De muziek van Brian Eno valt in twee categorieën uiteen: hij heeft albums op zijn naam met eigenzinnige liedjes, popmuziek maar dan wel ongewoon, en hij geldt als de uitvinder van ‘ambient music’: trage, breed uitgesponnen achtergrondmuziek, maar dan wel interessant genoeg zodat geconcentreerd luisteren de moeite loont.
Zaterdagavond in het Utrechtse Tivoli Vredenburg zocht hij het midden tussen die twee, en dat vond hij met behulp van een orkest (de Baltic Sea Philharmonic) dat akoestische versies van computereffecten uitvoerde. Een onorthodox orkest, met wandelende musici zonder bladmuziek en een overenthousiaste, aandachtzoekende dirigent van grote gebaren. Vol van Eno was hij, en opvallend vol van zichzelf.
Hij vormde een schril contrast met Eno zelf, die op de achtergrond bleef en pas bij het slotapplaus naar voren kwam. Tijdens het concert stond hij achter zijn toetsenbord en elektronica, ergens halverwege het podium, ook wanneer hij de microfoon in handen had. Soms kreeg zijn zang ondersteuning van elektronica, maar soms niet en dan klonk hij bij vlagen „like shit” (Eno’s eigen woorden), wat te wijten was aan een stevige verkoudheid.
De nadruk lag op relatief recent materiaal. Het optreden begon met een integrale uitvoering van het album The Ship (2016), in een arrangement dat speciaal voor dit orkest was gemaakt. Een schitterend spannende en nauwkeurig uitgevoerde versie, die flink wat theatraler klonk dan het album.
Daarna volgden enkele kortere en oudere nummers. Vooral ‘By The River’ werd met groot enthousiasme ontvangen: dat nummer is weliswaar vijftig jaar oud, maar hij zong het nu pas voor het eerst live. Het historische karakter van dit optreden werd op dat moment voelbaar. Maar daar was het Eno niet om te doen: de meeste liedjes waren van later datum.
Ook voelbaar was de huidige toestand in de wereld – daar wilde Eno niet aan voorbijgaan. Eerst deed hij dat door ‘Bone Bomb’ te spelen, een nummer uit 2005 over een Palestijns meisje dat een zelfmoordaanslag pleegt, en ook over de arts die slachtoffers moet opereren, vertelde hij. In de uitvoering van het nummer had hij zelf geen rol (de zang kwam van sopraan Melanie Pappenheim), dus hij ging zitten, „om te huilen”.
Voordat hij begon aan de toegift ging hij nog explicieter in op de situatie in Gaza, met een woedende aanklacht over de onvoorwaardelijke en militaire steun die de „onderontwikkelde Britse regering Israël heeft aangeboden”. De nummers ‘Making Gardens Out of Silence’ en ‘There Were Bells’ konden we beluisteren als een requiem voor de doden in Gaza. Eno gaf een historisch optreden, maar zelf was hij niet van plan zijn ogen te sluiten voor de wereldgeschiedenis.
Lees ook
Vijftig jaar na zijn laatste concert met Roxy Music treedt Brian Eno op in Utrecht. Wie is hij ook alweer?