N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Nabestaanden Marjan en Edmond Pinczowski verloren hun kinderen bij de terreuraanslag op Zaventem in 2016. NRC sprak de ouders de afgelopen jaren verschillende keren.
Noem het toeval, noem het ironie, bittere ironie, maar op de avond dat Marjan Pinczowski-Fasbender en Edmond Pinczowski in New York de as van hun kinderen begraven, horen acht mannen die de dood van de kinderen (en drieëndertig andere mensen) op hun geweten hebben welke straffen ze krijgen opgelegd.
Afgelopen vrijdag even na achten begint de voorzitter van het hof van assisen, Laurence Massart, voor een muisstille zaal met het voorlezen van het arrest, wat anderhalf uur zal duren, en om half zes New Yorkse tijd steekt Edmond Pinczowski (76) onder de treurwilg bij the Pool, een vijver in het noordwesten van Central Park, zijn schepje in de grond. Nee, de gelijktijdigheid van die twee gebeurtenissen was niet van tevoren bedacht. „Maar nu het zo gegaan is”, zegt Edmond Pinczowski zaterdag aan de telefoon, „is het wel symbolisch.”
Hun twee kinderen, Alexander en Sascha, stierven op 22 maart 2016 bij de aanslag op vliegveld Zaventem. Ze stonden voor de incheckbalie van Delta Airlines toen Ibrahim el Bakraoui en Najim Laachraoui kwamen aanlopen en zich pal achter hen opbliezen. Mohamed Abrini, ‘de man met het hoedje’, liet zijn reiszak vol explosieven staan en liep op het laatste moment de vertrekhal uit. Hij is nu veroordeeld tot dertig jaar cel en vijf jaar tbs. Het hof van assisen acht hem schuldig aan terroristische moord, poging tot moord en lidmaatschap van een terreurgroep. Drie andere aanslagplegers kregen voor dezelfde feiten levenslang.
Marjan en Edmond Pinczowski deden in maart 2017 voor het eerst hun verhaal in NRC: hoe ze er in de dagen na de aanslag achter kwamen dat Alexander en Sascha niet meer leefden en dat ze nu geen kinderen meer hadden. Ze vertelden over hun verdriet – „Was ik er maar bij geweest… je kunt elkaar misschien nog vasthouden…” – en in maart 2021, vijf jaar na de aanslagen, deden ze dat opnieuw. „Ja, we zijn er nog, we leven.” Marjan Pinczowski (70) had een halfjaar daarvoor een hersenbloeding gehad, volgens de artsen die haar behandelden waarschijnlijk veroorzaakt door depressie en stress. Ze was er redelijk van hersteld, maar het kostte haar soms moeite om op de goede woorden te komen. En ze had geen trek in eten meer.
Ondraaglijke pijn
Op 8 maart 2023 getuigde ze voor het hof van assisen over de excruciating pain waar Edmond en zij sinds de dood van hun kinderen aan leden, de ondraaglijke pijn waar geen verlichting voor was. Ze wenste de aanslagplegers a lifetime in hell toe. Maar ook de hoogste straf, zei ze na afloop, zou haar geen genoegdoening geven. Edmond Pinczowski vertelde het hof over zijn Joodse achtergrond en dat hij door het geweld dat de Joden in de oorlog was aangedaan geen grootouders had, geen ooms en tantes, geen nichten en neven. „En nu heb ik, opnieuw door geweld, ook geen kinderen meer.” Hij zei na afloop dat niets dat verlies ooit goed zou kunnen maken.
Kort voor hun reis naar New York zitten ze in een lunchroom aan het Vrijthof – ze wonen in Maastricht – en uit hun hele doen en laten blijkt dat hun verdriet onverminderd is, al vertellen ze nog zo vrolijk over hun hond Nelson, die nu wel heel oud begint te worden. Nelson, een Hongaarse Viszla, was van de kinderen. Marjan laat op haar telefoon een filmpje zien van Sascha die een nog jonge Nelson onder de douche zet.
Een uur eerder, wandelend naar het Vrijthof, stopte Edmond op de Wilhelminasingel voor een nog net niet rood voetgangerslicht en begon over het rode stoplicht dat hij die ochtend in maart genegeerd had om Alexander en Sascha in Hasselt op de trein van 6 uur 40 naar Zaventem te kunnen zetten. „Twee minuten later en ze hadden hem gemist.” De trein van 6 uur 50 zou niet meer bij het vliegveld aankomen. Toen was de explosie al geweest. What if. What if. Volstrekt zinloos, ja. Maar toch.
Ik ga mezelf toch niet steeds confronteren met die pijn?
Marjan Pinczowski-Fasbender moeder van slachtoffers
Een vriend van hen, vertellen ze in de lunchroom, had hen uitgenodigd voor een concert in New York, in september. Zo kwamen ze op het idee om de as van hun kinderen naar Central Park te brengen. Alexander en Sascha, 29 en 26 destijds, hadden in New York gestudeerd en waren er graag. „Ik zei: we gaan”, zegt Marjan. „En we nemen de kinderen mee. Ed begreep het meteen.” De urnen stonden al meer dan zeven jaar bij hen thuis en het was niet zo, zegt Marjan, dat ze er graag naar keek. „Ik ga mezelf toch niet steeds confronteren met die pijn?” Edmond: „En wat als wij er niet meer zijn? Dan komt de executeur-testamentair en die zegt: opruimen.”
Mooi en sereen
Donderdag 14 september stappen ze op het vliegtuig. Drie stoelen naast elkaar, de twee urnen tussen hen in. De secretaresse van het administratiekantoor van de New Yorkse parken heeft een locatie aangewezen en de New Yorkse vriendinnen van Sascha zijn vast gaan kijken. Idyllisch, vonden ze. „Alles is gegaan zoals we het hadden bedacht”, zegt Edmond Pinczowski zaterdag aan de telefoon. „We waren met achttien mensen, zeven of acht hebben gesproken, en een vriendin van ons die zangeres is zong ‘Somewhere over the rainbow’. Het was mooi en sereen.” Daarna zijn ze naar de wijnbar gegaan waar Sascha met haar vriendinnen boven woonde.
Wat vindt hij van de straffen die het hof heeft opgelegd? Edmond Pinczowski: „We hebben vannacht, toen het arrest online kwam, even gekeken. Maar we hebben het nog niet gelezen. Vanochtend ook niet en nu nog steeds niet.” Wat moet hij er verder over zeggen. Het recht heeft zijn loop gehad. De kinderen krijgen ze er niet mee terug.