Sommige beslissingen komen vanuit het niets. Je verbaast iedereen, inclusief jezelf. Maar er zijn ook beslissingen waarop je langer moet kauwen. Die met hints en slagen om de arm gepaard gaan, maar als de knoop is doorgehakt, kijkt niemand er van op.
Keeper Loes Geurts (38) kent beide varianten. Ze verraste velen toen ze in 2017, na het winnen van de Europese titel in eigen land, bekendmaakte „voorlopig” met voetbal te stoppen. Op het EK had ze genoegen moeten nemen met een tweede plek, achter Sari van Veenendaal, maar ze was nog jong en speelde voor topclub Paris Saint-Germain (een half jaar later kwam ze op haar besluit terug).
Veel minder groot was de verbazing toen Geurts vorige week aankondigde dat het nu echt klaar is. Al bij de start van het nieuwe seizoen in Zweden, waar ze voor BK Häcken speelt, liet ze tegenover de regionale omroep in haar geboorteprovincie Friesland doorschemeren dat dit wel eens haar laatste jaar zou kunnen zijn.
Een week geleden speelde Geurts haar laatste thuiswedstrijd in Zweden, waar ze sinds 2012 woont, met onderbreking van haar jaar in Parijs. De rest van de maand hoeft ze alleen nog te trainen – de voetbalcompetitie in Zweden loopt van april tot december – en daarna hoopt ze een baan te vinden als fysiotherapeut. Ze volgde jaren geleden een studie in die richting.
Hoe was het om voor de laatste keer voor thuispubliek te spelen?
„Voor het eerst sinds lange tijd stond ik in de basis. Daarom zaten mijn vriend en dochter Alba (2) op de tribune. Ik kreeg een publiekswissel met staande ovatie, vlak voor het eind. Dat deed me veel.”
Ik hou heel veel van achtbanen, maar durf daar al jaren niet meer in. Stel dat het slecht is voor mijn hersenen?
Heb je veel reacties ontvangen op je aankondiging?
„Meer dan ik verwacht had. Natuurlijk ben ik trots op wat ik bereikt heb. Ik ben sinds 2005 international, heb op alle grote toernooien gespeeld en heb gouden, zilveren en bronzen medailles gewonnen – maar de laatste keer dat ik voor het Nederlands elftal keepte was in 2018. Ik dacht dat mensen mij daardoor minder interessant vinden. Dat ik veel fans was kwijtgeraakt. Maar dat bleek erg mee te vallen.”
‘Ik vind het nog steeds leuk om te voetballen, maar alles rondom het veld wordt steeds moeilijker’, zei je op de website van de club. Waar doelde je op?
„In de eerste plaats het combineren van voetbal met een gezin. Sinds mijn rentree, acht maanden na de geboorte van Alba, werd dat steeds moeilijker. Mijn vriend is piloot. Hij is twee weken per maand weg. Zelf moet ik ook veel reizen met de club en soms bleek het niet mogelijk een oppas te regelen. Ik heb Alba vaker naar trainingen meegenomen. Mijn nicht heeft een trainingsweek op haar gepast. Waar ploeggenoten de dag voor de wedstrijd naar de tegenstander reden, kwam ik vaak pas aan op de wedstrijddag zelf. Ik wilde mijn gezin prioriteren, maar dat lukte niet.”
Uit onderzoek van spelersvakbond Fifpro blijkt dat lang niet alle clubs van zwangere of net bevallen speelsters flexibel zijn. Op het mentale, fysieke en financiële vlak schieten ze tekort. Is dat ook jouw ervaring?
„In Zweden is het financieel goed geregeld voor zwangere vrouwen met een kantoorbaan. Voor voetbalsters die moeder worden bestaat geen regeling. Volgens Zweedse wetgeving mag je als ouders samen 480 dagen verlof opnemen na de geboorte van je kind, maar in de praktijk was ik in die dagen vooral aan het trainen. Voor trainingen kreeg ik niet betaald, daarvoor moest ik wedstrijden spelen. Het gevolg was dat ik onder druk stond om zo snel mogelijk mijn rentree te maken. Met hulp van de Zweedse voetbalvakbond heb ik er bij mijn club een betere financiële regeling uit gesleept, maar fijn was het niet.”
Je sprak je onlangs met collega’s in een brief uit tegen de sponsordeal tussen FIFA en het Saoedische oliebedrijf Aramco. Jullie oogstten lof, maar het is wel gek dat problemen dicht bij huis, zoals doorbetaling bij zwangerschap, onbesproken blijven.
„De rechten van vrouwen en homoseksuelen in landen als Saoedi-Arabië vind ik belangrijker dan mijn eigen rechten. Dat neemt niet weg dat er voor voetbalsters nog veel verbeterd kan worden. De sport wordt professioneler, maar ik zie ook stilstand. Bij de Zweedse club waar ik in 2012 ging spelen, Vittsjö, is alles nog hetzelfde. Hooguit is de tribune wat groter en wordt de kleding van speelsters vaker gewassen. En toen we onlangs met BK Häcken een Champions League-duel tegen Arsenal speelden, was ik verbaasd hoe klein de kleedkamer voor het uit-team is. Misschien twaalf vierkante meter, we konden onze kont niet keren. En dat voor een topclub uit een van de beste vrouwencompetities ter wereld…”
Zaken worden in het vrouwenvoetbal mooier voorgesteld dan ze zijn?
