Soft power in de geest van Erasmus: het Nederlandse cultuurhuis op de ambassade in Jakarta

Ontwerper Anastasia Dinda (25) komt uit het hart van Jakarta, maar de rivier had ze nog nooit gezien. Pas toen ze aan de slag ging voor een Nederlands-Indonesisch project om de leefbaarheid van een arme woonwijk te bevorderen, realiseerde ze zich dat het bruine stinkende stroompje, ingeklemd tussen betonnen muren, een rivier was.

In 2015 kregen de bewoners van sloppenwijken aan de Ciliwung-rivier te horen dat ze hun, veelal zelfgebouwde, huizen uit moesten om plaats te maken voor een betonnen oever en een onderhoudsweg. In 2024 werden de Indonesische ontwerpers Dinda en Iqra Firdausy (38) in het kader van het Eindhovense What If Lab-ontwerpproject en het Erasmus Huis, het culturele centrum van de Nederlandse ambassade in Jakarta, gekoppeld aan de Nederlandse ontwerpers Pim van Baarsen en Isabel Driessen. Het collectief had de opdracht oplossingen te zoeken om de leefsituatie te verbeteren van de bewoners die sinds hun uitzetting in een flat wonen.

„We zijn nu in Kampong Krapu. Hier werd vroeger krab verwerkt”, vertelt Firdausy. „Ook deze bewoners kregen te horen dat ze weg moesten. Maar het is ze gelukt te onderhandelen.” Firdausy wijst naar de rij huizen aan de oever. Het resultaat is schrijnend, op het absurde af. „Zie je dat? De huizen zijn letterlijk door midden gehakt. De overheid heeft de woonkamers van de huizen gesloopt. Op de muren van de overgebleven helft hebben mensen een tweede verdieping gebouwd.”

Ma Eng (60) bewatert de weelderig groene planten die aan zijn voorgevel hangen. Een deel van zijn planten heeft hij op de weg neergezet. Dat zijn gevel met balken gestut moet worden, deert hem ogenschijnlijk niet. „Natuurlijk ga ik niet verhuizen. Ik woon hier al vijftig jaar.” Firdausy en Dinda groeten hem vriendelijk. Ze hebben elkaar tijdens de onderzoeksfase van het project leren kennen. „Hierachter is de muur van het oude Batavia Fort,” vertelt Dinda. Omdat de wijken zich in het oude stadshart bevinden, werden de ontwerpers zich ervan bewust hoezeer het koloniale verleden nog altijd doorwerkt in de stadsplanning. „Vroeger mochten arme mensen niet binnen de koloniale stadsmuren wonen en bouwden ze zelf hun kampong net buiten de muur. Er is niet veel veranderd. Ze wonen nog steeds aan de rand en nu zijn ze niet welkom in het toeristische deel van Kota Tua (de oude stad).”

Verrijdbare plantenbakken

We lopen via de afgebrokkelde muur van Fort Batavia langs een geruimde oever. Verderop staat een susun, een van de flatgebouwen waarin een deel van de oeverbewoners nu woont. De ontruiming van hun kampong, Kampung Kunir, ging niet zachtzinnig. Idri (38) – zoals veel Indonesiërs heeft ze één naam – bewaart er nare herinneringen aan. „Op een dag staken mannen voor onze huizen autobanden in de brand.” Een deel van de huizen ging in vlammen op. Bulldozers volgden. Na zeven jaar onderhandeling hebben 30 van de 77 gezinnen een woning in de susun geaccepteerd. Wat met de andere gezinnen is gebeurd, weet ze niet. „Ik denk dat ze elders een leven hebben opgebouwd.” Buurvrouwen Idri, Wa Heni (48) en Bude Limah (43) laten in de overkapte gemeenschapsruimte van de flat de gele verrijdbare plantenbakken zien die uit het leefbaarheidsproject zijn voortgekomen.

De vrolijke bakken, gemaakt van gerecycled plastic, worden elke week benut. Ze kunnen naar gelang de activiteit worden geplaatst als tafel of afscheiding. Een van de bakken is omgetoverd tot koi-visvijver, een hobby van de bewoners. „We gebruiken de bakken het meest voor onze karaoke-avonden”, zegt Wa Heni.

De vrouwen hebben waardering voor de inzet van de ontwerpers, al hadden ze graag meer verbeteringen gezien. „Een mooie blauwe rivier”, verzucht Idri. In een gesprek wordt duidelijk dat de flat het verlangen naar de oude woonsituatie, hun leven in hun eigen golfplaten kampongwoningen met tuintje waar ze hun fruitboompjes teelden, niet heeft kunnen wegnemen. Firdausy en Dinda luisteren aandachtig. Ze voelen mee, maar het stedelijke beleid komt uit een te machtige bestuursmachine om er invloed op te hebben.

