Te veel mensen in een team werkt niet. Maar wat is de optimale grootte?

Column

Ben Tiggelaar

Ben Tiggelaar

Ik spreek regelmatig mensen die werken in teams met tientallen collega’s. Of dat nog effectief is? Zelf denken ze van niet. Maar wat is dan wel een goede omvang voor een team? En hoe voorkom je dat een werkploeg te groot wordt?

De godfather van het onderzoek naar teams is Harvard-hoogleraar Richard Hackman. Zijn vuistregel voor teamgrootte luidde: niet meer dan negen mensen en bij voorkeur zes.

Maar Hackman en andere teamonderzoekers schrijven ook dat dé ideale grootte niet bestaat. Het schoonmaken van een voetbalstadion is tenslotte iets anders dan het ontwikkelen van een app. Bij het eerste heb je niet snel te veel mensen. Bij het tweede zit je elkaar al gauw in de weg.

Toch is er wel iets te zeggen over wat de ideale omvang van een werkgroep bepaalt. Ik noem een paar praktische en een paar psychologische factoren.

De praktische overwegingen

Hoe groter een team, des te complexer de onderlinge communicatie. Hetzelfde geldt voor de coördinatie: je moet steeds scherper vastleggen wie precies welke taak verricht om elkaar niet voor de voeten te lopen.

Ook belangrijk: iedere klus kent een teamgrootte waarboven het almaar moeilijker wordt nog iets nuttigs bij te dragen. Je komt bijvoorbeeld niet meer aan het woord in een vergadering. Of achter elke stuurknuppel van het vliegtuig zit al iemand.

Daarnaast komen teamleiders er niet meer aan toe om regelmatig individuele gesprekken te voeren als de ploeg te groot is. Dat heeft een negatief effect op de betrokkenheid en de ontwikkeling van medewerkers.

De psychologische factoren

In grote teams hebben we al snel de neiging om mee te liften op de inzet van anderen. Dat heet wel het Ringelmann-effect. Genoemd naar Maximilien Ringelmann, een Franse landbouwkundig ingenieur en hoogleraar die groepen studenten in 1913 aan een touw liet trekken en met een krachtmeter hun inspanning registreerde. Hij stelde onder meer vast dat een groep van acht mannen niet acht keer zoveel kracht leverde als één, maar minder dan vier keer zoveel. Later onderzoek bevestigde dit effect, dat ook wel social loafing of sociaal luieren wordt genoemd.

Een ander psychologisch effect dat optreedt als de teamgrootte toeneemt is relational loss of relationeel verlies. Als teamlid ervaar je dat de ondersteuning die je krijgt van collega’s en managers – met name bij problemen en andere stressvolle zaken – afneemt naarmate het team groter wordt. Dit leidt tot minder inzet.

Klein is fijn, als het om teams gaat. Dat vermoeden had je al. En onderzoek bevestigt dit. Meerdere onderzoekers signaleren echter dat we de neiging hebben onze teams te groot te maken. Vaak uit angst onze doelen niet te halen.

Hoe kom je tegemoet aan die onzekerheid en hou je je team toch klein? De Duitse onderzoeker Martin Högl heeft een paar praktische suggesties. Hij zegt: deel grote taken of projecten op in onderdelen die per stuk door kleine teams worden uitgevoerd. Wijs daarnaast binnen of buiten deze ploegen mensen aan die zorg dragen voor de onderlinge coördinatie. Ook handig: stel een zo klein mogelijk kernteam samen en voeg daar af en toe, alleen wanneer dat nodig is, tijdelijk experts of adviseurs aan toe.

Ben Tiggelaar schrijft wekelijks over persoonlijk leiderschap, werk en management.