Staatssecretaris Nobel wil die gewraakte uitspraak over de integratie wel nuanceren, maar niet terugnemen

Jurgen Nobel, staatssecretaris van Integratie en Participatie (VVD), begon zijn eerste debat over integratie met een achterstand en iets goed te maken. Twee weken terug had hij gezegd, naar aanleiding van de rellen in Amsterdam en het geweld tegen Maccabi-supporters, dat „een heel groot deel” van de islamitische jongeren „onze normen en waarden niet onderschrijft”.

Met deze woorden maakte de bewindspersoon – voor wie de media tot die uitspraak weinig aandacht hadden – zichzelf in één klap bekend. Veel Nederlanders met een migratieachtergrond voelden zich aangesproken en Nobels opmerking belandde in een rijtje van uitingen van coalitie- en oppositiepartijen die de integratie tot mislukt project verklaarden of een integratiecrisis uitriepen. Moskeeverbond K7 klaagde Nobel aan en de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, Rabin Baldewsingh, eiste dat de staatssecretaris zijn woorden terugnam.

Maandag nuanceerde Nobel zijn uitspraken ten overstaan van de Tweede Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hij had nooit bedoeld om mensen „zo voor het hoofd te stoten” met „stevige woorden”. „Het raakt mij persoonlijk als iemand die ik ken, zegt: ‘Bedoelde je mij, heb je het ook over mijn kinderen?’ Als dat zo is overgekomen, is dat absoluut niet mijn bedoeling geweest. Ik ben er nooit op uit om een hele groep mensen over een kam te scheren. Want de meeste mensen – en de meeste Nederlandse moslims vallen daar uiteraard ook onder – zijn gewoon hard aan het werk.”

Op vrijdag 15 november zei Nobel al dat hij de uitspraken nooit zo hard had bedoeld, maar die nuancering viel weg door het opstappen van staatssecretaris Nora Achahbar (NSC) die onder meer de uitspraken van Nobel aanhaalde als reden voor haar vertrek.


Lees ook

Opgestapte staatssecretaris Achahbar hekelt ‘onwaarheden’ die rondgaan over haar vertrek

Nora Achahbar geeft een toelichting nadat zij als staatssecretaris is opgestapt.

Motie van wantrouwen

Nobel wilde het rechtzetten maandag. Maar sorry zeggen, dat wilde hij niet. Ook niet toen D66-Kamerlid Mpanzu Bamenga daar meermaals op aandrong, omdat Nobel volgens hem „miljoenen mensen hier in Nederland in de ziel geraakt” heeft. En ook niet toen Dogukan Ergin (Denk) excuses eiste. Nobel: „Ik heb het gevoel dat de heer Ergin op citatenjacht is.” Nobel ging er niet op in.

Ergin: „Hij zegt aan al die mensen die diep gekwetst zijn: het ligt aan u, u heeft mij verkeerd begrepen.” Ergin greep de gelegenheid aan voor een poging de staatssecretaris zijn eerste motie van wantrouwen te doen toekomen. Maar die werd niet aangenomen, zelfs de linkse oppositie wilde niet meestemmen. Motie van wantrouwen of niet, duidelijk is dat Nobel de linkse oppositie allerminst tevreden heeft gestemd met zijn knieval.

De inbreng van Nobel was onderdeel van een gespannen debat in de Kamercommissie. Waar de linkerflank vooral bleef benoemen wat goed gaat in de integratie – zoals het toenemende aantal kinderen met een migratieachtergrond dat naar de havo of vwo gaat – bleef de rechterflank erop hameren dat óók veel mis zou gaan. VVD-Kamerlid Bente Becker verwees naar een „kleine harde kern van de islamitische gemeenschap die steeds orthodoxer wordt” en jongeren die niet het gevoel hebben Nederlands te zijn, maar eerder Turks of Marokkaans. Een „déél van de islamitische jongeren”, zei Becker keer op keer.

Benoemen is belangrijk, vindt rechts. Problemen overdrijven is schadelijk, zegt links.

Voor wie?

De Kamerleden waren het er zelfs niet over eens voor wie integratie nou eigenlijk is bedoeld. Voor nieuwkomers die een handje geholpen moeten worden, vond Ergin van Denk. Voor iedereen met een migratieachtergrond, meende Maikel Boon van de PVV. En NSC-Kamerlid Diederik Boomsma maakte een filosofisch punt, namelijk dat integratie gaat over álle Nederlanders. Elke nieuwe generatie, ongeacht afkomst, wordt volgens hem geïntegreerd door middel van opvoeding.

Staatssecretaris Ingrid Coenradie (Justitie en Veiligheid, PVV) was ook aangeschoven. Ze verzuchtte: „Waarin vinden we elkaar wél, dat is de vraag die mij is bijgebleven.” Die hoeft en kan nu niet beantwoord worden, zei Coenradie. Maar „wellicht” kan dat in de toekomst wel.


Lees ook

Hoe het kabinet bijna viel na de rellen in Amsterdam

Hoe het kabinet bijna viel na de rellen in Amsterdam