N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Journalistieke prijs Volgens de jury van de Nederlandse Sport Pers leverde het NRC-stuk over Marc Overmars „een belangrijke bijdrage aan het blootleggen van grensoverschrijdend gedrag in de sport”. Overmars vertrok vanwege de affaire als technisch directeur bij Ajax.
Marc Overmars als technisch directeur van Ajax op de tribune in de Utrechtse Galgenwaard.
Foto Maurice van Steen/ANP
Het NRC-artikel De appjes van Marc Overmars is maandag uitgeroepen tot ‘Scoop van het Jaar’ door de Nederlandse Sport Pers (NSP). Het stuk, geschreven door redacteuren Danielle Pinedo, Fabian van der Poll en Steven Verseput, onthult hoe Overmars als technisch directeur van Ajax grensoverschrijdend gedrag vertoonde richting vrouwelijke werknemers. Overmars vertrok vanwege de affaire bij Ajax.
Volgens de NSP-jury, die bestaat uit journalisten Yoeri van den Busken, Natasja Weber en Frank Woestenburg, leverden de NRC-journalisten met hun reportage „een belangrijke bijdrage aan het blootleggen van grensoverschrijdend gedrag in de sport”. Hoewel Ajax de vlucht naar voren koos en al voor de publicatie met een verklaring naar buiten kwam waarin het Overmars’ vertrek aankondigde, doet dat in de ogen van het drietal „niets af aan de kracht van het artikel”. Ook de impact van het stuk wordt geroemd. „De discussie over grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer is actueler dan ooit. Bovendien zijn de consequenties van het vertrek van Overmars tot vandaag de dag voelbaar in Amsterdam en ver daarbuiten,” aldus het jury-rapport.
De NSP reikte maandag nog meer prijzen uit. Zo volgt voetbaltrainster Sarina Wiegman zwemster Femke Heemskerk op als Sportpersoonlijkheid van het Jaar 2022. Niet alleen won ze met het Engelse elftal het EK voetbal voor vrouwen, ook prijst de jury haar „soepele en voorbeeldige omgang” als coach met de media. AD-journalist Sjoerd Mossou werd uitgeroepen tot Sportjournalist van het jaar, terwijl zijn Trouw-collega Matthijs van Dam zich Sportjournalistiek Talent van 2022 mag noemen. Hij schreef de verhalenserie Slaven van Qatar. Koen van Weel van persbureau ANP won de prijs van Sportfoto van het jaar voor zijn foto van de gelijkmaker van Wout Weghorst in de WK-kwartfinalewedstrijd tussen Nederland en Argentinië.
„Hallo, ik ben Thea en ik sta hier als een betrokken wereldburger”, zegt Thea Schellekens (69) tegen een dertigtal actievoerders voor het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Dan begint ze met voorlezen: „Youssef, een jongen van 19… Hassan, een man van 21… Salem, een man van 80…”
Het is vrijdagavond half elf, de zon is inmiddels onder. De groep maakt zich op voor de nacht: iemand klapt een stoel uit, een ander blaast een luchtbed op, hier en daar wordt aan een energiedrankje genipt. Niemand weet hoelang de wake om aandacht te vragen voor het Israëlische geweld en de hongersnood in Gaza zal duren. Het oplezen van de namen van gedode Palestijnen gaat non-stop door.
Uitingen van protest bij de wake voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Foto Hedayatullah Amid
De microfoon wordt wat zachter gezet, zo nu en dan overstemt het voorbijrazende verkeer van de Rijnstraat de eindeloze reeks namen. „Dat hebben we afgesproken met de gemeente”, zegt Ineke Palm van de actiegroep Rotterdam Palestine Coalitie, de drijvende kracht achter de wake. „Om overlast in de nacht te voorkomen.” Die ochtend heeft ze aan een handjevol mensen uitgelegd wat de bedoeling is. Ze zullen doorgaan totdat buitenlandminister Caspar Veldkamp „zich steviger opstelt tegen Israël”.
