Tegendraads theatergezelschap Forced Entertainment viert veertig jaar aan deconstructie: ‘Het gaat ons erom vragen op te werpen’

Een vastgelopen videospel: dat is misschien de meest adequate manier om Signal to Noise te omschrijven. Als Sims die geen heldere instructies hebben gekregen lopen de performers over het podium. Soms staan ze verloren voor zich uit te kijken; soms storten ze zich met overgave op loze handelingen (de vloer boenen en verschillende pruiken opzetten zijn favoriet). Zelf praten doen ze niet: in plaats daarvan playbacken ze de onsamenhangende, zich almaar herhalende tekstfragmenten die door AI-stemmen worden uitgesproken. Ze proberen de stemmen uit, maken die zich eigen en geven ze aan elkaar door, opnieuw en opnieuw, tot je je als toeschouwer meegezogen voelt in een hallucinatoire trip.

Op zaterdagavond 20 april – de tweede keer dat theatergezelschap Forced Entertainment de show in Frankfurt ten tonele brengt – zijn niet alle toeschouwers bereid die trip uit te zitten. Voor het doek valt hebben een paar van hen de zaal al op hun tenen verlaten. Des te harder klinkt het slotapplaus van de toeschouwers die zich tot het eind hebben laten overdonderen door de ongrijpbare show.

Messy

Met een verdeelde ontvangst is de Britse theatergroep inmiddels wel bekend. Het experimentele gezelschap (dat in 2016 de prestigieuze Ibsen Award ontving voor zijn „voortdurend verrassende” werk) vergaarde sinds zijn oprichting in 1984 een spraakmakende reputatie in binnen- en buitenland, met onder meer voorstellingen waarin het individuele leden van het publiek voorspelde hoe die zouden overlijden (First Night) of alle werken van Shakespeare naspeelde met huis-tuin-en-keukengerei, zoals peper- en zoutvaatjes (Complete works). Baanbrekend, tegendraads, anarchistisch, chaotisch, messy, briljant… Pers en publiek kunnen al veertig jaar discussiëren over alle ontregelende performances die de groep heeft neergezet.

Veertig jaar: dat vraagt om een terugblik. In een Frankfurtse hotellobby vertellen performers Cathy Naden en Claire Marshall over vier decennia aan deconstructie en over Signal to Noise, dat ze maakten ter viering van de net behaalde mijlpaal. Met die jubileumvoorstelling zullen ze in totaal negen steden bezoeken, met Amsterdam als eindstation.

Frankfurt is de tweede halte. Daar treffen we elkaar op zondagochtend, als de nabijgelegen cafeetjes gesloten blijken te zijn en het hotel waar het gezelschap logeert overblijft als beste optie om het gesprek te voeren. Dus dat doen we: middenin de lobby, met zwarte koffie die Naden op haar hotelkamer heeft gezet en op de achtergrond een afspeellijst waarin landgenoot Adele de boventoon voert. We proberen onze aandacht af te wenden van jaren tien-pophit ‘Rolling in the Deep’ wanneer we verder terug duiken in de tijd. Terug naar de jaren tachtig, naar het Engeland van Thatcheriaans conservatisme en rebelse post-punk, toen de groep bij elkaar kwam in de samenstelling die nu nog steeds het hart van Forced Entertainment vormt.

Scène uit Signal to Noise van Forced Entertainment.
Foto Hugo Glendinning

Doe-het-zelf

Naden studeerde in die tijd Engels en theater aan de Britse Exeter University, net als Tim Etchell (nu artistiek leider van het gezelschap) en Richard Lowden (ontwerper). Naden: „De theaterafdeling van Exeter was toen vrij uniek, omdat al het werk daar praktijkgericht was. Per semester maakte je stukken in reactie op de ideeën en werkwijzen van figuren als Brecht of Tsjechov. Als studenten groeiden we op met het idee dat we niet gewoon toneelstukken wilden spelen, maar ons eigen werk wilden maken, waarmee we het aardse leven wilden onderzoeken.”

Vanuit die maakdrang richten Etchell en Lowden een theatergezelschap op, en beginnen ze vrienden te rekruteren om mee te doen. Studiegenoten Cathy Naden en Robin Arthur sluiten zich al gauw aan bij het eigenzinnige groepje en spelen mee in de allereerste productie van Forced Entertainment: Jessica in the Room of Lights, een performance over een bioscoopmedewerkster wier leven vermengd raakt met de films die ze kijkt op haar werk. De voorstelling zet de toon voor de shows die de groep de daarop volgende jaren zal maken, met het gebruik van vooraf opgenomen stemmen, zelfgemaakte soundtracks en een gefragmenteerde in plaats van lineaire manier van verhalen vertellen.

