In Druten is vrijdagochtend een 55-jarige Syrische man opgepakt die ervan wordt verdacht internationale misdrijven te hebben gepleegd in Syrië. Dat meldt het OM vrijdag. Hij wordt onder meer verdacht van seksueel geweld als misdrijf tegen de menselijkheid. Het is volgens het OM voor het eerst dat iemand in Nederland van dit zware misdrijf wordt beschuldigd.
De man wordt ervan verdacht dat hij in 2013 en 2014 hoofd was van de verhoorafdeling van de National Defence Force (NDF) in de Syrische stad Salamiyah. De NDF is een militie die in 2012 werd opgericht tijdens de Syrische burgeroorlog om het verliezende Syrische leger te helpen. De afdeling bestaat veelal uit handlangers van de Syrische president Bashar al-Assad.
Lees ook Eerst Assads strijder, nu asiel in Nederland
Volgens het OM heeft de verdachte zich vanuit zijn functie schuldig gemaakt aan foltering en marteling en seksueel geweld als misdrijf tegen de menselijkheid. De VN definiëren foltering als „het toebrengen van ernstige lichamelijke of geestelijke pijn, door of in opdracht van de overheid, met als doel een bekentenis te krijgen of angst aan te jagen”. Misdrijven tegen de menselijkheid zijn misdrijven die worden gepleegd als „onderdeel van een stelselmatige aanval gericht tegen de burgerbevolking”.
Sinds 2021 in Nederland
De man is in juli 2021 in Nederland aangekomen en kreeg een tijdelijke asielvergunning. Vorig jaar verhuisde hij met zijn gezin naar het Gelderse Druten. Kort na zijn aankomst in Nederland kwam het Team Internationale Misdrijven (TIM) hem op het spoor, waarna een onderzoek werd gestart.
Sinds 2011 woedt een burgeroorlog in Syrië, waarbij de regering van president Assad protesten van burgers keihard neerslaat. Hierbij wordt het Syrische leger gesteund door meerdere paramilitaire groeperingen. Syrische burgers worden op grote schaal gearresteerd door Assads veiligheidsdiensten.
De vrouw van de naar Dubai gevluchte vastgoedondernemer Roger Lips, Astrid Lips-van S., is dinsdag gearresteerd door de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD). Dat heeft het Openbaar Ministerie bevestigd aan persbureau ANP na berichtgeving in DeTelegraaf. Ze was in Nederland voor de crematie van haar zus. Volgens haar advocaat is de arrestatie „apert onrechtmatig”.
Roger Lips werd in juni bij verstek veroordeeld tot vier jaar cel wegens faillissementsfraude. Hij was al in 2013 met zijn vrouw en kinderen naar Dubai gevlucht, nadat hij in navolging van het faillissement van zijn vastgoedconcern ook persoonlijk failliet was verklaard. Volgens de rechtbank in Zwolle heeft hij rondom het faillissement miljoenen euro’s achterovergedrukt. Zijn vrouw Astrid kreeg achttien maanden cel opgelegd voor betrokkenheid bij de fraude.
Volgens De Telegraaf was het paspoort van Astrid Lips verlopen, maar had het ministerie van Buitenlandse Zaken haar om humanitaire redenen een paspoort met een geldigheid van maximaal zes maanden verstrekt, zodat ze na het overlijden van haar zus naar Nederland kon reizen. Maar toen ze na de crematie de aula wilde verlaten, werd ze opgepakt door rechercheurs van de FIOD.
Haar advocaat Carolien Noorduyn zegt tegen ANP dat haar cliënt „onder afschuwelijke omstandigheden is gearresteerd” en dat haar huidige detentie neerkomt op „wederrechtelijke vrijheidsberoving”.
Contante betalingen van meer dan 3.000 euro worden in Nederland in de loop van 2025 verboden. De Tweede Kamer stemde hier dinsdag met een kleine meerderheid voor, en tegelijk tegen een verhoging van die limiet naar 10.000 euro. Drie van de vier coalitiepartijen wilden dat wel. Voor die partijen staat contant geld symbool voor vrijheid.
