Sterren kijken in Twente, (z)onder de sterren

Cassiopeia, koningin van Ethiopië, had beter niet kunnen zeggen dat haar dochter Andromeda mooier was dan de zeenimfen. Poseidon woest. Als genoegdoening moet Andromeda worden geofferd. Ze wordt aan een rots geketend, waar een zeemonster haar zal verslinden. Maar dat is buiten Perseus, de held, gerekend. Hij weet haar te bevrijden en ze leven nog lang en gelukkig. Op een heldere nacht kun je ze samen aan de hemel zien, even ten zuidoosten van de Poolster, naast Cassiopeia.

Ik kan die sterrenbeelden moeiteloos aanwijzen. Dat is omdat ik als middelbare scholier met een groepje mede-sterrenkunde-amateurs vele uren op een veldbedje in een pikdonker weiland naar ze heb liggen kijken. Het was zomer, maar al snel was je versteend van de kou. Dan kwam iemand hete soep brengen.

Wij lagen daar om de Perseïden te tellen, de meteorenregen die elk jaar in augustus een paar dagen te zien is. De meeste meteoren zie je niet echt, maar alleen ergens aan de rand van je blikveld, alweer verdwenen als je je blik erop richt. Maar bij de Perseïden zijn het veel vaker lange en kraakheldere sporen. En een enkele keer is het zelfs alsof iemand een rits in de hemel opentrekt waarachter daglicht schijnt. Die sporen – tientallen per uur – tekenden we zo nauwkeurig mogelijk op een sterrenkaart. Dan leek het alsof al die lijnen in het sterrenbeeld Perseus ontsprongen.

Foto Simon Lenskens
Foto Simon Lenskens


Foto Simon Lenskens

In werkelijkheid doorkruist de aarde in haar jaarlijkse baan rond de zon op een vaste plaats en tijdstip een wolk gruis. Dat heeft de komeet Swift-Tuttle in zijn kielzog achtergelaten bij zijn passages, voor het laatst in 1992: stof en steentjes, vaak niet groter dan een zandkorrel, die in de atmosfeer verbranden. In 2126 of daaromtrent komt Swift-Tuttle weer voorbij (maar pas in 3044 is een botsing met de aarde denkbaar).

Lichtspektakel

Dit jaar beloofden de Perseïden zich voor het laatst in groten getale te vertonen in de nacht van 13 op 14 augustus. Een lichtspektakel aan het verst zichtbare stukje van de lucht die ons omringt. Goed onderwerp, leek het, voor de slotaflevering van ‘De lucht’, deze reeks zomerse fotoreportages. Je hebt er niet veel voor nodig, alleen duisternis en vrij zicht op een heldere hemel.

Donkerte is er in overvloed tussen de houtwallen en het veen van het noordoostelijkste puntje Twente. Voor de Cosmos Sterrenwacht, aan de Dinkel, die kort daarvoor nog door Duitsland kronkelde, is het het kostbaarste goed. Lichtvervuiling bederft immers je nachtzicht, maar duisternis wordt ook steeds schaarser. Daarom verdient duisternis volgens Cosmos erkenning als afzonderlijke „mileukwaliteit en erfgoed”.

Foto Simon Lenskens
Foto Simon Lenskens
Foto Simon Lenskens
Foto Simon Lenskens

Maar de heldere hemel laat die avond op zich wachten; de twee telescopen onder de draaibare koepel zullen blind blijven. En ook de rest van de nacht zal er geen ster, geen planeet, geen flardje noorderlicht en geen meteoor door het wolkendek piepen. Zoals je kunt vaststellen als je elk halfuur de wekker zet om een hoopvolle blik te werpen door het glazen dak van een Sterrenkubus, een van de tiny houses die vlakbij worden verhuurd (‘Slapen onder de sterren, samen hemels ontwaken’).

Gelukkig maar dat de sterrenwacht ook „een namaakhemel” heeft, zoals gids en vrijwilliger Wietske Korpel zegt, een computersimulatie van de sterrenlucht die in real time rond dat lichte puntje van de Poolster wentelt. En waarin ze de afzonderlijke sterrenbeelden kan laten oplichten – de W van Cassiopeia, bijvoorbeeld – en waarin ze het meteoren kan laten regenen, waar en wanneer ze maar wil.

Foto Simon Lenskens