„Ons project was bedoeld om de situatie te verlichten”, vertelt Firdausy. Samen met de twee Nederlandse ontwerpers hebben ze in 2024 de Rotterdamse Tarwewijk bezocht. „Ik dacht dat saamhorigheid vooral hoorde bij de Indonesische kampongcultuur, maar ook in Nederlandse wijken is er gezamenlijkheid.” Die ervaringen hebben hem doen groeien als ontwerper. Onderzoek doen naar de context van je ontwerp is van groot belang, stelt hij.

Culturele uitwisseling

Het verhaal van de bewoners werd het afgelopen jaar op een tentoonstelling gepresenteerd in het Erasmus Huis, dat graag een platform is voor ontmoetingen tussen culturen. „Ook het trauma van de ontruiming kreeg een plek”, vertelt Dinda. De susun-buurvrouwen zijn trots dat hun verhaal werd getoond in zo’n mooi, prestigieus instituut. Het Erasmus Huis heeft in Indonesië een goede reputatie opgebouwd. Onder de culturele elite van Jakarta is het al decennia een gerenommeerd cultuurhuis. Het beleid is met de jaren meegegroeid.

Het Erasmus Huis is opricht in 1970, in de nadagen van het kolonialisme. Sinds in 2013 het Institut Néerlandais in Parijs sloot, is het het enige Nederlandse cultuurhuis in het buitenland dat volledig door de staat wordt gefinancierd. Andere Europese landen zoals Duitsland en Frankrijk hebben met respectievelijk het Goethe Institut (151 locaties in 98 landen) en het Institut Francais (98 instituten) een wereldwijd netwerk van permanente instituten voor culturele uitwisseling. Destijds werd voor het Erasmus Huis in Jakarta het behoud van de Nederlandse taal gezien als een van de belangrijkste taken. Daarover bestonden zorgen, in 1973 schreef NRC Handelsblad nog een artikel met de titel: ‘De positie van Nederlands bedreigd: over twintig jaar spreekt Indonesië alleen Indonesisch’.

Waar het vroeger ging om de promotie van de Nederlandse taal en cultuur, gaat het nu vooral om culturele uitwisseling

Niek de Regt
directeur Erasmushuis

„Aandacht voor het koloniale verleden is verweven in onze programmering”, vertelt directeur Niek de Regt. „Maar je moet wel met de tijd meegaan. We willen aansluiten bij ons huidige publiek, en dat zijn jonge Indonesiërs.” Waar het vroeger ging om de promotie van de Nederlandse taal en cultuur, gaat het nu vooral om culturele uitwisseling. „We bieden de kans voor jonge Nederlandse kunstenaars en artiesten om hier op te treden, als het kan samen met Indonesische kunstenaars.” De Regt wil in de geest van het humanistische gedachtegoed van Desiderius Erasmus mensen bij elkaar brengen. „Om vanuit een pacifistische gedachte samen te genieten. En ja, daar mag je ook een kritische noot bij kraken”, vindt hij. „Het was Erasmus die Lof der Zotheid schreef, een werk waarin hij iedereen op de korrel neemt, zichzelf, familie, het bestuur. Hij benadrukte het belang van humor en satire.”

De Regt onderstreept het diplomatieke uitgangspunt. „We houden regelmatig fototentoonstellingen, in Indonesië een populaire manier om maatschappelijke ontwikkelingen te laten zien. We hadden laatst een fototentoonstelling van Kadir van Lohuizen. Dat zijn harde beelden uit Jakarta, kritisch over het klimaatbeleid.”

Ontwerpers Anastasia Dinda (25) en Iqra Firdausy (38) bij de overblijfselen van Fort Batavia in Jakarta.

Foto’s Jefri Tarigan

Het Erasmus Huis volgt het Internationaal Cultuurbeleidsplan 2025-2029, dat is aangenomen door de Tweede Kamer voor het aantreden van het huidige kabinet. „Naast een waarde in zichzelf is cultuur een belangrijk instrument van soft power, zeker waar het bijdraagt aan het vergroten en versterken van democratisch burgerschap en weerbaarheid”, aldus het beleidsplan.

De huidige regering wil dat er vanaf 2029 geen geld meer gaat naar internationale, culturele samenwerking. Minister voor Ontwikkelingshulp Reinette Klever (PVV) schrijft in een brief aan de Tweede Kamer: „Geen steun meer aan initiatieven om met sport, kunst en cultuur ontwikkeling en samenwerking te bevorderen.” Onduidelijk is nog wat dit voor het Erasmus Huis zal betekenen.

