Taiwanees, maar dichtbij China: op het eiland Kinmen is de spanning voelbaar

De 66-jarige Tseng-Dong Wu trekt zijn handschoenen aan en zet zijn pet nog iets steviger op zijn hoofd. Hij zaagt een klein, rechthoekig stukje metaal uit de huls van een roestig stalen projectiel, bijna een halve meter hoog. Het is een van de ongeveer vijfhonderdduizend artilleriegranaten die China tussen eind 1958 en 1978 op het kleine eiland Kinmen heeft afgevuurd. Kinmen hoort bij Taiwan, maar ligt vlak bij het vasteland van China.

„In die granaten zat bijna geen kruit”, vertelt de lange, magere man die iedereen op het eiland kent als ‘Maestro Wu.’ „Ze waren gevuld met propaganda.” Er kwamen gedrukte teksten met foto’s en tekeningen uit. „Alleen de bodem van de projectielen kwam los, zodat die propaganda kon neerdalen op het eiland.” De hulzen zelf bleven intact. Je moest ze niet op je hoofd krijgen, maar het is wel mooi materiaal om messen van te maken. Dat doet Wu nu zo’n vijftig jaar.

Op het hoofdeiland, net iets kleiner dan Texel, wonen zo’n 55.000 mensen. Die kunnen de Chinese stad Xiamen binnen een halfuur per veerboot bereiken

Wu vindt de oplopende spanningen tussen China en Taiwan verschrikkelijk: hij voelt zich sterk verwant met de mensen die aan de overkant van het water wonen, op wat hij ‘het vasteland’ noemt.

Taipei, de hoofdstad van Taiwan, ligt op bijna driehonderd kilometer van Kinmen. „Om daar te komen, moesten we vroeger zelfs een speciale reisvergunning aanvragen. Je voelde je er net een buitenlander”, zegt Wu.

De Kinmen-eilanden – een groot hoofd-eiland en een kleintje – ligt op nog geen vijf kilometer voor de Chinese kust, je kunt de wolkenkrabbers van de miljoenenstad Xiamen zo zien liggen. Op het hoofdeiland, net iets kleiner dan Texel, wonen zo’n 55.000 mensen. Die kunnen Xiamen binnen een halfuur per veerboot bereiken. Wu gaat er regelmatig heen. „Dan gaan we daar even een hapje eten.”

Communist tegen nationalist

Op Kinmen weten vooral de ouderen nog goed hoe een oorlog met China eruit kan zien. Op 8 september 1958 kwamen 53.000 Chinese artilleriegranaten neer op het eilandje. En die ontploften wél. Wu heeft nog een paar verwrongen granaathulzen uit die tijd in zijn werkplaats staan.

Die aanval had te maken met de burgeroorlog die de Communistische Partij van China (CPC) op het vasteland van China had gevoerd tegen de nationalisten van de Kuomintang (KMT). Die burgeroorlog duurde van 1945 tot en met 1949. Mao Zedong en Chiang Kai-shek stonden tegenover elkaar. De nationalist Chiang, die door de VS werd gesteund, verloor uiteindelijk. Hij vluchtte met zo’n twee miljoen volgelingen naar Taiwan.

Taiwan was toen deel van de Republiek China (ROC), in 1911 uitgeroepen na de val van de laatste keizer. Het vasteland van China veranderde in 1949 onder Mao in de Volksrepubliek China, maar Taiwan bleef de naam ROC handhaven.

Chiang bleef lange tijd streven naar de herovering van heel China, maar de huidige president van Taiwan, Tsai Ing-wen, gelooft daar niet meer in. Zij en haar partij, de DPP, zien Taiwan als een de facto onafhankelijke staat, maar ze waakt er wel voor om ook formeel de onafhankelijkheid van Taiwan uit te roepen. Dat is voor China een ‘rode lijn’: dan valt het Chinese leger binnen.

China dringt er onder president Xi Jinping juist steeds meer op aan dat Taiwan alsnog wordt ‘bevrijd’, om zo het herstel van het grote Chinese rijk te voltooien. Xi ziet zo’n ‘hereniging’ het liefst vreedzaam gebeuren, maar sluit gebruik van geweld niet uit.

