Spaargeldgarantiefonds voor als bank faalt, is helemaal gevuld

Het fonds van waaruit spaarders tot 100.000 euro terugkrijgen als hun bank onverhoopt omvalt, heeft het streefniveau van 5 miljard euro bereikt. Daarmee is het na de kredietcrisis vernieuwde depositogarantiestelsel voltooid in Nederland, maakte De Nederlandsche Bank woensdag bekend.

Alle banken die in Nederland spaartegoeden beheren, hebben naar rato het spaargeldgarantiefonds sinds eind 2015 gevuld. De komende jaren hoeven de banken alleen nog bijdragen te doen om het fonds op niveau te houden. De inhoud van de pot moet overeenkomen met 0,8 procent van het totale bedrag dat Nederlanders hebben gespaard. DNB voorziet dat dit voor de komende jaren ongeveer 175 miljoen euro zal zijn, gezien de gemiddelde aanwas van de Nederlandse spaartegoeden met zo’n 3,5 procent per jaar.

Nederland kent al decennia een depositogarantiestelsel, dat ervoor zorgt dat spaarders niet de dupe zijn van een faillissement van een bank. Eerst werd een bedrag tot 20.000 gegarandeerd. In de kredietcrisis in 2008 werd dat verhoogd tot 100.000 euro.

Voor 2015 werden bij een eventueel faillissement na afloop de andere banken aangeslagen om de uitbetaalde spaartegoeden te kunnen bekostigen. Dat was bijvoorbeeld het geval toen DSB Bank in 2009 over de kop ging. Tijdens de kredietcrisis, waarbij meerdere Spaanse, Italiaanse en Griekse banken dreigden om te vallen of omvielen, werd besloten om voortaan van te voren een pot op te bouwen. Uit die pot werden bijvoorbeeld de rekeninghouders uitbetaald van de Amsterdam Trade Bank toen die in 2022 failliet ging.

De hoeveelheid geld die nu in de pot zit, is volgens DNB voldoende om bij bijna alle Nederlandse banken de gegarandeerde tegoeden direct vanuit het fonds uit te keren. Alleen bij een aantal grootbanken – denk ING, ABN Amro en Rabobank – is dat niet geval. Bij die banken wordt bij een eventueel faillissement echter niet alsnog achteraf een bijdrage gevraagd van de andere bank, omdat dan een ander na de kredietcrisis bedacht mechanisme in werking treedt: het afwikkelingsplan dat elke bank moet hebben. DNB: „De bank kan bijvoorbeeld worden verkocht of na een herstructurering een herstart maken. Zo houden de klanten toegang tot hun tegoeden. Het fonds hoeft dan niet te worden aangesproken.”

Zowel het depositogarantiestelsel als de afwikkelplannen zijn onderdeel van de Europese bankenunie. Er wordt in dat kader al jaren gesproken over het voltooien van die bankenunie door de garantiefondsen niet langer nationaal op te bouwen, maar er één fonds van te maken voor alle eurolanden. Maar onder meer Duitsland en Nederland voelen er niks voor: het zou betekenen dat ‘hun’ banken voor de ‘slechte’ banken van Zuid-Europese landen zouden moeten opdraaien.


Lees ook

Komt de Europese bankenunie ooit af?

Komt de Europese bankenunie ooit af?