een bijzondere dag voor de jezidi-gemeenschap”, zegt de officier van justitie dinsdag in de beveiligde rechtbank van Rotterdam. Het is de eerste keer dat in Nederland iemand terechtstaat voor een misdrijf gepleegd tegen jezidi’s, een etnische en religieuze minderheid. De officier verwijt Hasna A. dat ze Getuige Z „als een voorwerp heeft behandeld”.
De zaak van Hasna A. begon als terrorismezaak. Hasna is één van de twaalf vrouwen (en in totaal 28 kinderen) die afgelopen november door de Nederlandse staat werden gerepatrieerd uit Syrië, waar ze sinds IS in 2019 verslagen werd onder erbarmelijke omstandigheden in een detentiekamp verbleven. Dinsdag en woensdag moeten de vrouwen één voor één pro-forma voor de rechter verschijnen. Dat betekent dat de zaken niet inhoudelijk worden behandeld maar de onderzoekswensen worden besproken. De vrouwen worden allemaal in elk geval verdacht van terroristische misdrijven als lid van de Islamitische Staat (IS). Wat werd er verder over de vrouwen bekend?
Uiteenlopende zaken
In de rechtbank blijkt al na een paar zittingen hoe uiteenlopend hun zaken zijn-. Enkele vrouwen lijken de controle over hun leven al lang geleden verloren; de laagbegaafde Chadia B. (ze heeft een IQ tussen de 50 en 70) kreeg een psychose en werd door haar man verstoten. Andere vrouwen, zoals de ooit zo talentvolle leerling Amina E., zouden volgens het Openbaar Ministerie (OM) juist carrière hebben gemaakt bij IS. Zeker twee van de twaalf vrouwen zouden zich voor het plegen van een zelfmoordaanslag hebben opgegeven. Hasna A. is niet de enige die van een internationaal misdrijf wordt verdacht. Krista van T. wordt verdacht van plundering. Haar man zou een huis van een „ongelovige” hebben „gepakt”, zo appte ze vanuit het kalifaat naar haar moeder.
Ze beweegt zich op haar knieën door de gevangenis
Advocaat van Chadia B. (34)
Maar in de rechtszaal zijn de vrouwen dinsdag en woensdag de grote afwezigen. De enige verdachte die haar eerste eigen zaak bijwoont, zwijgt. Ze heet Tugba B. (33), heeft lange zwarte krullen en snikt zachtjes. Wat er in haar omgaat, blijft gissen. Tugba B. heeft, net als sommige andere vrouwen, sinds haar terugkeer niets willen verklaren. Het gezin van Tugba B. heeft volgens het OM geld van IS ontvangen. Haar man zou agent of beveiliger voor IS zijn geweest. „IS was geen vrijwilligersorganisatie die iedereen zonder meer geld gaf”, zegt de officier.
Alleen de leerling Amina E. (24) spreekt een paar woorden. Ze is via een videoverbinding vanuit de gevangenis aanwezig, zit keurig rechtop. Met een zachte stem zegt ze dat ze „blij is” weer in Nederland te zijn.
Luister ook deze podcast: Wat deden Loes en Souad in het kalifaat?
Het zijn dus de advocaten die betogen dat de vrouwen niet wisten waar ze terecht zouden komen toen ze vertrokken. Dat ze niets voor IS deden, huismoeders waren, of niet zo veel over hun eigen leven te zeggen hadden. Zo zou Hasna A. weinig met het lot van Getuige Z. te maken hebben. Getuige Z. woonde bij een kennis van haar man – zijn rol blijft deze zitting verder buiten beschouwing. Hasna verbleef bij de kennis terwijl haar man aan het vechten was – dat moest van haar man.
Amina E. werd volgens haar advocaat „onder het mom van vakantie” door haar familie meegenomen naar Syrië. Ze was pas zestien toen. „De mensen die ze het meest vertrouwde, namen haar mee de oorlog in.” Terwijl meerdere universiteiten interesse in haar hadden getoond.
De officier van justitie brengt daar een hoop tegenin: dat Hasna wist dat Getuige Z. nergens naartoe kon. Terwijl Getuige Z. voor de zoon van Hasna A. moest zorgen, mocht Getuige Z. haar eigen zoon niet zien. Hij was meegenomen door IS. Amina E. en haar zus Amal E. (37) zouden bij de vrouwenbrigades van IS hebben gezeten, gewapende milities die erop toezagen dat de regels van het kalifaat werden nageleefd. Dat onderzoek loopt nog. Een andere verdachte, Amal El B. (36), zou telefoniste zijn geweest voor een bureau waar alleenstaande IS’ers aan elkaar werden gekoppeld. Zelf trouwde ze drie keer in het kalifaat. Nadat haar derde man omkwam bij een aanslag, zou Amal E. zich hebben ingeschreven bij het zelfmoordbataljon.
Kinderen uit huis geplaatst
De advocaten benadrukken dat de vrouwen een zware tijd achter de rug hebben in het Koerdisch-Syrische kamp al-Hoj, waar ze zonder proces jaren vastzaten. De advocaat van Tugba T. zegt dat zijn cliënt er „werd mishandeld door radicale vrouwen”. Sinds haar terugkeer zit Tugba T., net als de meeste andere vrouwen, vast in Zwolle, waar een speciale vleugel voor vrouwelijke terroristen is ingericht. Hun kinderen zijn na aankomst formeel uit huis geplaatst en onder toezicht van jeugdzorg gesteld.
Alle twaalf de vrouwen blijven voorlopig vastzitten, besluit de rechter. Hasna A. hangt de hoogste straf boven het hoofd; waar de meeste veroordeelde IS-vrouwen voor hun lidmaatschap aan een terroristische organisatie afgelopen jaren drie tot vier jaar de cel in moesten, staat op slavernij maximaal een levenslange gevangenisstraf.
Chadia B. (34) is er van alle vrouwen het slechtst aan toe – zij is de vrouw die werd verstoten door haar man. Haar advocaat zegt dat ze zich op haar knieën door de Zwolse gevangenis beweegt. In Syrië raakte Chadia bij een ongeluk haar voet kwijt, later zat ze in een auto die opgeblazen werd, er zouden nog granaatscherven in haar lijf zitten. Ze heeft haar jaren in het detentiekamp op een matrasje buiten de tent doorgebracht, ze at er vuil. Er werd gefluisterd dat ze behekst was.