Stoffen en weefsels zijn in Tilburg een bedding voor de meest uiteenlopende kunst

Recensie Beeldende kunst

Textiel De tentoonstelling in Tilburg ‘Textile Now’ is fantastisch veelzijdig. Kunst van textiel is wereldwijd in opkomst, misschien omdat het materiaal goed is in het dragen van complexe thema’s.

‘Piles of Oxytocin Shape Dreams Under Skin’ van Melanie Bonajo en Théo Demans, uit de collectie van het TextielMuseum.
‘Piles of Oxytocin Shape Dreams Under Skin’ van Melanie Bonajo en Théo Demans, uit de collectie van het TextielMuseum. Foto Josefina Eikenaar/ TextielMuseum

Het waren wandkleden, niet heel groot maar in mijn herinnering ongelooflijk mooi; paradijsjes van textiel. De maker heette Jeltje Kouwenaar, moeder van de kunstenaar David Kouwenaar en diens nog beroemdere broer Gerrit. Ze hingen aan de wand van een galerie in Bergen. Wat ermee gebeurd is, weet ik niet, dit is zeker veertig jaar geleden.

Jeltje exposeerde haar kleden een halve eeuw te vroeg: had ze dat nu gedaan, dan was de kans groot geweest dat ze serieus genomen waren als kunstwerken, en niet beschouwd als de artistieke handvaardigheid van een kunstenaarsmoeder.

Op overzichtstentoonstellingen van hedendaagse kunst is gevilte, getufte, geborduurde, geweven en geappliqueerde stof niet meer weg te denken. De laatste Biënnale van Venetië, The Milk of Dreams, toonde een paar wondermooie exemplaren, waaronder de meterslange wandkleden van de Roemeense Malgorzata Mirga-Tas. Ze stellen de geschiedenis voor van de Roma, doorsneden met de tekens van de dierenriem, in een vorm ontleend aan de fresco’s van het Palazzo Schifanoia in Ferrara. En er waren de golvende kussens in de sprookjesachtige installatie van de Nederlandse Melanie Bonajo.

In de wereldwijde beweging die nu gaande is op weg naar een meer omvattende kunst, is textiel zonder twijfel het meest verbindende, want universele materiaal. Het absorptievermogen van stoffen is groter dan dat van verf of steen, zo lijkt het, in het dragen van de complexe thema’s die spelen in de hedendaagse kunst. Dat blijkt ook op de tentoonstelling die het Textielmuseum presenteert met Textile Now, elke draad een verhaal, met werk van bekende en onbekende kunstenaars.

Patricia kaersenhout en Rolando Vázquez, Our Light Will Outlast Their Flags, 2021-2022. Uit de collectie van het TextielMuseum.
Foto Josefina Eikenaar/ TextielMuseum

Verwelkomend en inclusief

Textiel wekt daarbij al gauw een vrouwelijke associatie. De vrouw van Odysseus heette Penelope. Haar naam betekent ‘wever’ en zij dankt haar reputatie aan het stille verzet waarmee zij achter haar weefgetouw weerstand bood aan de mannen die haar wilden hebben. Dezelfde strategie volgen Patricia Kaersenhout en Rolando Vázquez in hun installatie in het Textielmuseum. Zij lieten foto’s van mensen uit andere culturen, in de vorige eeuw verstuurd als souvenir van de Wereldtentoonstelling, eerst op groot formaat weven om ze in de loop van de tentoonstelling ritueel uit te halen.

De verbinding van weefsel met het vrouwelijke element lijkt universeel. De Britse alleskunner en Erasmusprijswinnaar Grayson Perry (1960) verwoordde het zo: „Soms, kijkend naar het nieuws op televisie, denk ik dat alle problemen van de wereld kunnen worden herleid tot een ding: het gedrag van mensen met een y-chromosoom.” In protest tegen die toestand ontwierp hij een tapijt, het vijftien meter lange Walthamstow Tapestry waarin de weg van wieg tot graf wordt getoond als geplaveid met merken en smaken die onze moderne wereld hebben vergiftigd. Het tapijt is mooi, grappig, intrigerend en duister.

