Terug in hun verwoeste land hopen de Syriërs dat de beloning zoet zal zijn

In een bedompte kamer op de begane grond, waar nauwelijks daglicht doordringt, zit Dunia Atrash (38) met haar geestelijk en lichamelijk gehandicapte dochter op schoot. Het meisje is twaalf maar lijkt nog geen zes jaar oud. Lopen kan ze niet en ze kijkt steeds uitdrukkingsloos voor zich uit, terwijl ze speelt met een leeg plastic flesje dat ze af en toe op de grond laat vallen. Atrash’ volwassen zoon licht de bezoekers bij binnenkomst bij met een zaklantaarn.

Er klinkt het oorverdovende gebrul van een generator die buiten in een nauwe straat staat, want via het netwerk van de overheid is in dit grotendeels verwoeste deel van de Syrische stad Aleppo hooguit een paar uur per dag stroom beschikbaar. Niet dat Atrash en haar vijf kinderen van de generator profiteren. „Daarvoor moet je extra betalen en dat geld hebben we niet”, zegt ze. Slechts om de dag komt er water uit de kraan.


Lees ook

Terug naar Syrië of in Nederland blijven? ‘Hier heeft een vluchteling drie opties: horeca, PostNL of AH. Maar daar is geen rechtsstaat’

Mohamad Baghdadi bekijkt op zijn telefoon foto’s die hij maakte tijdens zijn bezoek aan Syrië. Foto Jagoda Lasota

Dunia Atrash is vorige herfst naar Aleppo teruggekeerd vanuit Libanon, gevlucht voor de zware Israëlische bombardementen tijdens de oorlog met Hezbollah. Gemakkelijk was die keus niet. „In Libanon zijn mijn man en ik van elkaar gescheiden”, zegt ze. Ze veegt een traan uit haar gezicht. „Bovendien stonden we in Libanon als vluchtelingen geregistreerd en ontvingen we wat hulp van de Verenigde Naties.”

Dunia Atrash met haar 12-jarige dochter op schoot. Het gezin is vorige herfst teruggekeerd naar Aleppo vanuit Libanon.
Foto Arthur Larie

Eén kamer

Na een moeizaam verblijf in het dorp in de buurt van Aleppo waar ze vandaan komt, trok ze in bij een nicht, die in het oosten van de stad met haar dochter een appartement met drie kamers bewoont. Atrash en haar vijf kinderen kregen één kamer, waarin ze met zijn allen slapen.

„Ons leven is al met al moeilijker dan in Libanon”, zegt ze terwijl ze het gevallen flesje van haar dochter van de grond raapt. „Daar was meer werk en inkomen. Mijn zoon van 22 jaar heeft zijn studie opgegeven en werkt soms in een fabriek voor schoonmaakmiddelen zodat we wat geld hebben. Maar we kunnen niet eens luiers voor mijn dochter kopen. Vlees eten we maar eens in de maand. Vaak blijft het bij brood, olijven en kaas.”

Maar net als de meeste Syriërs blijft Atrash optimistisch over de toekomst. „Als de buitenlandse economische sancties eenmaal zijn opgeheven, zal het beter gaan. En hopelijk krijgen we dan ook meer hulp. Misschien kunnen we dan een rolstoel voor mijn dochter krijgen.”

De lotgevallen van Atrash en andere teruggekeerde Syrische vluchtelingen en ontheemden worden met argusogen gevolgd door de regeringen van landen die sinds het uitbreken van de oorlog in Syrië in 2011 grote aantallen Syrische vluchtelingen hebben opgenomen, waaronder Nederland.

Kinderen komen terug van school in Oost-Aleppo.
Door het gebrek aan elektriciteit in Syrië gebruiken gezinnen batterijen om een beetje licht te krijgen.
Foto’s Arthur Larie

Veel Europese politici – met name rechtse populisten – zouden de Syrische vluchtelingen liever vandaag dan morgen terugsturen. Als een van de grootste migrantengroepen ter wereld leggen ze al jaren beslag op kostbare faciliteiten voor asielzoekers en migranten. Ook veel kiezers zien hen liever vertrekken. Tekenend was dat in Nederland het kabinet vorige week viel over strengere asielplannen van de PVV, waarin ook de terugkeer van 60.000 Syriërs was opgenomen.

Sinds de ineenstorting van het regime van president Bashar al-Assad in december zijn ruim een half miljoen vluchtelingen teruggekeerd naar Syrië. Vooral uit Turkije en Libanon, waar de meeste Syriërs naar toe waren gevlucht. Daarnaast zijn er volgens gegevens van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR 1,2 miljoen Syriërs die in eigen land ontheemd waren, teruggekeerd.

„De aantallen nemen nog gestaag toe”, zegt Celine Schmitt, woordvoerder van UNHCR in Syrië, telefonisch. „We verwachten dat die stroom in juni en juli zal aanzwellen, wanneer het schooljaar voorbij is. Veel ouders hebben daarop gewacht voor ze naar Syrië terugkeren.”

