‘Terrestrial Verses’ zet met scènes over bureaucratie en onrechtvaardigheid de Iraanse censuur te kijk

Middenin Terrestrial Verses zit een regisseur bij de filmcensor op kantoor. Het lijkt wel een mop: zit een filmmaker bij de censor. Alleen is het geen mop, maar bittere werkelijkheid voor iedereen in Iran die een film wil maken. Het script moet van tevoren worden goedgekeurd. Dat betekent: niet religieus aanstootgevend, niet politiek opruiend, en alle vrouwelijke personages moeten hun hoofd bedekken. ‘Maar er zitten helemaal geen vrouwelijke personages in mijn film’, probeert de regisseur nog. Hij heet Ali, net zoals de beide regisseurs van Terrestrial Verses (Ayeh haye zamini): Ali Asgari en Alireza Khatami.

Khatami overkwam dit echt. Waarop de beide makers van wie vorig jaar het buitenechtelijke babydrama Until Tomorrow in de Nederlandse bioscopen was te zien, besloten een film te maken zonder toestemming. Binnen een paar weken schreven ze vijftien scènes over bureaucratie en onrechtvaardigheid: een staalkaart van situaties die vastlopen in onnavolgbare regels. Ze verfilmden er negen. Allemaal op dezelfde manier: een statische camera-instelling, een persoon frontaal in beeld die wat moet of wil, aangeklaagd of verhoord wordt. En dan achter de camera, alleen hoorbaar de stem van het gezag: ambtenaren, werkgevers. De machtshiërarchie is duidelijk. Het perspectief ook: als toeschouwer worden we op een ongemakkelijke manier in de rol van gezaghebber gedwongen.

Anoniem theocratisch regime

De onderwerpen van deze filmische schilderijtjes zijn alledaags. Een man die de geboorte van zijn zoon komt aangeven, maar een overheidsdienaar treft die niet akkoord gaat met de on-Iraanse naam. Een vrouw die zonder hijab achter het stuur zou hebben gezeten. Een andere vrouw die tijdens een sollicitatiegesprek seksueel getinte vragen krijgt. Stuk voor stuk worden ze geconfronteerd met de totalitaire ideologie van een anoniem theocratisch regime dat geen enkele verantwoordelijkheid wenst te nemen. Maar wie op de restricties van dat regime botst, krijgt geen enkele vrijheid om voor zichzelf op te komen.

Terrestrial Verses doet in zijn bittere humor en absurdisme denken aan de films van de Zweedse regisseur Roy Andersson. Die was in films als Songs from the Second Floor (2000) en You, the Living (2007) ook al zo dol op het creëren van tableaux vivants waarin de condition humaine gevangen zat. Asgari en Khatami hadden niet de middelen om eindeloos aan hun doorkijkjes te schaven, zoals Andersson. Ze namen de film immers zonder middelen en alleen in bestaande interieurs op, zodat ze niet tijdens het illegaal filmen konden worden betrapt. Hun finesse zit in de dialogen. De retorische logica van hun personages is onnavolgbaar. Zo krijgt de vader die aangifte komt doen van zijn zoon een andere naam voor zijn kind aangepraat en beweert de vrouw die een verkeersboete probeert te ontlopen dat niet zij, maar haar broer met lange haren achter het stuur zat.

Die taligheid, literair bijna, is een karakteristiek voor veel Iraanse films. Wat je niet kunt laten zien, kun je altijd nog bespreken. En waar je het over hebt, kun je vervolgens weer achter een rookgordijn van woorden verstoppen. Het is ook een handelsmerk van de momenteel waarschijnlijk beroemdste Iraanse regisseur Jafar Panahi, naar wiens films het tweetal regelmatig knipoogt. Panahi kreeg in 2010 een langdurig film- en reisverbod opgelegd, nadat hij steun had betuigd aan de protestbeweging die wilde dat de toenmalige conservatieve president Mahmoud Ahmadinejad werd weggestemd. Panahi was de overheid echter al langer een doorn in het oog. In zijn films nam hij het onder meer op voor vrouwenrechten.


Lees ook
een ouder interview met Jafar Panahi: Ik ben een sociale filmer

Als een van de voetbalgekke meisjes uit ‘Offside’ naar de wc gaat, plakt ze een poster van een Iraanse sterspeler voor haar gezicht om niet als meisje herkend te worden.   Foto A-Film     scene uit de film Offside (2006)  FOTO: A-Film

Panahi slaagde erin om sindsdien toch diverse films te maken, eerst in zijn eigen huis. In het slim This Is Not a Film (2011) geheten werk vraagt hij zich af wat film is, en wat de waarde van gefilmde beelden. Thema’s die sindsdien in al zijn films terugkomen, zoals in het recente No Bears. Hij is overigens al lang niet meer de enige die met gevangenisstraffen, filmverboden en andere restricties van het regime als kunstenaar moet zien te (over)leven. Deze week maakte het filmfestival van Cannes bekend de film The Seed of the Sacred Fig van Mohamed Rasoulof aan de competitie te hebben toegevoegd. Maar of de regisseur de wereldpremière zal kunnen bijwonen is nog onbekend. Ook Rasoulof zat meermaals vast en werd het reizen onmogelijk gemaakt.

Zo erg is het vooralsnog niet voor Asgari, die eerder dit jaar te gast was op het IFFR. Maar toen hij vorig jaar, nadat Terrestrial Verses in Cannes had gedraaid, terugkwam in Teheran werd hij op het vliegveld gearresteerd. Een acht maanden durend kat-en-muisspel om zijn paspoort terug te krijgen volgde. Alsof hij in een van zijn eigen filmscènes verstrikt was geraakt.

https://www.youtube.com/watch?v=W3wmactEar0