Als ik naar een performance ga wil ik voelen dat me iets overkomt, iets dat niet echt uit te leggen valtClaire Marshall

„We waren niet geïnteresseerd in traditioneel theater”, zegt Naden nu. „En we voeren nog op de nagolven van de hele punk-era, met het idee dat creatieve mensen gewoon konden do it yourself-en, en van een soort ongepolijste kwaliteit juist een deugd konden maken.”

Wanneer ook studiegenoot Terry O’Conner zich bij de groep heeft aangesloten, trekt het vijftal noordwaarts, naar een stad die de theatermakers aantrekt door haar links-socialistische statuur: Sheffield, nog altijd het thuishonk van Forced Entertainment. Daar voelt Claire Marshall zich direct thuis bij de doe-het-zelf-mentaliteit van het nieuwe gezelschap. „Wij doen alles”, zegt Marshall. „Van het maken van werk en het bouwen van sets tot het rondrijden van het busje en het in- en uitladen van gereedschap. En we werken allemaal samen. Er is geen hiërarchie.”

Deconstructie

Juist dat gebrek aan hiërarchie vormt, samen met de Britse hang naar literair theater à la Shakespeare, volgens Marshall en Naden de reden voor de wat moeizame omgang met theatercritici uit hun thuisland. „Engeland heeft coöperatief werken nooit echt omarmd. Het is gevaarlijk wanneer mensen macht hebben, en wij zijn heel gelijk in de groep. Heel egalitair. Hè”, zegt Naden, terwijl ‘Rolling in the deep’ nog harder dan voorheen begint te spelen, en ze werpt een blik op de hotelbediende achter de balie. „Hij heeft het opnieuw aangezet. Het is zijn favoriete track, denk ik.” Ze schiet in de lach wanneer Marshall haar vurig aanvult: „Waarom moet het überhaupt aan staan? Ik heb het gevoel dat ik in heel Frankfurt word achtervolgd door dezelfde shitty soundtrack.”

Gelukkig voor Marshall en Naden hoeven ze op dat moment nog maar één voorstelling te spelen in Frankfurt, voordat ze met Signal to Noise kunnen doorreizen naar Berlijn. In hun jubileumvoorstelling zit veel spelplezier, vertelt het tweetal. De inzet van kunstmatige stemmen valt precies in hun straatje. „We geven de taal op een bepaalde manier weg”, zegt Naden. „Alsof je spreekt zonder volledig te claimen wat je zegt.” Marshall: „Daardoor word je er continu aan herinnerd dat je naar een performance aan het kijken bent, en dus dat je in het theater zit. Die afstand tussen de performers en hetgeen dat ze performen – dat is deconstructie.”

Scène uit Signal to Noise van Forced Entertainment.
Foto Hugo Glendinning

Open einde

Dat verlangen om vraagtekens te plaatsen bij authenticiteit is kenmerkend voor Forced Entertainment, dat er (in Nadens woorden) altijd van heeft gehouden „de scheurtjes in een performance te laten zien.” Om dat jaar na jaar op verrassende manieren te blijven doen, gaat Forced Entertainment geregeld samenwerkingen aan met andere theatermakers, en speelt het gezelschap met schaal, duur en locatie. Ze betraden grote en kleine podia, maakten shows van zes en vierentwintig uur, speelden voorstellingen in kelders en tourbussen. En nog steeds blijven de nieuwe ideeën komen.

„Ik denk dat dat allemaal verbonden is aan hoe we verkennen wat theater kan zijn”, zegt Marshall; „wat wij wíllen dat theater is.” En theater, dat is voor Forced Entertainment een plek om uit te drukken wat het betekent om mens te zijn, ook al valt daar geen eenduidige definitie van te geven. Wie weet verklaart dat ook deels de raadselachtige aard van voorstellingen als Signal to Noise.

„Als ik naar een performance ga wil ik voelen dat me iets overkomt”, zegt Marshall, „iets dat niet echt uit te leggen valt.” Naden knikt. „Het gaat ons om vragen opwerpen, liever dan ze beantwoorden. Ik denk dat dat het leven beter weergeeft”, zegt ze. „Het heeft een open einde, nietwaar?”