Daar is hij dan, de tank – al is het nu nog eentje die geleaset is van de Duitse Bundeswehr. Grommend komt de Leopard 2A6 tot stilstand op het kazerneplein, pal naast het spreekgestoelte van minister van Defensie Ruben Brekelmans (VVD).
De presentatie van de Defensienota 2024 (‘Sterk, slim en samen’) op de Bernhardkazerne is een show die dit ministerie wel is toevertrouwd, grapt Brekelmans. Maar dan is hij meteen ernstig. „We hebben vandaag een serieuze boodschap”, zegt de minister. „Nederland moet opstaan om onze veiligheid te beschermen.”
De Defensienota 2024 ademt urgentie – de vorige nota is nog geen twee jaar oud. Ook het vorige kabinet trok miljarden extra uit voor om de zieltogende Nederlandse krijgsmacht, na decennia van bezuinigen, weer op orde te brengen. Het nieuwe kabinet zet die lijn door en heeft in het hoofdlijnenakkoord vastgelegd dat Nederland zal voldoen aan de NAVO-norm om 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) aan defensie uit te geven. De komende jaren krijgt Defensie er daarom nog eens 2,4 miljard bij (op een budget van 21,4 miljard). Het extra geld maakt nieuwe investeringen mogelijk: twee extra fregatten voor onderzeebootbestrijding, nog eens zes F-35 gevechtsvliegtuigen en – 13 jaar nadat de laatste Leopardtanks werden wegbezuinigd – de (her-)oprichting van een Nederlands tankbataljon van een kleine 50 tanks. Naar verwachting zullen de eerste Leopard 2A8’s in 2027 instromen bij de landmacht.
Lees ook
Defensie gaat op de schop zodat de krijgsmacht sneller kan reageren op crises en conflicten
Op de Amersfoortse Bernhardkazerne is er opgetogenheid over de ‘historische’ terugkeer van de Leopard, maar worden er grimmige analyses gemaakt van de internationale veiligheidssituatie. „Geweld komt steeds dichterbij”, zegt minister Brekelmans. „Met de grootschalige invasie in Oekraïne is Rusland nog maar één stap verwijderd van het bedreigen van een NAVO-land. En dan zijn er nog China, Iran, terrorisme, cyberaanvallen. De dreigingen voor onze veiligheid stapelen zich alleen maar op.”
Na het einde van de Koude Oorlog is de Nederlandse krijgsmacht zich gaan toeleggen op missies in het buitenland – wars of choice. Die tijd is voorbij, zo zegt staatssecretaris van Defensie Gijs Tuinman (BBB). „De huidige dreiging is direct. Nederland kan betrokken raken bij een oorlog op NAVO-grondgebied.” In de Defensienota komt daarom de zogeheten ‘eerste hoofdtaak’ van de krijgsmacht – het verdedigen van Nederland en Europa – op de eerste plaats. „Defensie moet Néderland beschermen”, zegt minister Brekelmans. Om dat te kunnen doen is méér nodig: „De krijgsmacht moet groeien. In menskracht, in financiële middelen en in wapensystemen.”
Symbool van die groei is de herintroductie van de Leopard-tank, die in 2011 tot groot verdriet van de landmacht het veld moest ruimen. Maar in de Defensienota wordt niet alleen teruggegrepen naar vertrouwde wapensystemen. Er wordt geïnvesteerd in nieuwe hoofdkwartieren en in nieuwe battlefield management-systemen om de steeds grotere datastroom van het slagveld via software in goede banen te leiden. Er komt een programma om zo snel mogelijk drones – een sleutelwapen in Oekraïne – te introduceren bij de verschillende krijgsmachtdelen. Er wordt bovendien ingezet op ándere „onbemenste” systemen – ook ter zee en op land.
Commandant der strijdkrachten Onno Eichelsheim had lange tijd zijn bedenkingen bij de terugkeer van de tank – was zwaar gepantserd materieel niet uit de tijd? Nu vertelt de generaal enthousiast over het „supergavanceerde” tankbataljon, dat naast bemande tanks voor een groot deel zal bestaan uit onbemande systemen. Niet voor niets staat er op het kazerneplein een op afstand bestuurbaar rupsvoertuigje met daarop een zware mitrailleur. Een experimenteel wapen waar Defensie in Litouwen al mee heeft geoefend. „Alleen is de tank kwetsbaar”, zegt Eichelsheim, „net als het schip, het vliegtuig. Het gaat er om dat je nieuwe concepten om zulke wapensystemen heen bouwt – met drones, met onbemande systemen, met elektronische oorlogsvoering. Daar hebben we veel aandacht aan gegeven in deze nota.”
Beroep op de samenleving
Defensie kortom, wil niet alleen ‘sterk’ maar ook ‘slim’ zijn. Het derde woord dat is gekozen voor het motto van de nota is ‘samen’. Het ministerie heeft een groot aantal gasten uitgenodigd: lokale bestuurders, de industrie, vertegenwoordigers van denktanks. Zowel Brekelmans als Tuinman benadrukken: Defensie zal een beroep moeten doen om de samenleving om de verdediging van het land op orde te brengen. Burgers zullen moeten slikken dat er vaker straaljagers over komen, want de luchtmacht moet meer oefenen. Werkgevers zullen eraan moeten wennen dat werknemers – die ook een contract hebben bij Defensie – in tijden van crisis naar de kazerne vertrekken.
In tijden van oorlog is het huidige bestand van beroepsmilitairen volstrekt ontoereikend. Defensie, zo zegt Tuinman, moet toe naar een „schaalbare krijgsmacht”, waar extra mensen kunnen worden opgeroepen naarmate de dreiging toeneemt. Dat wil niet zeggen dat het ministerie toewerkt naar de activering van de dienstplicht, zo maakt minister Brekelmans duidelijk op vragen van de pers.
Het ministerie wil het vrijwillige ‘dienjaar’ voor jongeren belangrijk gaan uitbreiden, en meer gaan werken met reservisten, die een contract bij Defensie hebben, maar niet full time militair zijn. „Een flexibele shell”, noemt Brekelmans dat.
„Niemand wil oorlog”, zegt de generaal tijdens de presentatie. „Alle inspanningen, van zowel Nederland als van onze bondgenoten zijn er op gericht om juist dát te voorkomen. Een sterke, slimme krijgsmacht, die samen met onze partners kan vechten, en dat gevecht ook vol kan houden schrikt af. Hopelijk is dat voldoende.”
Lees ook
Een munitiedepot midden in het bevingsgebied? ‘Onmenselijk’