Tain–l’Hermitage gaat met zijn tijd mee, maar blijft afhankelijk van de gevaarlijke N-weg

Tain–l’Hermitage ligt er mooi bij. Vanaf het kapelletje op een met wijnranken gevulde heuvel is het uitzicht over het dorp, dat ondanks zijn beperkte inwonersaantal (zo’n zesduizend) een ville (stad) heet, prachtig. Het in de Drôme en aan de Rhône gelegen ‘Tain’ staat vol lage woningen met oranje daken. Aan de andere kant van de rivier ligt het iets grotere Tournon-sur-Rhône, waar het departement Ardèche begint.

Het ruikt er naar droge naaldbomen, geurige oleanders, naar zomer. In de smalle straatjes van het oude deel is het rustig, je hoort je eigen voetstappen. In het centrum worden die geluiden overstemd door een oneindige stroom auto’s, vrachtwagens en campers die door het dorp denderen.

35 jaar geleden was NRC ook in Tain–l’Hermitage, en schreef de krant over de overlast van de dertigduizend vrachtwagens die het dorp toen per etmaal passeerden via de N-weg 7. Ook lagen er plannen voor een wegomleiding. „Zoals u ziet is die er niet gekomen”, zegt de kwieke locoburgemeester Danielle Lecomte (80) 35 jaar later in het aan de N7 gelegen stadhuis – de auto’s razen voorbij.

Er waren inderdaad ‘plannen’, zegt Lecomte – zij was destijds de jongste gekozen vertegenwoordiger op het stadhuis en is er inmiddels de oudste. „We hebben onderzoek gedaan naar de mogelijkheden, de kosten en de gevolgen. Toen kwam de conclusie al snel dat een déviation niet mogelijk is.” Er moest een tunnel gegraven worden onder de wijnheuvel, maar een logische plek voor de uitgang werd niet gevonden. „Toen hebben we het plan laten varen.”

Overlast blijft

Niet dat de overlast is verdwenen. „Mensen klagen over de geluidsoverlast en de vele verkeersongelukken die door de Nationale plaatsvinden. Dit jaar hebben we nog geen doden gehad”, zegt Lecompte terwijl ze op haar houten bureau klopt. „Maar sommige jaren verliezen we meerdere inwoners.”

In 2011 was het Lecomte die voor het stadhuis een doodgereden stel trof – „vreselijk”. Datzelfde jaar kwam een oudere vrouw om. „Ik had haar nog zo gezegd dat ze niet moest oversteken tijdens de spits.” De ongelukken leiden steeds weer tot discussies over de noodzaak van de N-weg, tot spanningen. „Mensen komen een beetje in opstand, sommigen komen verhaal halen op het stadhuis.”


Lees ook

God heeft ons de wijn geschonken, het is dus geen vergif

God heeft ons de wijn geschonken, het is dus geen vergif

Er worden steeds meer maatregelen getroffen. „35 jaar geleden kon je de N7 nauwelijks oversteken”, zegt ze – ook NRC schreef dit in 1989. „Maar inmiddels hebben we stoplichten en zebrapaden.” Ook zijn er hekken en betonblokken geplaatst en is in juli de maximale snelheid in bijna heel Tain verlaagd naar 30 kilometer per uur. „Helaas houdt nog niet iedereen zich daaraan.” Hoeveel vrachtwagens het dorp nu passeren weet Lecomte niet; ze gokt: „Minder dan dertigduizend per etmaal.”

De maatregelen zijn voor de veiligheid, maar passen ook in de trend waarin meer ruimte komt voor duurzame mobiliteit, zegt geograaf Étienne Faugier, die voor de Université Lumière Lyon 2 onderzoek doet naar toerisme en infrastructuur en opgroeide in Tournon-sur-Rhône en Tain. „Het plaatselijke toerisme was gericht op automobilisten op doorreis naar de kust, maar sinds begin 2000 probeert de gemeente ook bezoekers aan te trekken die op een meer duurzame manier reizen”, vertelt hij tijdens een wandeling door de dorpen.

Uitzicht op Tain vanaf de wijnranken in 1989 en in 2024.