Telkens als de DPP in Taiwan aan de macht is, verslechteren de relaties met het vasteland. In 2016 werd Tsai voor de tweede keer tot president gekozen. Sindsdien zijn er geen formele contacten meer tussen China en Taiwan.

Vooral de laatste jaren lopen de spanningen tussen Taiwan en China, en tussen de VS en China, steeds hoger op. In januari kiest Taiwan een nieuwe president – China hoopt dat het dit keer geen DPP-kandidaat zal zijn.

Een megafoon in Kinmen gericht op het Chinese vasteland. Vroeger gebruikt voor propaganda, nu een toeristische attractie.
Foto Chris McGrath/Getty Images

Schieten op even dagen

Wu voelt ook dat de sfeer op Kinmen nu gespannener is dan een paar jaar geleden. Maar hij vindt het niets vergeleken met vroeger. In 1958 dacht Mao in elk geval vast Kinmen en wat andere kleine eilandjes voor de kust van China te veroveren, maar de VS kwamen Taiwan te hulp. Ze leverden geavanceerde wapens en begeleidden Taiwanese oorlogsschepen tot vlak voor de kust. Dat zag China als een inbreuk op de territoriale integriteit. De spanningen liepen zo hoog op dat Amerikanen bereid waren desnoods kernwapens in te zetten, blijkt uit een vertrouwelijk Amerikaans rapport uit 1966 waarover The New York Times in 2021 voor het eerst berichtte.

Zo ver kwam het niet. China wilde niet direct op de Amerikanen vuren uit vrees voor een nieuwe wereldoorlog. Zo ontstond een patstelling. In december 1958 kondigde China aan alleen nog op even dagen artilleriegranaten af te vuren op Kinmen. Vanaf dat moment schoot Kinmen alleen nog op oneven dagen terug.

Die absurde situatie stopte pas toen de VS en de Volksrepubliek China in 1979 formele diplomatieke banden aangingen. Maar de situatie bleef gespannen, en tot 1992 heerste op Kinmen de staat van beleg. Op het hoogtepunt van de spanningen waren er ruim honderdduizend Taiwanese manschappen gelegerd op Kinmen. Die groeven er een stelsel van onderaardse gangen en kanalen – onder meer om schepen in te kunnen verbergen.

Nu is dat stelsel een toeristische attractie, waar je thermosflessen in de vorm van artilleriegranaten kunt kopen. Het klinkt er hol: precies de goede akoestiek voor de vredesconcerten die er nu worden gehouden.

Voor Wu waren al die militairen goede klanten. „Iedereen die hier gelegerd was, nam na afloop een mes naar huis als souvenir”, weet Wu nog. „Toen ik kind was, moesten mijn ouders één of twee kamers in ons huis afstaan aan het leger. Met die mannen kreeg je een goede band. Met veel van hen heb ik nog steeds contact.”

Later gingen zijn messen vooral naar Chinese toeristen van het vasteland. „In 2008, toen die voor het eerst welkom waren op Taiwan, vonden ze mijn messen nog te duur. In 2019 vonden ze dezelfde messen juist goedkoop.” Na 2019 kwamen de toeristen niet meer. China gaf geen toestemming, uit boosheid over de politieke koers van Taiwan. Daar kwam corona nog eens overheen. De Chinese toeristen zijn nog steeds niet terug: lang niet alle reisbeperkingen zijn opgeheven.

Op het partijkantoor

Op Kinmen stemt de meerderheid van de bevolking nog steeds op de KMT, de partij die streed tegen de communisten van Mao. Maar die partij heeft zijn afkeer van de „communistische bandieten” allang laten varen.

Het plaatselijke partijkantoor van de KMT is een fors, hol, oud gebouw met op de buitenkant een enorme partijvlag geschilderd, Op de tweede verdieping zitten drie al wat oudere kaderleden van de partij in een grote ruimte bij elkaar. „Ik heb vijfentwintig jaar gediend als reservist op Kinmen”, vertelt meneer Lu (66) trots. Zijn gifgroene poloshirt spant om zijn gespierde borstkas.