Geen debat
Veel tijd om zich voor te bereiden hadden de actievoerders niet. Toen een debat over Gaza woensdag uitbleef in de Tweede Kamer, besloten verschillende organisaties snel in actie te komen. Wie er vrijdag zouden komen voorlezen, was een dag eerder nog onbekend bij de organisatoren van de wake. Palm: „We kunnen wel blijven wachten totdat alles tot in de puntjes georganiseerd is, maar de mensen in Gaza hebben die tijd niet.”
Marieke Lutjenhuis, aangesloten bij Artsen voor Gaza: „Bij stille protesten als deze gaan mijn gedachten naar Gaza.”
Het ontbreken van politieke aandacht contrasteert scherp met de stroom aan nieuws uit Gaza deze week, waar de hongersnood een nieuw dieptepunt bereikte. Het Wereld Voedselprogramma van de Verenigde Naties deelde dat bijna één op de drie Gazanen al dagen niet gegeten heeft en meer dan 90.000 vrouwen en kinderen dringend hulp nodig hebben. „Als de Tweede Kamerleden niet terugkomen voor een genocide, dan doen wij het”, lichtte Gerard Jonkman, directeur van de betrokken mensenrechtenorganisatie The Rights Forum telefonisch toe.
Marja Bode (74) verwoordt vrijdag in Den Haag het gevoel van veel deelnemers aan de wake: „De afgelopen week groeide mijn gevoel van machteloosheid. Hier heb ik nog een beetje het gevoel dat ik íéts doe.” Het lezen laat ze liever aan haar medeactievoerders over, vertelt ze met tranen in haar ogen. „Dat lukt mij niet.” Zo nu en dan lopen de emoties ook bij anderen hoog op en neemt iemand het voorlezen over. „In het begin had ik wel een brok in mijn keel”, zegt Thea Schellekens. „Nu probeer ik mij gewoon op de namen te concentreren.”
De organisatoren hebben de wake gemeld bij de gemeente, de komende tijd mag de groep demonstreren voor het ministerie. In de loop van vrijdag hebben twee politieagenten gewezen op wat níét mag: het ophangen van banners aan het ministeriegebouw bijvoorbeeld.
De aanwezige demonstranten kennen elkaar soms van eerdere Gaza-protesten. Zo was Marieke Lutjenhuis (75), gepensioneerd huisarts in de Schilderswijk en samen met haar man Joep aanwezig, donderdagavond bij het protest op Den Haag Centraal dat onderdeel was van lawaaidemonstraties op 29 Nederlandse treinstations. „Maar ik heb een voorkeur voor stille protesten zoals deze”, zegt ze. „Mijn gedachten gaan dan naar Gaza.”
Bijval van collega’s
Een voorbijganger, Diebrichtje Brands (53), stopt vrijdagochtend even voor het ministerie. Ze werkt als ambtenaar voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en wilde zien hoe de wake er aan toe gaat. „Het is te gek voor woorden dat zij hier nu moeten demonstreren, dat is de taak van het parlement. Maar het is nu niet anders”, zegt ze. Brands is aangesloten bij de groep Ambtenaren en Grondwet, die sinds het begin van de oorlog in Gaza iedere donderdag – tijdens de lunchpauze – een stil protest houdt op precies deze plek. En afgelopen week heeft ze met een collega een ‘hongerstaking’ gehouden. „We gingen lunchen in de kantine met een leeg bord. Binnenkort gaan we weer.”
Brands merkt dat ze steeds meer bijval krijgt van collega’s. „De beweging wordt groter en groter. Je merkt dat er meer ruimte is om het er tijdens een vergadering, of bij het koffiezetapparaat, over te hebben. Dat was aan het begin van de oorlog wel anders.”
Hoe lang de wake door zal gaan, durft initiatiefnemer Ineke Palm niet te zeggen. Met de gemeente is afgesproken dat de actievoerders in ieder geval twee maanden mogen blijven staan. „Maar ik hoop natuurlijk dat dat niet nodig is.”
Tussen januari en juni zijn er 652 kinderen overleden van de honger in hulpvoorzieningen van Artsen zonder Grenzen in Noord-Nigeria. De hulpinstantie schrijft vrijdag op de website dat benodigde zorg te laat kwam.
Ook het aantal kinderen dat leed aan de dodelijkste vorm van ondervoeding, hongeroedeem, nam fors toe met 208 procent in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, aldus de hulporganisatie.