Hoewel het om substantiële aantallen gaat, is het nog een klein deel van het totaal. Volgens UNHCR verbleven er eind 2024 6,3 miljoen Syriërs in het buitenland, van wie ruim 3 miljoen in Turkije, ruim 1 miljoen in Libanon en 716.000 in Duitsland, terwijl nog eens 7,4 miljoen Syriërs in eigen land op drift waren geraakt.

Cruciale maatstaf

Een cruciale maatstaf voor de toekenning van asiel was altijd de veiligheid in Syrië. Grote vraag is dus: hoeveel gevaar lopen terugkerende vluchtelingen nog? Vrijwel iedereen is het erover eens dat de veiligheid sinds december sterk is verbeterd. De terreurvan Assads bewind tegenover de eigen bevolking en de frequente gevechten tussen zijn leger en rebellengroepen, zijn beeïndigd.

Tijdens een rondreis door Syrië van een week en gesprekken met tientallen Syriërs in Damascus, Aleppo en Homs – zowel teruggekeerde vluchtelingen als andere bewoners – noemde niemand veiligheid als het prangendste probleem. Maar dat wil niet zeggen dat het overal veilig is.


Lees ook

Angst in Damascus voor meer sektarisch geweld tegen alawieten: ‘Op straat liggen dode vrouwen en kinderen’

Demonstranten in Damascus protesteren tegen het sektarische geweld.

Vooral in de kuststrook, waar veel aanhangers van de verdreven president wonen, blijft de toestand gespannen. Daar kwamen in maart zeker 1.600 burgers om het leven, toen gewapende aanhangers van de regering van president Ahmed al-Sharaa bloedig wraak namen voor een aanval van Assad-getrouwen op Al-Sharaa’s leger. In het noordoosten is de veiligheidssituatie eveneens wankel. Daar staan de militairen van de nieuwe regering tegenover Koerdische strijders die niet van plan zijn hun autonomie op te geven, al vechten ze niet met elkaar. Ook blijven groepjes strijders van Islamitische Staat in het oosten van het land actief.

Daarnaast worden soms mensen ontvoerd. En dan is er nog het gevaar van landmijnen, die vooral in het noordwesten en delen van het oosten liggen. Ook na de val van Assad zijn er al tientallen doden door gevallen, vaak kinderen.

De veiligheid mag zijn verbeterd, de meeste teruggekeerden staan voor enorme problemen, met name om huisvesting te vinden en geld om zich te bedruipen. Al-Sharaa stelde in februari dat zijn land nog „aan de beademing” lag. Wie door Syrië reist, merkt direct dat die beeldspraak niet overdreven is. Hele wijken liggen tien jaar na de zwaarste gevechten nog volledig in puin. En mede door de sancties van het Westen zit het land economisch aan de grond. Negentig procent van de Syriërs leeft beneden het bestaansminimum van 2,15 dollar per dag. Betaald werk is schaars.

Onafzienbare ruïnes

Neem Ahmed Abdel Karim (52), een dagloner die vijf maanden geleden met negen familieleden uit Libanon is teruggekeerd naar zijn beschadigde woning in Oost-Aleppo. Met zijn onafzienbare ruïnes oogt dat stadsdeel als een spookstad. In Karims stoffige straatje valt de schade mee. Hij heeft zijn huis deels gerepareerd, maar nu is het geld op. „Ik heb al tien dagen geen werk meer kunnen vinden”, legt hij uit, zittend op een UNHCR-deken in een vrijwel geheel kale kamer van zijn huis. Zijn kleinzoontje komt binnen en nestelt zich naast hem. Beiden slaan wat vliegen van zich af.

Binnenkort wordt het nog voller in huize Karim. „Mijn zoon huurt een woning maar hij heeft ook geen werk en kan de huur van veertig euro per maand niet meer opbrengen”, vertelt Karim. „Daarom trekt hij binnenkort met zijn vrouw en twee kinderen bij ons in. Door al die zorgen word ik vroeg oud”, grapt hij, wijzend op zijn grijze haar.

Ahmed Abdel Karim is vijf maanden geleden met negen familieleden teruggekeerd vanuit Libanon. Karim heeft hun huis in Oost-Aleppo deels gerepareerd.
De kleren van Ahmed Abdel Karims zoon liggen op de vloer van zijn huis. Zijn zoon komt met zijn vrouw en twee kinderen bij Karim wonen omdat hij zich geen eigen woning kan veroorloven.
Foto’s Arthur Larie

De repatrianten beseffen dat ze van de nieuwe regering weinig steun kunnen verwachten, maar vrijwel niemand neemt dat Al-Sharaa en zijn ploeg kwalijk. Ze begrijpen dat de regering de financiële middelen mist om hen bij te staan. President Trump heeft een deel van de sancties wel opgeheven, maar niet allemaal: over een ander deel moet het Congres nog stemmen. Ook de EU heeft gezamenlijke sancties opgeheven, maar ook weer nieuwe opgelegd aan enkele Syrische milities.