Verrassend genoeg is de Chinese president Xi Jinping nu zijn grootste held. „Xi heeft de Amerikanen laten zien dat er met ons Chinezen niet meer te spotten valt”, verklaart hij zijn enthousiasme. Hij volgt het Chinese nieuws op de voet via sociale media en uitzendingen uit de Volksrepubliek. Hij wil zijn volledige naam niet geven, want hij is niet de officiële woordvoerder van de partij.


Lees ook
Taiwan ziet opvallende kabelbreuken bij afgelegen eilanden als waarschuwing

<strong>Regionaal bestuurder Wang Chung Ming</strong> spreekt met journalisten over over de dubbele kabelbreuk die de Matsu-eilanden afsloot van internet.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/12/taiwanees-maar-dichtbij-china-op-het-eiland-kinmen-is-de-spanning-voelbaar-2.jpg”><br />
</a> </p>
<p>Maar zijn mond houden lukt ook niet erg. „Taiwan is helemaal geen apart land, zoals de DPP beweert”, zegt hij fel. „Wij zijn de Republiek China, en dat moet ook zo blijven.” Op zijn telefoon laat hij de foto’s zien van een bezoek dat hij een paar dagen eerder aan het vasteland bracht. Dat was met een delegatie van vertegenwoordigers van kleine eilandjes als Kinmen en Matsu die vlak voor de kust van China liggen. Alle kosten waren voor China. </p>
<p>„Kijk, daar sta ik met een hoog kaderlid van de CPC”, zegt hij trots. „Ik ben helemaal niet bang voor de communisten. Die willen echt geen oorlog. Ze willen Taiwan wel terug, maar wat hebben ze eraan als het eiland door zo’n oorlog in een ruïne is veranderd?” </p>
<p><dmt-quote styled=„We zijn inmiddels veel zwakker dan China”, zegt meneer Lu, een kaderlid van KMT, op Kinmen de populairste partij. „Dus we moeten China niet op de kast jagen”

Hij wantrouwt de Amerikanen, vroeger toch de grote steunpilaar van zijn partij. „Die gooien olie op het vuur met hun voortdurende wapenleveranties aan Taiwan. Maar bij een oorlog zijn het wel wij die doodgaan, niet zij.”

Toch wil hij ook weer niet dat Kinmen zich aansluit bij China. Liever handhaaft hij de status quo. Dat is ook het officiële beleid van de KMT. „We zijn inmiddels veel zwakker dan China”, zegt hij. „Dus we moeten China gewoon niet op de kast jagen. Dat doet de DPP wel.”

Dan vindt de officiële woordvoerder, die zich veel voorzichtiger uitlaat dan Lu, het welletjes. „Sorry, maar we hebben nu een andere afspraak”, zegt hij, terwijl hij meneer Lu met zich mee roept.

Oesteromeletten

Cheng Yao-te gaat een stapje verder dan Lu. De 38-jarige man heeft bij de eerste ontmoeting een theedoek om zijn hoofd gebonden. Dat is tegen de oliewalmen: aan de lopende band bakt hij oesteromeletten en zoete ballen gevuld met sesamzaad in zijn kleine, maar beroemde zaak in het centrum van Jincheng, de hoofdplaats van het eiland.

„We moeten ons bij China aansluiten”, zegt hij later op de avond, als zijn zaak is gesloten. Hij ontvangt aan een tafeltje in de kleine supermarkt van de buren.

Cheng is op Kinmen de leider van de Partij ter Promotie van de Eenwording van China, een kleine, pro-Chinese splinterpartij. „We hebben hier op het eiland tachtig leden, meer wil ik er ook niet”, zegt hij. „Anders trek je maar profiteurs aan.”

Die opmerking komt niet uit de lucht vallen. Chang An-lo, de oprichter van de partij van Cheng, staat bekend als ‘de Witte Wolf van Taiwan’. Hij is een van de bekendste leden van de Bamboe-triade, een Taiwanese, maffia-achtige organisatie. Chang An-lo werd in 2018 in Taiwan opgepakt op verdenking van het aannemen van grote sommen geld uit China om de politiek in Taiwan te beïnvloeden. Zijn zoon wordt verdacht van betrokkenheid bij een poging om de Hongkongse activist Joshua Wong aan te vallen bij een bezoek aan Taiwan in 2017.

