N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Museumtechniek Naturalis heeft een nieuwe museumzaal over evolutie. De techniek waarmee het verhaal van het oerleven wordt verteld, is kunstzinnig en grensverleggend.
Een jongetje van een jaar of acht legt aarzelend zijn hand op een steen, zijn broer volgt. De steen staat op een sokkel in museum Naturalis in Leiden. Terwijl ze de steen blijven aanraken, lijkt om hen heen het licht te dimmen. Dan laten de kinderen los, het licht verandert, een veelvormig geluid zwelt aan. Het dondert, tinkelt en kraakt, het klinkt aards en toch net niet.
De steen vormt de entree van de nieuwe zaal over evolutie, waarmee natuurhistorisch museum Naturalis in Leiden onlangs de grootscheepse verbouwing van het museum voltooide. De zaal is opmerkelijk. Niet zozeer door de inhoud – ja, er zijn oeroude fossielen, Darwinvinken en dna – maar door de tot de verbeelding sprekende, kunstzinnige manier waarop het verhaal van de evolutie verteld wordt.
De mogelijkheden voor licht, geluid, sensoren en dataverwerking zijn de afgelopen tien jaar uitgedijd. Techniek, ontwikkeld voor industriële toepassingen, is nu in handen van makers van beeldende kunst, theater en exposities. Kleine Nederlandse studio’s mengen die genres, met totaal nieuwe vertelvormen als resultaat. Marijn Cinjee en Wes Broersen van het Amsterdamse wiwo.studio maakten het ongrijpbare licht en geluid bij de steen. Wat Cinjee daarover zegt, klinkt ook bij andere makers. „Je raakt als bezoeker in vervoering omdat je het niet in één keer snapt.”
Walvissen, wormen, wij
Het leven begon miljarden jaren geleden, toen de aarde nog jong was. In een onherbergzame wereld groeiden al bacteriën. Uit die eerste kiemen ontsproot uiteindelijk alles: walvissen, wormen, wij. Het verhaal van de evolutie is groots en allesomvattend, maar het laat zich lastig in beelden vangen. Evolutie is een abstract proces, oeroude fossielen zijn klein en haast onherkenbaar.
Vóór de radicale verbouwing van Naturalis (van 2016 tot 2019, het museum is onherkenbaar veranderd) lagen die unieke fossielen simpelweg in een vitrine. „Ik keek ernaar en ik zag grijze leisteen”, vertelt Marijke Besselink, expositieontwerper bij Naturalis. „We wilden die oorspronkelijke stenen tot leven laten komen.”
Naturalis ging ver om dat verhaal te vertellen. Het zaalontwerp was zo duur, dat het moest worden uitgesteld tot na de heropening van het museum, zodat er weer geld beschikbaar was. Uiteindelijk werd de evolutiezaal eind november als laatste opgeleverd, en kostte hij meer dan 500.000 euro. Er werkten vijf externe studio’s aan – wiwo.studio, Designwolf, YiPP, Shosho en Design Igloo – elk met hun eigen high-techspecialisme en allemaal uit Amsterdam.
Een museum kan niet, zoals vroeger, de ontwikkeling van exposities in eigen huis houden, vertelt oud-Naturalis-medewerker Frank Vermeij. Na zijn pensionering als technisch expositieontwerper ontwikkelde hij met wiwo.studio de aanraakbare steen. Dat collectief werd pas een half jaar geleden opgericht, door ontwerpers en kunstenaars die hadden samengewerkt aan de lichtshow Within Without II in Carré waarmee dancefestival ADE opende. „Zij zijn de nieuwe generatie tentoonstellingmakers”, zegt Vermeij.
Lees ook: De metamorfose van Naturalis is spraakmakend en schitterend
3D-animaties
Hoe gespecialiseerd dat werk is geworden, is te zien in een opstelling die midden in de zaal staat. Daar liggen de grijze leistenen waarover Besselink vertelde. In een vitrine, nog steeds, maar nu transformeren ze óók tot dieren die een leven leidden in hun eigen, 500 miljoen jaar oude ecosysteem. 3D-animaties van de primitieve diertjes zijn op de fossielen geprojecteerd, zodat ze uit hun stenen lijken weg te zwemmen. Vervolgens verschijnen ze in een koraalrif-achtig aquarium ernaast. Het aquarium is een ‘Pepper’s ghost’ – een negentiende-eeuwse illusie met spiegels – maar het ziet er bijna levend uit.
De makers van die illusie zijn Anke van Veen en Dik Mus. Ze begonnen in de theaterwereld, maar als studio Dutch Igloo bekwaamden ze zich de afgelopen twintig jaar in het maken van Pepper’s ghosts voor musea. Steeds combineren ze objecten via spiegels met bewegende projecties. „Het is een oude techniek”, zegt Dik Mus, „Maar het is best lastig om het overtuigend te doen.”
Dat gaat nu veel beter dan toen ze begonnen, zegt hij, ze bezitten ook patenten. „Camera’s zijn veel beter geworden, en we hebben leren spelen met bijvoorbeeld het type spiegel en de lichtbronnen.” Over hoe de aquarium-illusie in Naturalis werkt, willen ze weinig kwijt. Die uitleg leidt maar af, zegt Van Veen. „Dan is de magie weg. We willen dat mensen met kinderogen kijken. Naturalis snapt dat heel goed. Zij willen ook geen bordjes met lappen tekst meer.”
Oudste stenen
De steen, de grote kei waar het jongetje bij stond, is een van de oudste stenen op aarde. Hij komt uit Groenland en lag daar 3,7 miljard jaar geleden al, toen de wereld nog jong was – de steen dateert uit de tijd van de eerste levensvormen.
Maar hoe bijzonder ook, de steen oogt toch als een gemiddelde zwerfkei. Hoe kan die zonder uitgebreide uitleg toch verwondering wekken? In het oude museum nodigden suppoosten bezoekers weleens uit om hun handen erop te leggen, opdat ze zich verbonden zouden voelen met het vroegste leven. Vandaar dat de steen nu écht reageert op aanraking – en een cascade aan licht- en geluidseffecten in werking zet.
De twintigers Cinjee (geluid) en Broersen (licht) van wiwo.studio glunderen als ze vertellen hoeveel techniek ze in die installatie hebben verwerkt. Die genereert live, afhankelijk van hoe de steen wordt aangeraakt, duizenden verschillende geluiden. Cinjee: „Als je hem heel lang vasthoudt, hoor je een gesynthetiseerd oerdier. Het gaat erom de fantasie van de bezoekers aan te sporen.” Bovendien bewegen bij het aanraken van de steen de zaalverlichting én het geluid zich door de ruimte.
Voor de twee ontwerpers opende de opdracht van Naturalis – hun eerste klus voor een museum – heel nieuwe mogelijkheden, zegt Broersen. „Voor het theater ontwerp je licht en geluid veel meer lineair, alles gebeurt in een vaste volgorde. Dit ontwerp past zich steeds aan.” De twee verwachten niet dat de gemiddelde bezoeker beseft hoe geavanceerd de steen uiteindelijk werkt. „Het zou ook eenvoudiger kunnen”, zegt hij. „Maar we vonden het wel vet om bewust de technische grenzen op te zoeken.”