Tergende Franse hypocrisie over de bohémien schilder en zijn naakte muze

‘Waarom poseren vrouwen altijd naakt, maar mannen nooit”, vraagt Marthe terwijl ze naar het naaktportret kijkt dat de Franse kunstenaar Pierre Bonnard van haar maakt. Het is de cruciale vraag die onbeantwoord blijft in Bonnard, Pierre et Marthe, de film over hun jarenlange verhouding. En toont de ambivalentie die is ingebakken in de film van Martin Provost, die eerder het wél overtuigende kunstenaarsportret Séraphine (2008) maakte.

Enerzijds toont Provost via veel naaktscènes de relatie tussen kunstenaar en muze, één shot is zelfs een hommage aan Courbets beroemde L’origine du monde. Anderzijds moet de vraag over altijd naakt poserende vrouwen die Marthe hem stelt de film naar 2024 trekken: de tijd waarin de ongelijke of giftige verhouding tussen kunstenaar en zijn model onder de loep ligt: zie Picasso. Het begrip ‘muze’ is nu beladen, het vanzelfsprekend tonen van vrouwelijk bloot niet onomstreden.

In Bonnard, Pierre et Marthe zit een scène waarin Bonnard het laken van een slapende, blote Marthe wegtrekt om haar te kunnen bewonderen. Het is bedoeld om de (seksuele) fascinatie van Bonnard voor Marthe te illustreren, maar is onbedoeld ook ‘creepy’.

Een tekst bij de aftiteling vermeldt dat van de circa 2000 kunstwerken die Bonnard maakte, een derde Marthe als onderwerp heeft. De Franse cinema zit vol films over de ziekelijke obsessie van kunstenaars met hun modellen, van fictieve (La belle noiseuse, 1991) tot biografische: Renoir (2012), Rodin (2017), Cézanne et moi (2016, waarin Cézannes muze Hortense een belangrijke bijrol heeft). In een verder verleden is er Montparnasse 19 (1958, over Modigliani) en Camille Claudel (1988). Het zijn films waarin romantische clichés over het leven als bohémien over elkaar buitelen, met kunstenaars als alcoholistische armoedzaaiers die verheugd opveren zodra er een (liefst jongere) vrouw langskomt om naakt te poseren. In zowel Cézanne et moi als Bonnard, Pierre et Marthe zitten scènes waarin poedelnaakte vrouwen meermaals in de Seine springen. Ze stralen vreugde, vrijheid en vitaliteit uit, maar het is lastig er niet bij te grinniken.

Bonnard is een egoïstische erotomaan die zich aanvankelijk nauwelijks om zijn partner bekommert. Zij moet lijdzaam toezien hoe hij verliefd raakt op een jonge kunststudente, Renée Monchaty. Ze leven zelfs even gedrieën samen in Bonnards idyllische huis aan de Seine. In een scène heeft Renée een nachtmerrie, waarna ze in het bed van Pierre en Marthe getroost wordt. Echt gebeurd, mannenfantasie? Ergerlijker is dat elke vrouw in Provosts film vroeg of laat een hysterische (huil)bui krijgt, hyperemotionele wezens als ze zijn. Het dieptepunt is een soort catfight tussen twee kijvende vrouwen midden in de Seine.

Typisch zo’n frivole, masculiene kunstenaarsfilm dus – maar het lastige is dat Provost juist beoogt het beeld van Marthe te laten kantelen. In biografieën over Bonnard wordt zij vaak als zonderling weggezet, een neurotische, jaloerse en antisociale vrouw die veel in bad zat – Bonnard portretteerde haar ook vaak in een badkuip. Na Bonnards dood schilderde zijn familie uit eigenbelang Marthe af als lastige, geesteszieke vrouw: zo hoopten ze de rechten op diens werk te kunnen verwerven.

Provost wil daarentegen de oprechte liefde tussen Pierre en Marthe tonen, maar hun diepe band komt maar niet uit de verf. Bonnard wil niet trouwen en geen kinderen, omdat hij geen bourgeois leven wil. Marthe wil graag naar het platteland, ver van Parijs. Ze vinden elkaar in een compromis en zijn een tijd gelukkig, totdat Bonnard verliefd wordt op de veel jongere Renée, want het Franse hart laat zich niet temmen.

Middels Misia, een talentvolle pianiste en Bonnards weldoener, illustreert Provost de ondergeschikte rol van vrouwen in het Franse kunstleven. Zo krijgt Misia ondanks haar talent maar geen optredens. In een subtiele scène zien we Monet de tekeningen van Marthe bewonderen, kunstwerken die onbekend en dus onbemind zijn gebleven.

De bedoelingen zijn dus goed, maar de film blijft uiteindelijk ambivalent over Marthes rol als muze. Ze klaagt dat haar naakte lijf keer op keer tentoongesteld wordt, maar is dat niet precies wat Provost ook doet met het lichaam van actrice Cécile de France in deze film? Bonnards piemel blijft buiten beeld, de vagina van Marthe mogen we meermaals bewonderen. Een tergend hypocriete exercitie.

https://www.youtube.com/watch?v=VCPiR10FflE