Foto Sabine Greppo

Op de oever van de Rhône staat Faugier even stil. „Dit fietspad, de Via Rhôna, is aangelegd om fietsers aan te trekken” – het in 2020 voltooide pad loopt van het Zwitserse meer van Léman tot de Zuid-Franse kust. „Ook is er meer ontwikkeld rondom het treinstation om treinreizen aantrekkelijker te maken.” Reizigers stuiten na het uitstappen meteen op een restaurant, een wijnhuis en een uithangbord voor een zogenoemde Wine & Ride-tour op de fiets. Op loopafstand bevindt zich het in 2013 geopende chocolademuseum.

Er wordt inderdaad meer gefietst – op de fietspaden komen af en toe mountainbikers en families voorbij. En toeristen blijven gemiddeld langer hangen. „In het verleden kwamen de meesten één nacht, nu is dat gemiddeld vier of vijf dagen”, zegt Lecomte. Dat wil niet zeggen dat les Tanois ook hun geliefde auto hebben ingeruild voor tweewielers. Faugier: „Het dagelijkse verkeer laat zich minder makkelijk veranderen.”


Lees ook

Bij de alcoholvrije slijterij: ‘Je moet het niet vergelijken met wijnen die twintig jaar in eikenhouten vaten gerijpt hebben’


Water en wijn

Ook de functie van de Rhône is veranderd. Waar men de rivier in het verleden het liefst de rug toekeerde, zijn er nu hippe restaurants op de kades en op boten, ook worden bootjes verhuurd aan toeristen. „En er komen cruiseschepen langs die vooral Amerikaanse toeristen langsbrengen die het Franse plattelandsleven willen ontdekken” – half augustus zwerven overal plukjes toeristen die via koptelefoons horen over de geschiedenis van Tain. Het maakt dat de rivier, die NRC in 1989 omschreef als „stil en vervuild”, nu een belangrijke rol speelt in het dorp.

De belangrijkste toeristische trekpleister van Tain-l’Hermitage is en blijft de wijn. De drank is overal

Maar de belangrijkste toeristische trekpleister is en blijft de wijn. De drank is overal: op de eindeloze wijnranken op de heuvel die op het dorp uitkijkt – ertussen staan in Hollywood-letters de namen van de grote wijnfamilies Jaboulet en Chapoutier – tot de Wine & Ride, het treintje langs de wijnranken en de proeverijen die je overal kunt doen. Bij restaurants staan bij de lunch op iedere tafel glazen rood.

Het is niet voor niets: de Hermitage is een van de betere Franse wijnen, een favoriet van zonnekoning Lodewijk XIV en schrijver Alexandre Dumas, en deze wijn is ook altijd al een publiekstrekker geweest. Maar niet eerder werd het wijntoerisme zo uitgebuit als nu. Dit is ook bittere noodzaak: de wijnconsumptie in Frankrijk neemt al decennia af en klimaatverandering bemoeilijkt de productie, waardoor andere inkomsten voor wijnbouwers van harte welkom zijn.


Lees ook

‘Ik drink vijf dagen per week na werk een apéro.’ Waarom de wijncultuur in Frankrijk zo diep zit

‘Ik drink vijf dagen per week na werk een apéro.’ Waarom de wijncultuur in Frankrijk zo diep zit

Wijnmaker Philippe Jaboulet in zijn wijnkelder
Foto Sabine Greppo

Familieruzie

Er is meer veranderd in de wijnwereld van Tain–l’Hermitage. De familie Jaboulet is na de premature dood van patriarch Gérard Jaboulet in 1997 ruziënd uit elkaar gevallen, vertelt Philippe Jaboulet (73) in zijn wijnboerderij net buiten Tain. „Er is een familievete ontstaan tussen mij en mijn drie neven met wie ik het bedrijf voerde. Ik wilde doorgaan, de anderen gingen voor het geld.” Het bedrijf Maison Paul Jaboulet Ainé werd, tegen Philippe Jaboulets zin, in 2006 verkocht aan wijnmaakster Caroline Frey uit Bordeaux, die vier domeinen beheert.

De gebeurtenis doet Philippe Jaboulet – een man met een witte snor en twinkelende ogen – zichtbaar pijn. Je merkt het aan dat hij zichzelf meteen voorstelt als „de vijfde generatie van Paul Jaboulet Aîné”. Aan dat hij meermaals benadrukt dat geen van zijn familieleden werken in de nieuwe organisatie Paul Jaboulet Aîné. Aan dat hij het wijnmaken niet achter zich kon laten: na de verkoop vroeg hij zijn zoon Vincent Jaboulet (41) uit Australië terug te keren naar Tain. Samen openden ze Domaine Philippe et Vincent Jaboulet.

