De staat moet het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam een nog nader te bepalen schadevergoeding betalen omdat de islamitische school in 2019 en 2020 flinke imagoschade heeft geleden. De rechtbank Den Haag oordeelde woensdag dat de staat een jaar lang onterecht het beeld creëerde dat de middelbare school ruimte bood „aan personen met een antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed”.
Onder anderen toenmalig premier Mark Rutte (VVD) verspreidde dat „onjuiste frame” door tijdens een persconferentie in maart 2019 ouders af te raden hun kinderen op de school in te schrijven. De verkeerde weergave van zaken had „zeer negatieve gevolgen” voor de school, aldus de rechtbank, die het „aannemelijk” acht dat door het onrechtmatige handelen van de staat het aantal inschrijvingen op het Haga Lyceum in de jarren daarna is achtergebleven.
Op 7 maart 2019 waarschuwde de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) in een breed met de pers gedeelde brief onder andere voor salafistische aanjagers op de islamitische school en (eerdere) terroristische banden van de schoolleiding. Die zou daarnaast de helft van het curriculum aan de salafistische geloofsleer willen wijden. Het leidde onder meer tot mediaberichtgeving waarin het Haga Lyceum als „haatschool” werd weggezet. Later oordeelden onder anderen rechters en de toezichthouder van de inlichtingendiensten dat deze waarschuwingen stevig genuanceerd moesten worden.
Leerlingentekort
Op basis van Ruttes uitspraken en de NCTV-brief oordeelt de Haagse rechtbank dat de staat in 2019 de groei van het Haga Lyceum, dat pas twee jaar bestond, op oneigenlijke wijze heeft willen belemmeren. De islamitische school kampt sinds een aantal jaar met een leerlingentekort; de onderwijsminister kan een school sluiten als er langdurig onvoldoende leerlingen ingeschreven staan.
Lees ook
Ontslagen Haga Lyceum-oprichter Atasoy waagt nieuwe poging, meldt negen nieuwe islamitische scholen aan
