Spannend, grappig, ontroerend: ‘Piratenkoningin’ (8+) is een verrukkelijke familieopera

„Zeven zeeën ging ik over, zeven levens ging ik door, kerels heb ik omgespógen… Ggggg-tffff!” De roemruchte piratenkapitein Grace O’Malley (sopraan Francis van Broekhuizen) mag dan een spookverschijning zijn, de klodder speeksel die ze op het toneel sproeit is honderd procent echt. Gegiebel alom, woensdagmiddag in het Amsterdamse Theater Carré bij de splinternieuwe familie-opera Piratenkoningin (8+), een aanstekelijke voorstelling die vanaf de eerste seconde de wind in de zeilen heeft.

Weesmeisje Oona droomt van piraten, maar er zelf eentje worden blijkt nog niet zo makkelijk. Met haar zelfgekozen broertje Toby woont ze in een guur weeshuis met de gemene, op parels beluste Conciërge Krab. Als Toby wordt ontvoerd door de niet minder gemene Queen, die kinderen omtovert in fluffy bunnies, zet Oona alles op alles om hem terug te halen. Aangevuurd door de geest van O’Malley, die haar oma blijkt te zijn, gaat ze steeds meer in zichzelf geloven en schopt ze het tot kapitein van een bende zeerovers. Die leidt ze in geheel eigen stijl: niet met ‘Enteren!’ en metaal tegen metaal, maar met een muzikale list weet Oona Toby te redden van het koninklijke dinerbord.

Fijne meezingers

Componist Monique Krüs (1959) maakte voor een elfkoppig ensemble (strijkers, houtblazers, keyboard en drumstel) een rijke en beeldende partituur bij het spannende libretto van regisseur Daniel van Klaveren en Xandra Knebel. De weeskinderen zingen een schattig koraaltje om potentiële adoptieouders te overtuigen, terwijl een omineus dalende contrabaslijn de enge meneer Krab verklankt. Als de zeerovers het ruime sop kiezen, klinkt er ritmisch roffelende muziek, die overgaat in weidse zanglijnen waarmee sopraan Lilian Farahani als de vastberaden Oona prachtig kan uitpakken. O’Malley’s piratenwals ‘Water, overal water’ en Oona’s dappere lied ‘Piraat voor altijd’ zijn prettige terugkerende herkenningspunten in de voorstelling en bovendien fijne meezingers voor op de fiets terug naar huis.

Farahani laat je oprecht meevoelen met Oona, die de uitdagingen op haar pad allemaal op eigen wijze wil oplossen. Dat contrasteert goed met Van Broekhuizen, die als piratenoma – een rol die haar op het lijf geschreven is – steeds lekker hard van stapel loopt, inclusief hilarische verwensingen waarmee ze zich kan meten met Kuifjes kapitein Haddock (Potverpaling! Donderse duivelsvissen!). Sopraan Aylin Sezer is een indrukwekkende Queen: met expressievolle blikken en fonkelende zang schakelt ze in een milliseconde heen en weer tussen poeslieve koninginmoeder en vilein lachende vorstin. Het sopranen-drietal wordt gesteund door sterke bijrollen gezongen door Joris van Baar, Lionel von Lawrence, Gitty Pregers, en Carl Refos, die met treffend zijwaarts geschuifel en gespring meneer Krab vertolkt.

De elf musici spelen niet vanuit de orkestbak, maar zitten in weeskinderen- en piratenkostuum in het decor, vanaf de zijkant geleid door dirigent Anu Tali. Dat de musici zo onderdeel zijn van de handeling geeft niet alleen dramaturgisch body aan de voorstelling, maar zet ook het muzikale aandeel in de schijnwerpers voor kinderen die hier misschien wel hun eerste opera meemaken. Het is ieder kind (en ouder en grootouder) gegund om deze maand aan te monsteren op Oona’s piratenschip.


Lees ook

Het NRC-cultuurdagboek van Francis van Broekhuizen

Francis van Broekhuizen krijgt haar pruik op in het Wilminktheater in Enschede.