Bewoners van Kinmen zien de zon ondergaan boven de Chinese stad Xiamen. Ze staan te midden van militaire verdedigingswerken stammend uit de tijd van eerdere conflicten.
Foto Chris McGrath/Getty Images

In eerste instantie ontkent Cheng dat verhaal niet. Hij schrijft nog even behulpzaam de Chinese naam van Joshua Wong op een papiertje. Dan komt hij op zijn verklaring terug. „Ik vergiste me net: dat deden wij niet, dat waren anderen.”

Hij vertelt dat hij via zijn partij mensen die in Taiwan geen werk kunnen vinden, aan banen helpt op het vasteland. Er zijn ook veel uitwisselingen op het gebied van het geloof. „Dan bezoeken wij tempels in Xiamen, want daar vereren ze dezelfde goden als wij in onze tempels hier.”

Voor hem is het een van de vele tekenen dat het vasteland en Taiwan bij elkaar horen: „Ik voel me Chinees. We delen een geschiedenis van vijfduizend jaar. We delen dezelfde cultuur en dezelfde genen”, zegt hij. „Maar in Xiamen lopen ze inmiddels wel ver op ons voor.”

Een concreet plan voor hereniging heeft hij niet; voorlopig is met elkaar praten al mooi genoeg. „China wil veel voor ons doen. Ze willen op hun kosten een brug aanleggen van Xiamen naar Kinmen.” Die brug zou de Vredesbrug gaan heten. Dat vindt Cheng een mooi gebaar. „Maar de regering in Taipei houdt het tegen.” Die ziet de brug als een paard van Troje, een snelweg waarover het Chinese leger handig Taiwanees grondgebied kan binnenmarcheren.

Chengs partij is klein, bij eerdere verkiezingen op het eiland haalde hij weinig stemmen. Maar de partij is wel een interessant kanaal voor de Volksrepubliek, dat Kinmen op allerlei manieren probeert voor zich te winnen.

Te ontspannen

„Dat gaat de laatste tijd wel een stukje lastiger”, zegt Senpo Tung, onafhankelijk raadslid op het eiland. Hij brengt een fles Kaoliang mee, de plaatselijke sterkedrank waar soldaten op het eiland vroeger ook wel raad mee wisten. Senpo Tung vervolgt: „Nu mensen van het Chinese vasteland moeilijk naar Kinmen kunnen komen, is er minder contact.”

Is hij bang voor een Chinese aanval op Kinmen? „Ik ben nu 45 jaar. Ik heb de staat van beleg nog meegemaakt. Dat was een heel angstige, gespannen situatie. Dan is het nu echt veel beter”, zegt hij. „Maar ik zeg ook niet dat het onmogelijk is. De relatie met het vasteland van China is de laatste vijf jaar niet zo goed. We moeten ons er wel op voorbereiden.”

En juist daar zitten zijn twijfels. „Als je Taiwan vergelijkt met bijvoorbeeld Israël of Zuid-Korea, hoe die militair, medisch en economisch op een oorlog zijn voorbereid, dan is het een wereld van verschil met hier”, zegt Tung. „Toen de spanningen op Kinmen afnamen, zijn wij ook gaan ontspannen. We zijn te veel gaan leunen op het idee dat de VS ons wel zouden beschermen.”

Het volstaat volgens Tung ook niet om alleen maar meer wapens te kopen. „Je moet ze ook weten te gebruiken”, zegt hij. „En: willen andere landen je wel écht helpen als het erop aankomt? Kan je daarop rekenen?”

Kinmen is volgens hem wel veel minder belangrijk dan vroeger. „De wapens zijn nu veel moderner. China kan het hoofdeiland van Taiwan makkelijker rechtstreeks beschieten of bombarderen. Vroeger konden die artilleriegranaten zover nog niet komen”, zegt hij.

„Maar wij op het eiland hebben uiteindelijk niets te zeggen over oorlog en vrede”, zegt hij. „Taiwan is in wezen niet meer dan een speelbal tussen de VS en China. En wij in Kinmen zijn niet meer dan een speelbal tussen het vasteland en Taiwan.”



Leeslijst