In de eerste zes maanden van dit jaar moesten artsen in de Nigeriaanse deelstaat Katsina al bijna 70.000 ondervoede kinderen helpen, van wie 10.000 ziekenhuiszorg nodig hadden. De hulpinstantie noemt onder meer het opschorten van internationale financiering van hulpprogramma’s als reden voor de problematische cijfers.
„We zijn momenteel getuige van enorme bezuinigingen, met name vanuit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie, die een reële impact hebben op de behandeling van ondervoede kinderen”, stelt Ahmed Aldikhari, landsvertegenwoordiger van Artsen zonder Grenzen in Nigeria, op de website.
Terreurgroep
Afgelopen woensdag sloeg het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties alarm. Begin juli werden de laatste voedsel- en voedingsvoorraden van de hulporganisatie aangebroken. De instantie ziet zich genoodzaakt om alle hulp aan het eind van deze maand op te schorten door een gebrek aan geld. Volgens de organisatie zijn 1,3 miljoen mensen in het noordoosten van Nigeria afhankelijk van die hulp.
Naast honger hebben Nigerianen ook geweld te vrezen. In het land wordt al jaren gevochten tussen de krijgsmacht van de regering en strijders van terreurgroep Boko Haram, met duizenden burgerdoden tot gevolg. Ook sloegen ruim twee miljoen mensen op de vlucht, aldus Amnesty International.
Lees ook
‘Sorry, sorry, sorry, we doen alleen wat ons is opgedragen – zeiden ze toen we bijna landden’
Met een langverwacht akkoord tussen zijn regering en Columbia University heeft Donald Trump, op het oorlogspad tegen ‘linkse’ universiteiten, deze week zijn eerste grote overwinning behaald op een gerenommeerde Amerikaanse instelling.
De overeenkomst, waarvan de details nu bekend zijn geworden, bepaalt dat Columbia 200 miljoen dollar boete betaalt aan de federale overheid, die de universiteit ervan heeft beschuldigd onvoldoende op te treden tegen antisemitisme op de campus. Ook moet de universiteit voor straf 21 miljoen dollar betalen aan een federale commissie voor gelijke behandeling.
In ruil daarvoor laat de regering een half dozijn juridische klachten tegen de universiteit vallen en kan Columbia weer aanspraak gaan maken op ruim 400 miljoen dollar aan federale subsidies voor onder meer medisch onderzoek die eerder dit jaar werden bevroren. Een toezichthouder moet naleving van de overeenkomst door beide partijen de komende drie jaar bewaken.
In het akkoord zijn tal van toezeggingen vastgelegd die Columbia al eerder deed. De Newyorkse universiteit, een van de beroemdste van het land, zal zich inzetten tegen vermeend antisemitisme op de campus, strengere regels voor studentenprotesten handhaven, het curriculum van de afdeling Midden-Oostenstudies doorlichten en daar stafleden benoemen die gelieerd zijn aan Israëlische en Joodse studies.
Om te bewijzen dat de universiteit diversiteitsbeleid heeft afgezworen, zoals de regering heeft geëist, zal Columbia bovendien gegevens over toelating van studenten delen met de overheid. Toelating mag louter plaatsvinden op basis van ‘verdienste’. Over schorsing, verwijdering of arrestatie van studenten zal de universiteit data doorgeven aan het ministerie van Veiligheid.
‘Geen capitulatie’
Volgens Columbia betekenen de afspraken geen inbreuk op de „kernwaarden” van de universiteit. Columbia-bestuursvoorzitter Claire Shipman noemde het akkoord „verre van een capitulatie”. In de tekst staat dat de maatregelen niet mogen worden uitgelegd als „zeggenschap van de federale regering over het aannemen van staf, het toelaten van studenten of over de inhoud van het academische onderwijs”.
Bestuursvoorzitter van Columbia University noemde het akkoord met de regering „verre van een capitulatie.”
Critici van de overeenkomst menen dat die daar in de praktijk juist op neerkomt. Zij vrezen ook dat de aanvallen op de universiteit niet zullen ophouden. Oud-bestuurder Lee Bollinger van Columbia sprak van „een tragedie voor het hoger onderwijs en voor het land”. Hoogleraar rechten David Pozen van de universiteit noemde de overeenkomst „een juridische vorm van afpersing”.
