N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
WOZ-waarde Bedrijven die namens burgers bezwaar maken tegen de WOZ-waarde verdienen daar geld aan „over de rug van mensen”, vindt de staatssecretaris. Hij komt met concrete maatregelen.
Als het aan staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst, CDA) ligt, wordt de rol van van commerciële bureaus die namens burgers bezwaar maken tegen de WOZ-waarde van hun woning ingeperkt. Dat bevestigt Van Rij zondag op Twitter na berichtgeving van RTL Nieuws. Om het verdienmodel van die bedrijven minder aantrekkelijk te maken, wil de staatssecretaris de vergoeding verlagen en in de toekomst rechtstreeks uitbetalen aan de burger.
Met de maatregelen wil Van Rij de gemeenten ontlasten, die veel werk en kosten hebben aan de vele bezwaarschriften. Huizenbezitters kunnen bezwaar maken als ze de ingeschatte WOZ-waarde te hoog vinden, aan de hand waarvan de belasting die zij over hun woning betalen wordt berekend. Steeds vaker schakelen zij daarvoor een commercieel bedrijf in. In 2021 werd 48,1 procent van de 210.000 WOZ-zaken door zo’n bedrijf aangespannen, schrijft persbureau ANP op basis van cijfers van de Waarderingskamer die door het ministerie van Financiën werden verstrekt. In 2019 was dat nog 36 procent. De totale proceskosten liepen op van 12 miljoen euro in 2019 tot 18 miljoen euro in 2021.
De gemiddeld zeshonderd euro die die commerciële bedrijven per gewonnen zaak verdienen, staat volgens Van Rij niet in verhouding tot het belastingvoordeel. De bureaus verdienen zo veel geld „over de rug van mensen”. Het is volgens de staatssecretaris niet de bedoeling dat gemeenschapsgeld op deze manier wegvloeit naar commerciële partijen.
De maatregelen ook moeten gaan gelden voor de bpm, de aanschafbelasting op auto’s en motoren, schrijft Van Rij in zijn tweet. ANP meldt dat hij de Tweede Kamer voor de zomer wil informeren over zijn plannen.
De plannen van minister Barry Madlener (Infrastructuur, PVV) om de maximumsnelheid op enkele snelwegen te verhogen naar 130 kilometer per uur lopen hoogstwaarschijnlijk grote vertraging op vanwege de stikstofregels. De verhoging van de snelheid levert een dusdanig hoge toename op van de stikstofbelasting op natuurgebieden, dat extra ecologisch onderzoek gedaan moet worden. Dat blijkt uit berekeningen van NRC.
Madlener kondigde deze week aan dat hij de maximumsnelheid op vier plekken wil verhogen naar 130 kilometer per uur. Het gaat om de snelwegen over de Afsluitdijk; tussen Lelystad-Noord en de Ketelbrug; van Zuidbroek in Groningen naar de Duitse grens; en van knooppunt Holsloot in Drenthe naar de Duitse grens. Hier mag nu tussen zeven uur ’s avonds en zes uur ’s morgens ook al 130 kilometer per uur worden gereden, maar overdag ligt de maximumsnelheid op 100 kilometer per uur.
Het ministerie van Infrastructuur hoopte dat een snelheidsverhoging mogelijk zou zijn zonder extra ecologisch onderzoek, schreef Madlener in zijn brief aan de Tweede Kamer. Zo’n onderzoek is „omvangrijk” en vraagt „veel doorlooptijd en capaciteit”, aldus de minister. Juist daarom had Madlener vier trajecten gekozen, waarop hij dacht dat de snelheidsverhoging „kansrijk” zou zijn.
Stikstofniveaus
De snelheid zou kunnen worden verhoogd als uit een modelberekening zou blijken dat de toename van de stikstofniveaus op kwetsbare natuur onder een bepaald niveau zou blijven. Die berekeningen heeft het ministerie nog niet uitgevoerd, laat het desgevraagd weten. Tot nu toe is alleen aan experts gevraagd waar zij kansen zagen om de snelheid te verhogen. Daarbij is rekening gehouden met onder meer stikstofuitstoot en geluidsoverlast. Op basis van de uitspraken van die experts zijn de vier trajecten gekozen.
NRC rekende zelf uit wat de gevolgen van de snelheidsverhoging zouden zijn. Dat gebeurde met Aerius, het rekenmodel dat de overheid gebruikt om stikstofberekeningen te maken, en de verkeersbewegingen van 2023.
Aanvullend ecologisch onderzoek is nodig als de verhoging van de maximumsnelheid zou leiden tot een jaarlijkse toename van meer dan 0,005 mol – de eenheid waarmee stikstofneerslag wordt uitgedrukt – op een hectare kwetsbaar natuurgebied.
Dat blijkt bij alle vier de snelwegen het geval. Zo leidt de verhoging van de snelheid op de Afsluitdijk tot een toename op stikstofgevoelige delen van de Waddenzee van 0,04 mol. Ook bij de andere trajecten leidt de snelheidsverhoging tot toenames die ruim boven de grens liggen.
Het ministerie reageert op vragen van NRC met de uitspraak dat het nu onderzoek doet naar de effecten van de snelheidsverhoging op de snelwegen. Als daaruit blijkt dat de toename van de stikstofneerslag te hoog is, „moet er inderdaad aanvullend ecologisch onderzoek worden gedaan”, aldus een woordvoerder van het ministerie.
Wellicht is het dan alsnog mogelijk dat de snelheid wordt verhoogd, maar dat loopt dan wel flinke vertraging op, zoals Madlener in zijn Kamerbrief al schreef. De kans is bovendien groot dat dit besluit door milieuorganisaties wordt aangevochten bij de rechter.
