„Vrienden, voor het tweede jaar ben ik niet blij met het vallen van de eerste sneeuw”, zegt een Oekraïense soldaat op een zelfgeschoten YouTube-filmpje, lopend in de kou tussen de bomen. Normaal gesproken is de eerste sneeuwval iets waar Oekraïners elkaar mee feliciteren, maar nu brengt het vooral zorgen over de volgende beproeving die het land te wachten staat.
Na een jaar waarin het langverwachte Oekraïense tegenoffensief stukliep op de zware Russische verdedigingslinies, zal het winterweer gevechten langs de frontlinies vermoedelijk vertragen. Als de ingevallen kou en de uitzonderlijke storm van afgelopen week een voorbode zijn, gaat Oekraïne een zware winter tegemoet. En er zijn voortekenen dat het er na het opkomen van de krokussen, komend jaar niet makkelijker op wordt.
Ondanks de miljardensteun voor wapens van tientallen bondgenoten voert Oekraïne nog altijd een asymmetrische oorlog. Rusland heeft weliswaar enorme verliezen geleden in de eerste 21 maanden van de oorlog, maar heeft nog altijd meer soldaten dan Oekraïne, en meer vliegtuigen, tanks, helikopters, raketten, drones en granaten. Met name de munitieschaarste voor de artillerie is een heikel punt. Granaten, zo is gebleken, spelen een doorslaggevende rol op het slagveld, maar de bondgenoten van Oekraïne slagen er niet in hun productie voldoende op te voeren. De EU-landen moeten inmiddels toegeven dat zij niet voor maart 2024 de beloofde één miljoen stuks artilleriemunitie kunnen leveren. Ze hebben er nu pas 300.000 geleverd.
Dat heeft gevolgen voor de oorlog: Oekraïne vuurt deze herfst noodgedwongen minder dan de helft van het aantal granaten per maand af op Russische stellingen in vergelijking met de zomer. Ook op andere vlakken blijft Oekraïne achter. Zo vraagt Kyiv zijn westerse partners al meer dan een jaar om de levering van langeafstandsraketten, zoals de Amerikaanse ATACMS en de Duitse Taurus, waarmee het Russische doelen ver achter de frontlinies kan raken – zoals de belangrijke Krimbrug naar het Russische vasteland. De smeekbedes worden amper verhoord.
Geen wondermiddel
Enkele tientallen F-16’s uit Nederland en Denemarken komen wel naar Oekraïne, maar dat gebeurt pas in de loop van 2024. Dan blijft het de grote vraag welk verschil de gevechtsvliegtuigen gaan maken. Ze kunnen Oekraïne „een beetje helpen”, maar de F-16’s zijn „geen wondermiddel”, waarschuwde de Amerikaanse luchtmachtcommandant generaal David Hecker eind augustus. Wel zullen ze de Oekraïense luchtafweer verder versterken.
Terwijl in Europa en de VS volop wordt gediscussieerd over de toekomstige steun aan Oekraïne draait de Russische oorlogseconomie op volle toeren. „Het vermogen van Rusland om oorlog te voeren tegen Oekraïne zal toenemen naarmate de industriële basis van de Russische defensie sterker wordt”, zegt George Barros van het Institute for the Study of War (ISW). „Sancties slagen er niet in de Russische industrie tegen te houden. De Russen maken nu hetzelfde aantal precisiegeleide munitie als vóór de oorlog en zijn op weg om de vooroorlogse productie tegen eind 2024 te overtreffen.”
Het zegt veel over het aanpassingsvermogen van Moskou, dat alles in het werk stelt om deze oorlog niet te verliezen. Ondanks de vele oorlogsdoden en het verlies van kolossale hoeveelheden materieel beschikt Rusland nog steeds over de capaciteit om zich succesvol te verdedigen tegen Oekraïense offensieven, en zelfs eigen aanvallen uit te voeren, zegt Barros.
„Rusland kan zich dit veroorloven”, zegt Sweijs. „Het verlies van mensenlevens is gigantisch, honderdduizend doden, maar dit kan Rusland volhouden.” Volgens Oekraïense cijfers zijn sinds de grootscheepse invasie in 2022 zo’n 330.000 Russische militairen gedood of gewond geraakt. Sweijs wijst op de grote financiële genoegdoening voor soldaten aan het front – en de stevige compensatie voor nabestaanden bij hun sneuvelen. Ook de Oekraïense generaal Valeri Zaloezjny gaf begin november toe dat hij onderschat heeft hoeveel oorlogsslachtoffers de Russen accepteren. „Aan de zijde van Rusland zijn ten minste 150.000 doden gevallen”, zei hij. „In elk ander land zouden zulke aantallen slachtoffers de oorlog hebben beëindigd.”