„Voetbalsters krijgen vaak te horen dat ze blij moeten zijn met alle vooruitgang. Zo van: wat zeur je nou, het veld is toch fantastisch? In de jaren dat ik in de spelersraad zat, en met de KNVB onderhandelde over meer prijzengeld voor speelsters, kon ik moeilijk met die houding omgaan. Want wat is nou precies je waarde als sportvrouw? Ga dat maar eens bepalen als je als jonkie tegenover al die ervaren mannen zit.”
Heb je het gevoel dat jullie protestbrief impact heeft gehad?
„Niet echt. De FIFA zei in een reactie dat de sponsorinkomsten uit Saoedi-Arabië worden gebruikt om te investeren in het vrouwenvoetbal. Nou en? Het gaat ons niet om het geld. Hopelijk zien mensen door die brief hoe de FIFA te werk gaat. Aan de ene kant klimaatneutraal en inclusief willen zijn en aan de andere kant een deal sluiten met een vervuilend bedrijf uit een land dat de gay community onderdrukt.”
De FIFA is hypocriet?
„Héél hypocriet! Zeg dan eerlijk dat de mensenrechten en het milieu je niks kunnen schelen. Dan ben je in elk geval transparant.”
Toen we onlangs met BK Häcken in de Champions League tegen Arsenal speelden, was ik verbaasd hoe klein de kleedkamer voor het uit-team is
Geurts werd geboren in een gezin met vier oudere broers in Hichtum, een dorp bij Bolsward. Haar broers voetbalden op straat en zij mocht alleen meedoen als ze op doel wilde staan – in die tijd een bushokje. „Mijn broers zijn een stuk ouder en konden behoorlijk hard schieten. Achter het bushokje lag een sloot. Als de bal daarin belandde moest ik ’m halen, anders gingen ze naar huis. En ze wisten dat ik zo lang mogelijk wilde voetballen.”
Geurts schreef zich op haar zesde in bij een amateurclub in Friesland. In die tijd had ze foto’s van Edwin van der Sar, haar grote voorbeeld, boven haar bed hangen. Een man met een rustige uitstraling, zegt ze, geen showkeeper. In haar jaren als prof speelde ze bij acht clubs in vijf landen. Toen oud-bondscoach Vera Pauw haar in 2005 opriep voor een oefenwedstrijd – Geurts speelde voor een Amerikaanse universiteit – was ze perplex. Ze had nooit verwacht dat ze voor haar land mocht uitkomen.
Pauw vertelde dat je vaak te horen had gekregen dat je met je 1.69 meter te klein bent voor een keeper. Ze had meer geloof in jou dan jij in jezelf, zei ze.
„Dat weet ik niet meer, van die onzekerheid, maar zeker is dat haar telefoontje mijn leven heeft veranderd. Vanaf toen ben ik als een prof gaan leven.”
In 2009 haalden jullie met Pauw de halve EK-finale. Lang had je een basisplek in Oranje, tot je in 2015 geblesseerd raakte door een hersenschudding en Sari van Veenendaal in het gat sprong.
Ze zucht. „Ik ben drie keer langer uitgeschakeld geweest door een hersenschudding. Dat was zwaar, ook omdat onduidelijk is of je daar op de lange termijn schade van ondervindt. Ik hou heel veel van achtbanen, maar durf daar al jaren niet meer in. Stel dat het slecht is voor mijn hersenen? Als ik thuis met mijn dochter speel, en drie rondjes draai, word ik al duizelig.”
Doelde je op je blessures toen je op Instagram schreef dat je voetballeven niet altijd makkelijk is geweest?
„Ja. Maar ook op al die keren dat ik niet bij familiebijeenkomsten kon zijn vanwege voetbalverplichtingen. Mijn broers hebben allemaal kinderen en die zie ik weinig. Dat vind ik niet fijn.”
Je zei eerder dat je het ook moeilijk vond dat je na die eerste hersenschudding nooit meer eerste keeper bent geworden.
„Dat was een van de redenen waarom ik na het EK van 2017 een tijd niet gevoetbald heb. Ik was gewend de beste te zijn. Het maakte me onzeker dat bondscoaches – eerst Arjan van der Laan, later Sarina Wiegman – Sari beter vonden. Door die onzekerheid ging ik slechter keepen tijdens oefenwedstrijden. Het ging van kwaad tot erger. Met hulp van een mental coach heb ik me daar uit geworsteld. Ondanks mijn woede naar de trainer – op Sari ben ik nooit boos geweest – heb ik me professioneel gedragen.”
Sari vertelde dat je haar veel geleerd hebt. ‘We haalden het beste in elkaar naar boven’, zei ze.
Ze is even stil, slikt. „Mooi, mooi. Maar zelf heb ik dat wat anders beleefd. Vooral toen ik als keeper net op de bank kwam te zitten vergde het veel om professioneel te blijven en een goede collega te zijn.”
Die kanten van het voetbal ga je niet missen.
„Nee. En ik hoef me ook geen zorgen meer te maken of mijn lichamelijke klachten – en dat werden er de afgelopen jaren steeds meer – mijn prestaties op het veld beïnvloeden. Een regelmatig leven met meer tijd voor mijn gezin. Daar zie ik het meest naar uit.”