We dreigen een historische kans te missen om mensen te helpen die na veertien jaar oorlog naar hun land terugkeren

Celine Schmitt
UNHCR

Hulporganisaties, onder meer van de VN, bieden enige hulp. Vluchtelingen krijgen bescheiden financiële steun voor het transport van de grens tot aan huis en kunnen wat cash ontvangen voor de eerste week thuis. UNHCR heeft een netwerk opgezet van 122 zogeheten community centres, verspreid over Syrië. Deze worden vooral door lokale vrijwilligers bemand. Vluchtelingen en andere kwetsbare bewoners kunnen er kosteloos terecht voor adviezen over gezondheid, juridische kwesties, onderwijs en andere essentiële zaken. Bij een bezoek aan zo’n centrum in Aleppo bleek dit druk bezocht, vooral door vrouwen met kleine kinderen.


Lees ook

Voor veel jonge Syrische vluchtelingen in Nederland is het nog niet ‘het juiste moment’ om terug te keren

Zwaar gebombardeerde gebouwen in de stad Homs in Syrië, 9 januari 2025.

Maar uitgerekend nu de behoefte aan hulp het grootst is, worden hulporganisaties getroffen door ingrijpende bezuinigingen. Vooral door het volledig wegvallen van Amerikaanse steun, maar ook door Europese bezuinigingen. Zo zal UNHCR 52 centra moeten sluiten en een derde van zijn personeel ontslaan.

Het community centre van UNHCR in Aleppo. De VN-organisatie heeft 122 van deze centra geopend in Syrië.
Foto Arthur Larie

Weinig mensen op straat

„Zo dreigen we een historische kans te missen om mensen te helpen die na veertien jaar oorlog en repressie eindelijk naar hun land terugkeren”, stelt UNHCR-woordvoerder Schmitt. „Ik weet werkelijk niet wat er verder van al die mensen zonder werk of toegang tot hulp moet worden.”

Uit Europa loopt het niet storm met terugkerende vluchtelingen. „De Syriërs uit Europa komen vooral om polshoogte te nemen, maar vestigen zich hier nog niet”, zegt Asaad Hrata (35), een makelaar die kort na Assads val uit Libanon terugkeerde naar de uitgestrekte maar zwaar gehavende wijk Jobar in Damascus. „Het leven in Europa is voor hen beter dan hier. Voor de Syriërs in Turkije of Libanon geldt dat minder.”

De Syriërs uit Europa komen vooral om polshoogte te nemen maar vestigen zich hier nog niet

Asaad Hrata
makelaar

Voor mensen met voldoende financiële middelen is dat gemakkelijker. Zo vestigde Asser Khattab, telg van een oude patricische familie uit Aleppo en werkzaam voor een westerse stichting, zich na jaren ballingschap in Parijs weer in Aleppo. Hij was er net toen president Trump beloofde de sancties in te trekken. „In de beste stemming ging ik die nacht naar bed, in de wetenschap dat de weg voor ons vol grote keien ligt, maar dat de beloning zoet zal zijn”, schreef hij in The Washington Post.

Ook de 58-jarige meubelmaker Mohammed waagde de grote sprong. De forse man met een geblokt shirt verbleef de afgelopen tien jaar in de Duitse stad Essen, na een intermezzo van enkele maanden in Amsterdam. Hij en zijn vrouw zijn sinds een week weer thuis in Jobar, Damascus. Het is hem niet meegevallen, vertelt hij. Met zijn achternaam in de krant wil hij niet.

Honderden huizen zijn in puin gelegd tijdens de belegering van Aleppo door het Assad-regime. Deze huizen heropbouwen is een grote uitdaging omdat de regering de financiële middelen mist.

Foto’s Arthur Larie

„Ik was geschokt door de schaal van de verwoestingen”, zegt hij, op weg om boodschappen te doen. „Het is nog veel erger dan ik had gedacht en het kwam ook als een schok dat er nog maar zo weinig mensen in de straten liepen. Vroeger was het hier altijd druk.” Zijn eigen woning is weliswaar beschadigd maar een paar kamers zijn nog bruikbaar. Een deel van zijn meubilair bleek gestolen. Ook hij heeft geen elektriciteit en stromend water.

Mohammeds gezin is niet meer compleet. Zijn dochter studeert nog en zijn 22-jarige zoon blijft liever in Duitsland, waar hij een opleiding tot automonteur volgt. Ook twee broers van Mohammed die in Nederland wonen, blijven daar. „Ik heb lang geaarzeld om terug te gaan”, bekent Mohammed in hakkelend Duits, „maar mijn vrouw en ik misten Syrië erg. In Duitsland voelden we ons ondanks alle gemakken toch niet echt thuis. We zijn blij dat we weer in ons eigen land zijn.”