Onder analisten leidt de huidige staat van de oorlog tot sombere vooruitzichten. „De realiteit is dat Rusland komend jaar materieel in het voordeel zal zijn”, zei de Amerikaanse defensiespecialist Michael Kofman onlangs in de podcast War on the Rocks. „De mensen moet dit echt gaan inzien: Rusland heeft in 2024 meer artillerie en munitie, produceert meer drones dan Oekraïne, en waarschijnlijk ook meer langeafstandsdrones en kruisraketten.” Kofman denkt zelfs dat Oekraïne misschien wel tevreden moet zijn als het op het slagveld blijft bij het machtsevenwicht dat de generaal Zaloezjny in oktober had zien ontstaan. „Of er een patstelling ontstaat hang af van wat het Westen komend jaar beslist, over hulp aan Oekraïne, anders wordt het Russische voordeel in 2025 nog groter.”
De grote vraag is hoe het verder moet, nu Rusland nog steeds zo’n 20 procent van het Oekraïense grondgebied bezet houdt. Het Oekraïense zomeroffensief veranderde daar nauwelijks iets aan. De wil van Vladimir Poetin om zijn oorlog voort te zetten lijkt alleen maar sterker geworden, terwijl in het Westen sporen zichtbaar zijn van ‘oorlogsmoeheid’. „Historisch zie je: als een oorlog niet snel eindigt, ossificeert het conflict vaak”, zegt Tim Sweijs, directeur onderzoek van het Haags Centrum voor Strategische Studies (HCSS). „Slechts een vijfde van de oorlogen die sinds de Tweede Wereldoorlog zijn gevoerd, hadden een beslissende uitkomst. De rest kabbelde voort, eindigde in een bestand, of werd een frozen conflict. Ik ben pessimistisch over de kansen voor Oekraïne op de lange termijn.”
Neerwaartse spiraal
Ook onderzoeker Bob Deen van Instituut Clingendael ziet donkere wolken zich samenpakken. „We komen in een soort neerwaartse spiraal terecht waarbij in het Westen de steun afneemt doordat men denkt dat een Oekraïens tegenoffensief niet veel kans maakt, terwijl Oekraïne vreest dat het steeds minder kans maakt om te winnen doordat de westerse steun afneemt.” Bij Deen roept het de vraag op wat onder de bondgenoten van Oekraïne „het plan” is richting Rusland. „Want die wachten gewoon af, en ze lijken de tijd aan hun kant te hebben.” The Economist schreef deze week: „Het sterkste punt van Poetin is de zelfgenoegzaamheid, het fatalisme en gebrek aan visie van Europa. Hij kan alleen winnen als men hem láát winnen. Zijn overwinning zou een tragedie zijn voor Oekraïne en het Westen.”
Hier en daar wordt onder de bondgenoten van Kyiv gesuggereerd dat het misschien tijd wordt om te gaan praten met Moskou. Maar een realistische oplossing voor een veilige Oekraïense toekomst lijkt dat niet. „Ieder soort staakt-het-vuren of onderhandelde regeling die nu gesloten zou worden, biedt ruimte voor een Russische militaire reorganisatie en ontwikkelt een groter lanceerplatform van waaruit het doel om Oekraïne te onderwerpen in de toekomst kan worden voltooid”, zegt ISW-analist Barros. Hij wijst op de rol van de Krim, het schiereiland dat in 2014 werd bezet door de Russen, en dat in 2022 werd gebruikt als springplank naar de Oekraïense regio’s op het vasteland, Cherson en Zaporizja.
Er klinken ook positievere geluiden. Analist Tony Lawrence van het Estste International Centre for Defence and Security (ICDS) zet zich af tegen een „defaitistische” houding. „Het tegenoffensief was niet zo succesvol als vele mensen hadden gehoopt. Maar ik zie er geen bewijs van dat het Westen Oekraïne opgeeft.”
Het Westen heeft volgens Lawrence geen keuze. „De veiligheid van onze eigen Europese landen, en vooral degene die in het oosten van het NAVO-grondgebied liggen, zou eronder lijden als Rusland zegeviert in deze oorlog. Het feit Oekraïne deze oorlog voert, beschermt ook ons. De enige oplossing is Oekraïne blijven steunen.”
Bescheidenheid is geboden, pleit Lawrence, en bondgenoten zouden de Oekraïners hun gang moeten laten gaan op hun eigen manier, op hun eigen snelheid. „Misschien heeft Oekraïne zichzelf een beetje in de problemen gebracht door een heel groot ding van het tegenoffensief te maken, begin dit jaar, terwijl ze dat niet waar konden maken. Maar het helpt niet als wij daarover klagen. De manier waarop ze hun dingen doen is in veel opzichten absoluut geweldig geweest. Hun moed, vastberadenheid en innovatie. We moeten ze hierin vertrouwen.”