Een verbod op grote contante betalingen zit er al langer aan te komen. In een Europese richtlijn staat dat landen dit moeten invoeren om belastingontduiking, fraude en witwassen tegen te gaan. Volgens die richtlijn zijn cashbetalingen van 10.000 euro het maximum, maar mogen landen daaronder gaan zitten.
De keuzes lopen uiteen. Duitsland houdt 10.000 euro aan, Frankrijk 1.000 en België 3.000 euro. Het Nederlandse kabinet stelde dit bedrag in 2022 ook al voor.
Die grens werd de afgelopen twee jaar via de gebruikelijke routes afgekaart. Er was een kabinetsvoorstel van de minister van Financiën. Er waren rapporten in opdracht van branche- en belangenorganisaties, zoals werkgeversorganisatie VNO-NCW en MKB-Nederland. En Financiën hield intensief ruggespraak met Justitie en Veiligheid, want opsporingsdiensten vinden het handig als overboekingen digitaal zijn en ongebruikelijke transacties worden gemeld.
Onderstromen
Tegelijkertijd groeide de maatschappelijke weerstand tegen transactiemonitoring, digitaal geld, evenals het wantrouwen tegen de overheid. Dat zijn onderstromen waar de jonge partijen BBB, PVV en NSC gevoelig voor zijn, bleek herhaaldelijk tijdens debatten over het onderwerp.
Niettemin kwam het als een verrassing voor organisaties die de afgelopen jaren over de kwestie hadden meegepraat dat PVV, NSC en BBB op 6 september gezamenlijk een amendement indienden voor het verhogen van de limiet naar 10.000 euro.
Aan beide kanten leidde dat tot ongemak en stevige uitspraken. BOVAG-directeur Peter Niesink voerde het woord namens de autobranche, VNO-NWC en het MKB. Volgens hem spelen de politieke partijen „criminelen in de kaart” als ze voor de grens van 10.000 euro kiezen. Hij vroeg zich hardop af door wie ze zich laten influisteren.
De autobranche voelde zich aangesproken omdat tijdens een Tweede Kameroverleg was gezegd dat het voor autohandelaren prettig zou zijn als grotere contante betalingen mogelijk blijven. Dat geldt volgens de BOVAG hooguit voor een marginale enkeling. Niet voor het gros van hun leden. „Zwart geld stroomt naar waar de limieten het hoogst zijn”, licht een woordvoerder toe. „Je biedt criminelen mogelijkheden. En ondernemers kunnen daar onbewust bij betrokken raken.”
Mensen willen vrijheid. Dat is de basis
Een verbod op grote cashtransacties is volgens de BOVAG-woordvoerder prettig voor ondernemers, omdat het helderheid schept. Momenteel is er een meldplicht voor grote en verdachte transacties. Dat maakt dat ondernemers zelf moeten inschatten of ze iets over hun klanten melden, wat tot ingewikkelde telefoontjes met de bank kan leiden. Bovendien bestaat dan de kans dat klanten naar de concurrent lopen die minder moeilijk doet.
Emoties
De felheid van de reacties verraste PVV-Kamerlid Henk de Vree, vertelt hij telefonisch. Het onderwerp ‘geld’ roept emoties op, heeft hij gemerkt. Dat geldt zeker ook voor zijn achterban. „Mensen willen vrijheid. Dat is de basis.” En die is met contant groter dan met digitaal verkeer. „Ze willen niet door de bank gebeld worden als ze een paar honderd euro overmaken. Banken hoeven niet alles te weten.” Bovendien: „Het is een wettig betaalmiddel, waarom zou je je daarvoor moeten verdedigen?”
Hij wijst erop dat in het hoofdlijnenakkoord van de coalitiepartijen is afgesproken dat Nederland zich aan EU-regels houdt, maar er geen extra strenge draai aan geeft. Die uitleg van het akkoord gaat voor het cashverbod niet op. Coalitiepartner VVD wilde de grens op 3.000 euro leggen. Uiteindelijk stemden 74 Kamerleden voor het amendement om dat naar 10.000 euro te verhogen. Net geen meerderheid.
Minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) is blij dat de wet door de Tweede Kamer is. „We hebben in Nederland echt een probleem met crimineel geld dat witgewassen wordt”, reageert hij via een woordvoerder. „Witwassen vindt vaak met cash plaats. Deze wet is een belangrijke stap om dat tegen te gaan.” Wanneer het verbod ingaat, hangt af van de behandeling in de Eerste Kamer. De partijen die in de Tweede Kamer probeerden de limiet te verhogen hebben daar geen meerderheid.
Niet voor het eerst noemde PVV-leider Geert Wilders vorige week, tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, ontwikkelingssamenwerking „een linkse hobby”. En nu de PVV onderdeel uitmaakt van de coalitie en met Reinette Klever de minister voor Ontwikkelingshulp levert, stelt het kabinet voor te snoeien in deze hobby.
Vooral vanaf 2027 gaat het hard: dan wordt jaarlijks 2,4 miljard euro bezuinigd, ruim een derde van de huidige begroting. Onder het kabinet-Schoof moet het geld bovendien worden geoormerkt voor „watermanagement” en „voedselzekerheid” – thema’s waarbij Nederland „aanzien en belang heeft” en waarmee „illegale migratie” kan worden voorkomen.
Nederland geeft in 2024 nog zo’n 7 miljard uit aan ontwikkelingssamenwerking. Daarvan blijft een aanzienlijk deel binnen Nederland; 1,3 miljard (19 procent) wordt gebruikt om asielzoekers op te vangen tijdens hun eerste jaar in Nederland. In het regeerprogramma is vastgelegd dat vanaf 2027 maximaal 10 procent van het budget voor ontwikkelingshulp hieraan wordt besteed. Op die manier verwacht het kabinet de bezuinigingen enigszins te dempen. Het instellen van dit plafond maakte het voor Pieter Omtzigt een „verdedigbare keuze” om akkoord te gaan met de bezuinigingen, aldus de NSC-voorman in het debat over het hoofdlijnenakkoord afgelopen mei.
Maar deze verzachtende maatregel dreigt nu alweer teniet te worden gedaan. Na het debat in mei werd duidelijk dat het kabinet, boven op de geplande bezuinigingen, het budget voor ontwikkelingshulp ook wil loskoppelen van de Nederlandse economie. In elk geval voor 2025, misschien zelfs voorgoed. Hierdoor slinkt het budget voor ontwikkelingshulp met enkele honderden miljoenen per jaar extra. Tegen Trouw zei NSC-woordvoerder op ontwikkelingssamenwerking, Femke Zeedijk, dat haar fractie in gesprek is met de oppositiepartijen om deze laatste maatregel terug te draaien.
Voor het ministerie en voor ontwikkelingsorganisaties breekt een nieuwe situatie aan. Wat betekenen de bezuinigingen en de focus op water en voedsel voor het andere werk, zoals op het gebied van vrouwenrechten of reproductieve gezondheid?
Meisjes en vrouwen
Bezuinigen op programma’s voor meisjes- en vrouwenrechten zijn een „heel slecht idee”, aldus Garance Reus-Deelder, directeur van Plan International, dat zich inzet voor de rechten van kinderen. „Bijna de helft van de vrouwen en meisjes wereldwijd heeft geen zeggenschap over het eigen lichaam. Dat betekent dat ze niet zelf kunnen beslissen over seks, anticonceptie, of ze kinderen willen.”
De afgelopen decennia heeft Nederland een voortrekkersrol gehad als het gaat om meisjes- en vrouwenrechten, zegt Reus-Deelder. „Dat heeft veel opgeleverd: wereldwijd gaan steeds meer meisjes naar school, steeds meer landen verbieden kindhuwelijken en het aantal tienerzwangerschappen neemt af […] In alle vooruitgang maken we nu een stap terug.”
