‘Stepping Stones’: hoe eerdere generaties de weg plaveiden voor twintigers met wortels in Suriname

De muziek stokt steeds. De vier bandleden in de muziektheatervoorstelling Stepping Stones hebben een weldadige klik met elkaar – het swingt, het heeft soul, het is funky. Maar telkens, onverwachts, blijven de tonen onopgelost in de lucht hangen. Het brengt een onrust met zich mee die zich spiegelt in het gezin waar het in Stepping Stones om draait. Net als de muziek lijken de personages op zoek naar een grondtoon om in ‘thuis’ te komen.

Stepping Stones is het derde deel van Orkaters drieluik over de komst van Surinamers naar Nederland. Woiski vs. Woiski (2018) ging over zanger en clubeigenaar Max Woiski, die in de jaren dertig behoorde tot de eerste generatie Surinamers die naar Nederland kwam. De Gliphoeve (2022) draaide om een gezin dat in de beginjaren zeventig, vlak voor de onafhankelijkheid van Suriname, naar Nederland verhuisde. Stepping Stones speelt zich nu af.

De titel serveert onomwonden uit wat deze voorstelling wil benadrukken: het is dankzij eerdere generaties dat de twee twintigers in dit gezin, Nederlanders met Surinaamse roots, de keuzes kunnen maken die ze kunnen maken. Hun voorouders waren hun ‘stapstenen’.

Speelse gretigheid

Met brede, houten traptreden vertaalde decorontwerper Ruben Wijnstok de titel tamelijk letterlijk naar een toneelbeeld. Twintiger Alyssia (Romy Vreden) betreedt ze met een speelse gretigheid. De jonge kunstenares wil haar maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen; nadenken over welke sinaasappel je koopt, welke woorden je gebruikt, in wat voor fabriek je sneaker wordt geproduceerd. Ze wil het allemaal goed doen, en duldt ook van anderen geen morele halfslachtigheid.

Haar broer Brian (een heerlijk droogkomische Fjodor Jozefzoon) is een ster in codeswitchen. Feilloos meet hij zich het accent en idioom aan van de witte rijkeluiszonen met wie hij op de Amsterdamse Zuidas samenwerkt, en zegt daar volmaakt gelukkig mee te zijn. Maar als zijn baas hem een promotie aanbiedt, vraagt hij zich wel af hoe dat binnen het team ontvangen zal worden. „… Ben ik dan al aan de beurt?”

Hun oom Orlando (Gery Mendes, die ook de muziek componeerde en de band leidt) heeft meer moeten knokken voor zijn vrijheden. Docenten die niet in hem geloofden en ‘de straat die hem riep’ maakten van hem een vechter, tegen wil en dank.

De ‘stapsteen’ waar de drie zich op afzetten is de zeventigjarige Hedy, een knap gelaagde rol van Manoushka Zeegelaar Breeveld. Hedy is geestig, zorgzaam, streng, ze heeft zelfspot – en onder al die nuchterheid en luchtigheid zit de pijn van een vrouw die haar thuisland verliet en daarmee haar gevoel van geborgenheid opofferde, ten bate van haar kleinkinderen. Kleinkinderen die in Nederland opgroeiden en die weliswaar deels gevormd werden door hun Surinaamse roots, maar die zich niet langer tot die roots willen laten reduceren.

Vrijheid

Ook de voorstelling zelf lijkt zich aan het keurslijf van de trilogie te willen ontworstelen. Wie zijn deze personages, lós van hun afkomst, is de zoektocht waarover Stepping Stones wil gaan, en misschien is het precies de vrijheid die spreekt uit die vraag, die de generaties vóór Brian en Alyssia hebben bevochten.

Ondanks de weigering zich tot haar eigen thema te laten reduceren, en de wat meanderende dramaturgie die dat onvermijdelijk oplevert, verliest de voorstelling geen moment haar vuur. Dat is knap, en is te danken aan de overgave van de acteurs, die zo strak op elkaar ingespeeld zijn dat je bij vlagen vermoedt met een echt gezin te maken te hebben.

En ook is het te danken aan die geweldige band. Want uiteindelijk is het de live muziek die in Stepping Stones de grond blijkt te zijn waarin deze personages – of ze nu geboren zijn in Suriname of in Nederland, kunstenaar of ondernemer, oud of jong – zonder reserves kunnen wortelen.