Het verschil met Paul Jaboulet Aîné is groot. Het domein van vader en zoon Jaboulet is bescheiden van omvang (zo’n 30 hectare tegenover 110 van Paul Jaboulet Aîné). Ze ontvangen niet in het toeristische centrum van Tain maar op tien minuten rijden van het stadje, verstopt achter de autoweg. Philippe en zijn zoon Vincent hebben ruwe werkhanden en dragen vrijetijdskleding en slippers. Ze bieden proeverijen aan en af en toe een bezoek aan hun wijnkelder, maar verder zijn toeristische activiteiten niet ontwikkeld.

Een groep toeristen bezoekt het chocolademuseum. En langs het centrale plein in Tain loopt de N7, met daarop veel vrachtverkeer.

Foto’s Sabine Greppo

Bij Paul Jaboulet Aîné is alles groter en gelikter. Netjes opgemaakte medewerkers zijn in polo’s met de bedrijfsnaam gestoken, in een hip restaurant in hartje Tain kunnen bezoekers de wijnen proeven. Het is ook mogelijk om bij zonsondergang een borrel te organiseren in een pop-upcafé bij de kapel, in handen van het wijnhuis. „Dat is altijd binnen een paar dagen volgeboekt”, glundert medewerkster Laetitia Terry.

Het zijn de uitlopers van de nieuwe wind die binnen het bedrijf waait sinds de overname in 2006. „Het was makkelijker om te moderniseren en processen te verbeteren toen we geen rekening meer hoefden te houden met de voorkeuren van alle leden van de familie [Jaboulet]”, verklaart chef de culture Sébastien Baillon. Ook de manier van produceren gaat met zijn tijd mee: de wijn van Paul Jaboulet Aîné wordt biodynamisch verbouwd. Domaine Philippe et Vincent Jaboulet ging ook minder milieubelastend produceren en heeft het label Haute Valeur Environnementale – dat de ruimte biedt om nog wel gericht bepaalde pesticiden te gebruiken.

De meeste Jaboulets praten niet meer met elkaar, vertelt Philippe Jaboulet. Zijn zoon Vincent zegt verbeten dat ze „niet voor het geld hadden moeten kiezen”. Wel worden ze nog vaak door elkaar gehaald: leveranciers van Paul Jaboulet Aîné komen geregeld op het domein van Philippe en Vincent terecht en ook bezoekers halen de wijnhuizen door elkaar. De huizen proberen zich van elkaar te onderscheiden door te wedijveren over wie de échte Jaboulet-wijn maakt: Philippe Jaboulet blijft onderstrepen dat „wij de echte Jaboulets zijn”, terwijl bij Paul Jaboulet Aîné wordt benadrukt dat hun wijn al eeuwen verbouwd wordt op hetzelfde terroir .

Natacha Bobichon en haar man Patrick hebben een bakkerij in Tain
Foto Sabine Greppo

Wat de twee huizen nog wel met elkaar verbindt, is de N7. Over die weg zijn de wijnbouwers en andere winkeliers in Tain anno 2024 eigenlijk opvallend positief. „De N7 brengt ons klanten”, zegt Natacha Bobichon (60), die met haar man een kleine bakkerij uitbaat aan de N7. „Automobilisten parkeren de auto en komen een broodje halen, soms komen vrachtwagenchauffeurs kort naar binnen voor een pain au chocolat als ze voor een rood licht staan.”

Zonder de weg zouden winkeliers in Tain–l’Hermitage „dood” zijn, zegt Bobichon. Ze kan het weten: eerder werkte ze in een ander dorp waar de N7 ook dwars doorheen liep maar waar die op een gegeven moment is omgeleid. „Daarvóór waren het gouden tijden voor ons. Maar sinds de omleiding is het dorp verlaten. Dus ik ben blij dat hij er nog is – en aan de vervuiling en het lawaai wen je heus wel.” Ook Philippe Jaboulet is blij dat de autoweg er nog ligt. „Zonder de nationale 7 zouden de mensen ons allang zijn vergeten.”


Lees ook

Rioolwater moet Zuid-Franse wijnranken redden

Frédéric Vrinat, directeur van het wijnmakerscollectief Cave de Gruissan in een opslagruimte van zijn wijnkelder in het centrum van het Zuid-Franse Gruissan.