De verleiding bestaat dus om de opkomst van dit materiaal in de kunst te interpreteren in binaire termen: inclusief, warm en verwelkomend versus de exclusieve, minimalistische twintigste-eeuwse kunst. Grayson Perry contra Barnett Newman, Melanie Bonajo versus Donald Judd. Maar die visie gaat voorbij aan het feit dat zowel Bonajo als Perry die binaire benadering nou juist afwijzen, privé en in hun kunst. Hij gaat ook voorbij aan de echte geschiedenis van het epische wandkleed waar Perry het zijne door liet inspireren: het befaamde tapijt van Bayeux uit 1066, dat illustreert hoe Willem de Veroveraar King Harold versloeg. Het werd gemaakt door mannelijke borduurders. De tentoonstelling Hair Powerin het Rotterdamse Wereldmuseum toonde een Perzisch wandtapijt waarop de strijd van een Sjiitische krijgsheer Abbas tegen baardeloze barbaren wordt afgebeeld. De geschiedenis van de textielkunst, niet alleen de westerse, is doordrenkt met bloed en tranen, met overwinnaars en overwonnenen.

Otobong Nkanga, Tied to the Other Side (detail), 2021. Uit de collectie van het TextielMuseum.
Foto Willeke Machiels/ TextielMuseum

Bittere bron

Het binaire beeld vrouwelijk versus mannelijk doet ook geen recht aan de fantastische veelzijdigheid van de tentoonstelling die het Textielmuseum presenteert op de tentoonstelling Textile Now, elke draad een verhaal, met werk van bekende en onbekende kunstenaars. Er is het wandkleed van de Nigeriaans-Belgische kunstenares Otobong Nkanga en productontwikkelaar Stef Miero, van een soort diepzeevoorstelling waarin een droomachtige onderwaterwereld subtiel wordt verstoord door vallende lichaamsvormen en een schijnwerper van geweven geeloranje draden die het donkere blauw doorsnijden. Otobong Nkanga distantieert zich van makkelijke formules over kolonialisme en je begrijpt wat ze bedoelt: een onderstroom als bittere bron voor verhaalkunst en visuele poëzie.

Diezelfde lichtheid van verbeelding op een donkere bodem is de drijvende kracht achter de twee kleden die kunstenaar Karo Akpokiere weefde in het bij het museum behorende TextielLab over zijn geboortestad Lagos in Nigeria. Zijn wereld is een totaal andere dan die van Otobong Nkanga: een semi-cartoonistisch idioom, vertaald in synthetische en natuurlijke garens, waarin zelfs uitlaatgassen een vorm vinden.

Weer volkomen anders is de wereld in de schitterende kleden die Raquel van Haver in het TextielLab liet weven, geïnspireerd op een traditioneel weefsel van de Colombiaanse Wayuu-gemeenschap. En er is het collectief Bindweefsel van vijftien Tilburgse vrouwen met verschillende herkomst en de non-binaire kunstenaar Theodorus Johannes, die rond het lied ‘Coat of Many Colours’ van Dolly Parton samen een jas maakten die iedereen past.

Zo reist de bezoeker in Tilburg over de continenten en door de verbeeldingswerelden van uiteenlopende kunstenaars. Als iets deze kunstenaars verbindt, is het de elasticiteit van hun kunst, vol kleur en poëzie, en de wonderbaarlijk veelzijdige bedding die stoffen en weefsels daarvoor bieden.

Alle kunstenaars op deze tentoonstelling zijn bijgestaan door experts die hun tekeningen en ideeën wisten te vertalen in een nieuwe vorm van een grote gelaagdheid en schoonheid. Daarbij is het niet altijd duidelijk waar het werk van de kunstenaar eindigt en dat van de productontwikkelaar begint. Misschien geeft dat ook niet. Bij het betreden van de tentoonstelling voel je dat alles hier mogelijk is, mits het mooi, spannend en oorspronkelijk is. Er is ruimte voor humor, voor melancholie, schoonheid en verdriet, en de zachtheid van het materiaal vormt een prettig, kunstzinnig tegenwicht tegen de soms loodzware thema’s waar de tekstborden ons op wijzen. De geest mag vliegen, ook al is de materie zwaar.