Sommige alumni, docenten en pro-Israëlische studentengroepen aan Columbia verwelkomen het akkoord op hun beurt. Zij zien het als een correctie op de ‘linkse’ koers van de universiteit en op de toegenomen vijandigheid ten opzichte van Israël en Joodse studenten.
Voor Columbia zat er hoe dan ook weinig anders op dan te schikken, meent het bestuur. De universiteit kan het zich financieel en bestuurlijk niet veroorloven jarenlang op voet van oorlog te leven met de regering, een cruciale financier van onderzoek. De totale federale steun van 1,3 miljard stond volgens bestuursvoorzitter Shipman op het spel. „We moesten het bloeden stoppen”, aldus een andere bestuurder. Sinds het bevriezen van de federale gelden heeft Columbia bijna tweehonderd medewerkers moeten ontslaan.
De overeenkomst is een mijlpaal in Trumps strijd tegen Amerikaanse elite-universiteiten, die hij beschuldigt van antisemitisme en linkse indoctrinatie. Columbia was een van de universiteiten waar na 7 oktober 2023 grote protesten uitbraken tegen de oorlog in Gaza. De universiteit riep de politie te hulp om een einde te maken aan demonstraties en een bezetting op de campus.
Demonstranten niet anoniem
Na het aantreden van Trump begin dit jaar kreeg de universiteit alsnog de volle laag. De regering bevroor honderden miljoenen aan onderzoeksgeld om druk te zetten op de instelling. Tot ontzetting van andere universiteiten ging Columbia door de knieën. Intern hield het bestuur vol Trumps eisen van de scherpste kantjes te hebben ontdaan. Er kwam niet hert verlangde verbod op gezichtsbedekking bij demonstraties, maar wel een identificatieplicht voor demonstranten. Ook trok Columbia tientallen handhavers aan met de bevoegdheid studenten te arresteren.
Pro-Palestijnse studentengroepen zijn woedend over het nu bereikte akkoord en de nieuwe koers van de universiteit. Onlangs maakte Columbia bekend de IHRA-definitie van antisemitisme te omarmen, omstreden omdat die sommige kritiek op Israël (zoals het land een „racistisch project” noemen) antisemitisch noemt. Volgens de pro-Palestijnse studentengroep CU Apartheid Divest trof Columbia recent sancties – schorsingen van een tot drie jaar – tegen tachtig studenten die betrokken waren geweest bij Gaza-protesten.
Volgens activisten past dat in het ‘project-Esther’ van de conservatieve Heritage Foundation, een plan om de Palestijnse beweging in de VS te vermorzelen dat volgens hen door de regering-Trump in praktijk wordt gebracht. In het project (genoemd naar de Joodse heldin Esther uit het gelijknamige bijbelboek) gelden studentenprotesten tegen de oorlog in Gaza als onderdeel van een „mondiaal Hamas-steunnetwerk”.
En wat doet Harvard?
Voor de regering-Trump biedt het akkoord een blauwdruk hoe ook andere universiteiten kunnen worden gedwongen zich te voegen naar de wensen van de president. Allereerst het prestigieuze Harvard, dat in april een nog zwaarder eisenpakket kreeg dan Columbia en niet ging onderhandelen maar naar de rechter stapte. Als represaille bevroor de regering twee miljard aan financiering. Het verzet van Harvard heeft geleid tot een reeks voorlopige uitspraken in het voordeel van de universiteit, onder meer over Trumps wens om buitenlandse studenten te weren (Columbia zegt in het akkoord toe buitenlandse studenten voortaan te vragen naar hun motieven om in de VS te komen studeren).
Een federale rechter moet zich binnenkort uitspreken over het stopzetten van de twee miljard steun aan Harvard. Enkele weken geleden heeft de universiteit besprekingen met Washington hervat en kondigde Trump aan dat een akkoord dichtbij was. Dat bleef echter uit. Of Harvard nu nog een akkoord kan sluiten zonder nieuwe concessies te doen, is de vraag. De knieval van Columbia zal critici die vrezen voor inperking van de academische vrijheid in de VS in elk geval niet geruststellen.