Tamar van den Dop maakte een film over seksscènes: ‘Een naaktscène wordt zomaar uit z’n context getrokken’

Tamar van den Dop (links) in gesprek met Waldemar Torenstra, in ‘Mag ik je aanraken?’

Tamar van den Dop (links) in gesprek met Waldemar Torenstra, in ‘Mag ik je aanraken?’

Interview

Tamar van den Dop, regisseur In ‘Mag ik je aanraken?” van acteur-regisseur Tamar van den Dop vertellen acteurs over seksscènes voor de komst van intimiteitscoördinatoren. Maar het gaat over meer dan seks.

‘Ze komen binnen, zoenen, en hebben seks.” Zo herinnert acteur Minne Koole zich zijn eerste seksscène. Hij haalt er het scenario bij en leest voor: „Scène 66. Ze vrijen, neuken intens, heftig en hongerig.” Met een bedeesd stemmetje voegt hij eraan toe: „Dat is de scène.”

Koole praat – naast hun ongemak weg lachende oudgedienden als Jeroen Krabbé en Peter Faber en jonge lichting als Nora El Koussour en Hanna van Vliet – in Mag ik je aanraken? van Tamar van den Dop over het werken met intimiteitscoördinatoren bij het filmen van seksscènes. Een functie ergens tussen een choreograaf en een stuntcoördinator in. Vroeger blijk je als acteur gegêneerde of lompe regieaanwijzingen te horen als: „Doe maar je ding. Begin maar. Kan het wat geiler? Eh, je weet wel.”

Nu is er dus vooraf overleg, worden grenzen afgebakend. Een film over consent (toestemming) dus, die wat betreft Van den Dop ook op een manier worden gedraaid waarin iedereen zich kon vinden. De film mocht pas op slot als iedereen dat vond. Mag ik je aanraken? is een metafilm: je ziet de lege set, de geluidshengel, zelfs de gesprekjes met de grimeur maken er deel van uit.

Haar troef: ze laat de acteurs terugkijken naar de seksscènes die ze zelf ooit speelden. Wij zien die niet maar horen ze wel, en kijken ondertussen naar hun reacties in close-up. Een staalkaart aan emoties. Van den Dop: „Je ziet al die lagen. ‘Ach, dat speelde ik toen. Fuck, ik zag er zo uit. Ik word nu gefilmd. Wat een grappige situatie eigenlijk. Hoe ongemakkelijk. Dat ziet er beter uit dan ik dacht. Oh nee, wat is dit gedateerd!”

Georgina Verbaan ziet een scène met zichzelf terug, in ‘Mag ik je aanraken?’

Nasleep van #MeToo

Ook in Nederland is er in de nasleep van #MeToo steeds meer aandacht voor deze nieuwe functie op de filmset. Het project belandde bij Van den Dop toen documentaireserie Het uur van de wolf vroeg of ze er iets mee wilde doen. Ze twijfelde. „Ik wilde a. niet poepen in mijn eigen vijver, want ik ben zelf acteur en regisseur. En b. ik was eigenlijk een beetje #MeToo-moe. Voor mij was het zo evident dat de intimiteitscoördinator toch niet meer zou verdwijnen.” Ze vergelijkt het met antirookmaatregelen: „Stiekem vinden de meeste mensen het best fijn dat er in cafés niet meer gerookt wordt en ze met hun sigaretje buiten even onder een warmtelamp gaan staan.”

Maar ze ging rondvragen onder collega’s, producenten en casting directors. Ze hoorde allerlei misverstanden over intimiteitscoördinatoren én hoorde zoveel nare verhalen, dat de film onvermijdelijk werd. Een gesprek met socioloog Marguerite van den Berg gaf de doorslag: „Zij legde uit dat zo’n ongemakkelijk gesprek niet goed past in de Nederlandse consensuscultuur.”

Toch lijkt de inzet van de intimiteitscoördinator een gewonnen strijd, net zoals veiliger werken en minder machtsmisbruik bij filmproducties. Maar wat de meeste mensen zich niet realiseren is dat digitaal filmen de werkdruk vergroot. „Voorheen draaide je maximaal drie minuten op een dag, dat is nu wel een kwartier of meer. Het is goedkoper, dus gaan regisseurs eindeloos door, willen nog even dit proberen, laten de camera lopen om nog even iets ‘echts’ te vangen in de improvisatie. En zo gaan acteurs soms over hun grenzen heen.”

„Als kind van de jaren zeventig” ziet ze ook een veranderde houding ten aanzien van het lichaam: „Ik heb ook zorgen over dat naakt niet meer speels is, hoe verkrampt we erover spreken, dat het wordt geproblematiseerd of gepornoficeerd. Ook dat hangt deels met digitalisering samen. Acteurs zijn vogelvrij. Een naaktscène wordt zomaar uit z’n context getrokken en op internet gepleurd.”

Neiging tot zelfcensuur

Omdat niemand precies weet waar de verantwoordelijkheid voor online misbruik van filmscènes ligt, groeit de neiging tot zelfcensuur. „Het is alsof we op een eiland staan dat steeds kleiner wordt. Terwijl we met de komst van deepfake er echt over in gesprek moeten. Anders zie je straks alleen nog maar bloot in reclame en porno.”

Intimiteitscoördinatoren in Nederland werken met een model dat Ita O’Brien (onder andere werkzaam bij de tienerserie Sex Education) ontwikkelde. Daarin is sprake van een ‘groen’ gebied (iemands comfortzone), een rood gebied (de gevarenzone waar trauma en blessures kunnen ontstaan) en gele en oranje tussengebieden waarin onderzoek, ongemak en uitdaging deel uitmaken van het creatieve proces zonder dat het direct grensoverschrijdend wordt. Dat hoeft daarbij niet alleen over seks te gaan, maar ook over andere gebieden – woede, pijn – waar scheidslijn tussen gespeelde en eigen emoties fluïde is.

Van den Dop: „Dat hoop ik in Mag ik je aanraken? ook inzichtelijk te maken. Dat een acteur op meerdere gebieden risico’s neemt. Fysiek, want je lichaam begrijpt niet altijd dat je iets speelt. Rifka Lodeizen geeft aan dat ze een verkrachtingsscène verstandelijk heel goed kan spelen, maar achteraf dan toch erg geëmotioneerd kan zijn. Zoals Gijs Naber die zijn dilemma’s beschrijft bij het spelen van een pedoseksueel personage. Je wilt iets aankaarten, maar het doet ook iets met jou.”

‘Mag ik je aanraken?’ gaat in première op het Nederlands Film Festival en wordt op 3 oktober uitgezonden op tv.

https://www.youtube.com/watch?v=XW_yk_32lAs