100 kilometer per uur
De maximumsnelheid op snelwegen werd in maart 2020 verlaagd; sindsdien mag er in het hele land tussen 6 en 19 uur maximaal 100 kilometer per uur worden gereden. Het kabinet hoopte daarmee de stikstofneerslag in natuurgebieden te verlagen, om zo ruimte te maken voor bouwprojecten. Volgens berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving en de Wageningen Universiteit daalde de uitstoot van het verkeer door die maatregel met 4 procent.
Het is moeilijk de snelheid nu weer te verhogen. De rechter heeft tot nu toe steeds bepaald dat er geen extra stikstof mag worden uitgestoten, tenzij kan worden aangetoond dat de natuur daar niet door verslechtert. Ook bouwprojecten liggen om die reden stil, en boeren mogen hun veestapel niet uitbreiden.
In theorie is er ook een andere optie om de snelheidsverhoging toch door te voeren. Het ministerie kan bijvoorbeeld stikstofrechten van een boer opkopen. Die zou dan minder vee moeten houden, en met de ruimte die daardoor ontstaat zou de snelheid toch omhoog kunnen. Madlener heeft echter in zijn Kamerbrief al expliciet aangekondigd dat hij dat niet gaat doen, omdat dat gevoelig ligt in de landbouwsector.
Lees ook
Kabinet schuift herintroductie 130 als maximumsnelheid voor zich uit: verder onderzoek nodig
Arnold Karskens is na zijn schorsing eind augustus nu ook ontslagen als omroepbestuurder van Ongehoord Nederland (ON). De Raad van Toezicht van ON besloot de oprichter van de rechts-radicale zender, die in 2022 in het publieke bestel kwam, te ontslaan op basis van conclusies uit een rapport van een extern onderzoeksbureau. Maandag wordt dit rapport gepubliceerd, meldt de omroep in een persbericht. ON bracht vrijdagmiddag zijn ontslag al naar buiten.
Zijn schorsing volgde op signalen over grensoverschrijdend gedrag die de RvT na een intern onderzoek onderschreef. Karskens, voormalig oorlogsverslaggever, zou onder meer een angstcultuur hebben veroorzaakt en seksueel intimiderend gedrag hebben vertoond. Hij heeft zelf steeds verklaard dat hij de redactie wilde zuiveren van medewerkers die zich antisemitisch uitten. Hij spreekt van een coup.
Karskens heeft aangekondigd dat hij aangifte zal doen van smaad en laster tegen de Raad van Toezicht.
Het onderzoek is gedaan door een bureau in training- en organisatieadvies uit Ermelo, S-Vision. De directeur van dit bureau was vrijdagmiddag niet direct bereikbaar voor vragen over competenties en ervaring op het gebied van onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag. Die blijken niet uit de website.
De conclusie is dat „medewerkers zich onveilig voelden om hun zorgen of meningen te delen”, zo citeert De Telegraaf uit het rapport. „Dit leidde tot een cultuur van stilte, waarin problemen niet werden benoemd uit angst voor repercussies.” De werkdruk wordt als „hoog en onbeheersbaar” beoordeeld. Een getuigenis over seksuele intimidatie die De Telegraaf publiceert betreft een moment waarin hij over een vrouwelijk medewerker zou hebben gezegd: „Dat is wel een lekker kontje.”
Brandbrief
De omvang van de problemen in de werkcultuur bij de omroep openbaarde zich toen zakelijk directeur Reinette Klever per 1 juli overstapte naar het kabinet, om daarin namens de PVV zitting te nemen als minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Klever stelde in reactie op vragen van NRC eind augustus dat zij de samenwerking met Arnold Karskens „altijd als prettig en professioneel heeft ervaren”.
Haar opvolger als zakelijk directeur, de Ermelose ondernemer Nienke van Herksen, ondernam direct actie nadat de signalen naar buiten kwamen. Een brandbrief van een aantal werknemers aan de Raad van Toezicht, waar Van Hersken eerder zitting in had, kwam begin augustus in de publiciteit. Dinsdag geeft RvT-lid Bauke Geersing toelichting op het onderzoeksrapport in het opinieprogramma Ongehoord Nieuws, na het NOS Journaal van 12 uur.
Nadat Karskens op non-actief werd gesteld begin augustus werd voormalig PVV-Kamerlid Harm Beertema, eerst op interim-basis, benoemd als omroepvoorzitter.
Het plan van minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV) om waarschuwingsborden in asielzoekerscentra met daarop de boodschap „hier wordt gewerkt aan uw terugkeer” te plaatsen, is definitief van de baan. Dat bevestigt Faber vrijdag tijdens een persmoment in Den Haag. Het is de eerste keer dat Faber zich uitlaat over het plan nadat de Tweede Kamer woensdag al tegen de ontmoedigingsborden stemde.
Op de vraag of Faber de waarschuwingsborden alsnog wil doorvoeren, antwoordde de minister vrijdag: „zoals het er nu uitziet niet, want er is geen draagvlak voor”. Volgens Faber ligt het plan op dit moment niet meer op tafel.
Een meerderheid van de Tweede Kamer stemde woensdagmiddag in met een motie van het CDA, waarin partijleider Henri Bontenbal opriep af te zien van deze waarschuwingsborden. Ook coalitiepartijen spraken hun afkeur uit over het plan. Caroline van der Plas, leider van de BBB, vond het plan „vluchtelingen pesten”. VVD-leider Dilan Yesilgöz verzuchtte dat het plan „nergens op sloeg” in het tv-programma WNL Op Zondag.
Minister Faber was zelf op het idee gekomen om de ontmoedigingsborden in opvangcentra te plaatsen na een werkbezoek aan Denemarken. Met de borden wilde de minister duidelijk communiceren naar asielzoekers dat een verblijfsvergunning niet vanzelfsprekend is.