Strafdossiers van ‘foute’ Nederlanders toch niet meteen allemaal online

Het archief met strafdossiers uit de Tweede Wereldoorlog van Nederlanders die na de bevrijding verdacht werden van collaboratie met de Duitsers, is voorlopig niet vindbaar op openbare zoekmachines als Google. Volgend jaar januari publiceert het Nationaal Archief de eerste tien miljoen pagina’s van de in totaal 485.000 dossiers online. Die kunnen dan geraadpleegd worden via een portal via de site van het Nationaal Archief zelf. Op een later moment, naar verwachting na 2027, wordt het hele archief digitaal ontsloten.

In eerste instantie worden de strafdossiers online geplaatst van Nederlanders die na de Tweede Wereldoorlog daadwerkelijk werden berecht. In totaal werden toen naar schatting 425.000 personen verdacht van enigerlei vorm van collaboratie, 66.000 moesten zich voor de rechter verantwoorden, voor speciaal opgerichte tribunalen en bijzondere gerechtshoven. De tribunalen deden uitspraak over 50.000 personen. Zo’n 35.000 kregen een gevangenisstraf van maximaal tien jaar. De bijzondere gerechtshoven deden uitspraak over zo’n 16.000 personen. Het merendeel van hen kreeg een gevangenisstraf tot tien jaar; bijna 1.900 mensen werden veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar of meer.

Het Nationaal Archief wil vanaf januari eerst de zwaarste gevallen digitaal publiceren, omdat daar eerder al publiciteit over is geweest. Vanaf juli 2025 volgen de andere strafdossiers, onder meer van mensen die na opsporingsonderzoek niet voor de rechter kwamen, of helemaal niet werden veroordeeld. Daarbij gaat het om naar schatting 329.000 dossiers.


Lees ook

Het boetekleed aantrekken voor de oorlog, dat doen nu meer gemeenten

Premier Mark Rutte en staatssecretaris Paul Blokhuis tijdens de Nationale Holocaust Herdenking in Amsterdam in 2020. Rutte bood destijds excuses aan voor de Nederlandse houding tijdens de Jodenvervolging.

Dagboeken

Tot nu toe waren die strafdossiers beperkt openbaar, voor familieleden of direct betrokkenen en voor journalistiek en wetenschappelijk onderzoek. Vanaf januari is die beperking, op basis van de Archiefwet, opgeheven. Iedereen kan de dossiers dan bij het Nationaal Archief opvragen. Digitalisering van die bijna dertig miljoen scans vergt meer tijd en is ondergebracht in het project Oorlog voor de Rechter, een samenwerking van het Nationaal Archief, het Netwerk Oorlogsbronnen, het NIOD Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies en het Huygens Instituut voor Nederlandse geschiedenis en cultuur.

Een ‘ethisch beraad’, waarin onder meer nabestaanden van die ‘foute’ Nederlanders en vertegenwoordigers van het Centraal Joods Overleg (CJO) zitting hebben, praat mee over de reikwijdte van die digitale openbaring. Zo moeten nog levende mensen die voorkomen in de strafdossiers de mogelijkheid hebben om bezwaar te maken tegen online openbaring van hun dossiers. Ook moet het mogelijk zijn om in uitzonderlijke, privacygevoelige gevallen, pas op de plaats te maken met digitale publicatie, bijvoorbeeld als in het strafdossier dagboeken voorkomen van verdachten en die documenten niet of nauwelijks iets te maken hebben met het misdrijf in kwestie.

Privacy

Het totale archief geeft niet alleen inzicht in de strafzaken tegen de meer dan 400.000 verdachten. Ook bevat het een veelvoud aan namen van slachtoffers, getuigen en familieleden die na de oorlog via verklaringen of anderszins bij het strafproces betrokken raakten. Het betreft dan veelal verklaringen of getuigenissen waarover na de oorlog zowel door daders als slachtoffers is gezwegen.

Dát al die dossiers nu openbaar worden, is ook in dat ethisch beraad geen punt van discussie, zo liet voorzitter Lex van den Ham afgelopen maart weten in een advies aan de projectgroep Oorlog voor de Rechter. Digitalisering is dat wel, al was het maar omdat eenmaal digitaal gepubliceerd, het niet meer mogelijk is om later handmatig gegevens toe te voegen of weg te halen.

In maart adviseerde het beraad te onderzoeken of het mogelijk is om gevoelige teksten automatisch te herkennen, zoals medische dossiers, dagboeken of geboortekaartjes van de kinderen van de zogenaamde ‘moffenmeiden’. Dat leidde in ieder geval tot verzet van het CJO. Dat vindt elke vorm van censuur vanuit de overheid kwalijk en vindt het ook niet aan het Nationaal Archief om te oordelen over eventuele gevoeligheid van informatie uit de oorlogsarchieven.

De digitale publicatie van de eerste tranche aan strafdossiers moet meer inzicht geven in de gevoeligheden en privacy-aspecten. „Maar niemand kan voorspellen wat de impact na 2 januari zal zijn”, schreef voorzitter Tom de Smet van het consortium Oorlog voor de Rechter afgelopen mei in reactie op het advies van het ethisch beraad. „Het is van belang om in de eerste maanden van 2025 goed te monitoren of de genomen maatregelen voldoende zijn.”


Lees ook

‘Hier. Je weet nooit waar het goed voor is.’ De spontane verzetsdaad van een achttienjarig meisje uit Den Haag

‘Hier. Je weet nooit waar het goed voor is.’ De spontane verzetsdaad van een 18-jarig meisje uit Den Haag