Ook mensenrechtenorganisatie Hivos vreest de bezuinigingen. „Ervaring leert dat als er iets wordt wegbezuinigd, de kans heel klein is dat het terugkomt”, aldus woordvoerder Eefje van Esch. Dat heeft consequenties. Zo werkt Hivos in de Libanese hoofdstad Beiroet met het Marsa Sexual Health Center, dat zorg biedt aan jonge vrouwen. De economie in Libanon is „ingestort”, dus „als Nederland subsidies terugdraait, kan het voortbestaan van dit soort organisaties in gevaar komen”, zegt van Esch.
Andere toon
Niet alleen de financiële prioriteiten liggen anders, dit kabinet spreekt ook anders over ontwikkelingssamenwerking dan voorgaande regeringen. Minister Klever is geen minister van Ontwikkelingssamenwerking, maar van Ontwikkelingshulp. Dat is voor het eerst sinds ruim een halve eeuw: in 1971 nam het kabinet-Biesheuvel I afscheid van het ministerschap „voor hulp aan ontwikkelingslanden.”
Voor het vorige kabinet was „samenwerking” nog een sleutelwoord in het beleid. Zo was daar de Afrikastrategie die de toenmalige ministers Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken, CDA) en Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, VVD) presenteerden. Voortaan zou Nederland het anders doen, stond in een onderbouwend rapport: „Meer dan in het verleden” zou Nederland samenwerken met Afrikaanse landen. Juist omdat op dat continent veel belangen samenkomen: „Migratie, kritieke grondstoffen, geopolitiek en veiligheid”, aldus de strategie.
De relaties zouden „vorm krijgen op voet van gelijkwaardigheid”. Door samen te werken op basis van wederzijdse belangen kon Nederland „een aantrekkelijk alternatief bieden” voor de groeiende invloed van andere geopolitieke spelers als China en Rusland.
Volgens een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken is nog onduidelijk in hoeverre de Afrikastrategie een rol blijft spelen in het kabinetsbeleid. Wel is duidelijk dat het regeerprogramma een andere toon aanslaat; het benadrukt vooral het Nederlandse belang. Er wordt bijgedragen aan conflictpreventie en sociaal-economische vooruitgang, schrijft het kabinet, „waar dat ook onze handel, migratiebeheersing en veiligheid ten goede komt”.
Veel belangen, minder middelen
Volgens Bram van Ojik, voormalig GroenLinks-Kamerlid en lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) schaadt het nieuwe beleid de Nederlandse belangen over de grens juist. Eerder dit jaar pleitte de AIV, een onafhankelijk orgaan dat de regering adviseert over buitenlandbeleid, voor het behoud van een stabiele begroting voor ontwikkelingshulp.
Er is volgens Van Ojik veel kritiek op westerse landen, omdat ze zich niet aan afspraken houden. „We beloven van alles: schuldkwijtschelding, handelsvoordelen, investeringen […] maar we leveren vaak niet.” Ontwikkelingsprogramma’s stopzetten vanwege bezuinigingen vergroot volgens Van Ojik die ongeloofwaardigheid.
Ook ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken maken zich zorgen over de bezuinigingen. In een analyse van het hoofdlijnenakkoord schrijven ze dat die kunnen leiden tot „aanzienlijke gevolgen voor de onderhandelingspositie in internationale gremia zoals de G20”. Nederland is dit jaar voor het eerst in jaren niet uitgenodigd voor de G20 in Brazilië. Volgens Van Ojik past dat in een patroon. Hij wijst op West-Afrika en de Sahel, waar volgens hem traditioneel veel Europese en Nederlandse bondgenoten zaten. „Dat is binnen een paar jaar tijd een soort Russische invloedssfeer geworden.”
Nederland en Europa vragen volgens Van Ojik veel van Afrikaanse landen: „Dat ze verduurzamen, migranten tegenhouden en achter Oekraïne staan.” Het is volgens hem dan ook „heel onverstandig” om miljarden te bezuinigen „op een van de weinige instrumenten” die Nederland heeft om zichzelf positief te profileren in Afrika. Het raakt hier het door het kabinet zo benadrukte Nederlandse belang, zegt Van Ojik: „Als je het niet wilt doen omdat het goed is voor mensen daar, doe het dan omdat het ook goed is voor onszelf.”