Vrijplaats voor meningsuiting

Het Erasmus Huis is sinds 1981 een modern wit theatergebouw, gebouwd op het ambassadeterrein. Zoals diplomaten onschendbaarheid genieten, is het terrein binnen de ambassademuren een vrijplaats voor vrije meningsuiting en expressie. Zo heeft het Erasmus Huis al jaren warme banden met de Indonesische lhbti-gemeenschap, die onder druk staat. Seks buiten het huwelijk is verboden en het homohuwelijk wordt niet toegestaan. Recent hielden Carahanna Marianne Schlovenn (30) en haar organisatie Sanggar Swara in het gebouw een transgender schoonheidswedstrijd. „Voor ons een mooie gelegenheid onze identiteit aan de wereld te laten zien”, zegt Schlovenn. „In de samenwerking voelen we ons heel prettig. En het veiligheidsprotocol van de avond, met zo’n professionele screening aan de deur, was fantastisch.” Voor Schlovenn is veiligheid niet zomaar een gegeven. „Trans wordt hier gezien als een perverse afwijking, zoals pedofilie. Elke dag moeten we het hoofd bieden aan discriminatie. Als we over straat lopen, gebeurt het dat mensen stenen naar ons gooien. De steun van het Erasmus Huis is voor ons heel belangrijk, zeker in de tijd van Trump waar wereldwijd de haat tegen ons toeneemt.”

Het Erasmus Huis biedt ook een platform voor politieke discussies, waar blijkt hoe het soms schipperen is tussen lokale en internationale politiek . Zo was er in februari een conferentie over misinformatie, een samenwerking van de ambassades van Estland, Polen, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. De Estse en Poolse ambassades hadden sprekers uitgenodigd die vertelden over het gevaar van Russische inmenging via misinformatie. De Poolse spreker sprak geëmotioneerd over de strijd tegen misinformatie die hem tot wanhoop dreef. De sleutel ligt bij wetgeving en onderwijs, reageerden de Europese aanwezigen.

Foto Jefri Tarigan

Keynote speaker was Noudhy Valdryno, de Indonesische onderminister van Informatie. Valdryno pleitte voor een strategie om het overheidsnarratief te versterken. Hij benadrukte het belang om de Indonesische bevolking ervan te doordringen hoe succesvol het beleid van president Prabowo wel niet is en riep op om via wetgeving het juiste narratief te belichten. Niet geheel verrassend, want de politicus was campagneleider van de huidige president. En die campagne was berucht om de inzet van cybertroepen die Prabowo’s zwarte verleden witwasten. In het kader van de strijd tegen misinformatie was zijn presentatie enigszins hallucinant. Maar niemand leek van zijn verhaal op te kijken of stelde hem vragen.

Tijdens het podiumgesprek, nadat Valdryno de zaal had verlaten, vertelden de Indonesische sprekers – een mensenrechtenactivist en een journalist – hoe moeilijk zij het hebben tussen alle stromen misinformatie gehoord en gezien te worden. Nog steeds zei niemand hardop dat de Indonesische situatie te lijden heeft onder misinformatie vanuit de overheid. Totdat tijdens het publieke debat een Indonesische man opstond. „Hoe kun je misinformatie bestrijden als de overheid zelf cybertroepen inzet die misinformatie verspreiden?”, wilde hij weten.

Debat

De man die het hekele punt aankaartte, bleek universitair docent politicologie Wijayanto. Wijayanto kreeg bijval van de journalist en activist op het podium, maar de Indonesische en de Europese deelnemers bleven – zo leek het in ieder geval – langs elkaar praten. Wijayanto verklaarde na afloop dat hij het juist een goed idee vond iemand als Valdryno bij een debat over misinformatie uit te nodigen. „Wel jammer dat hij niet is gebleven om met de aanwezigen in debat te gaan.”

Dat de keynote speaker Prabowo’s campagneleider was, was nieuws voor de Britse diplomaat en organisator Matthew Perrement. „Het was in dit geval leerzaam om het perspectief op misinformatie van de Indonesische overheid te horen”, reageerde hij fijntjes. „In het kader van de diplomatie nodigen we in principe altijd een vertegenwoordiger van de overheid uit. Als de keuze van de gasten andere aanwezigen een gevoel van onveiligheid geeft, dan is dat natuurlijk wel iets waar we een volgende keer extra over zullen nadenken.”

Een medewerker van de Nederlandse ambassade die liever niet met zijn naam in de krant komt, verklaarde eveneens dat het gangbaar is bij officiële conferenties een Indonesische overheidsvertegenwoordiger uit te nodigen. Meestal geen probleem, legde hij uit. „Want na het officiële gedeelte kunnen de deelnemers altijd in zijkamertjes vertrouwelijk met elkaar praten.”

Heeft De Regt wel eens een telefoontje gekregen van de ambassadeur of van een Indonesische ambtenaar die niet blij was met een activiteit? „Niet in de tijd dat ik directeur was. En daarvóór bij mijn weten ook niet.” En als het huidige Nederlandse kabinet het beleidsplan wil bijsturen? „Dan gaan we in gesprek. We zijn natuurlijk wel een uitvoeringsorganisatie. Maar goed, soms moet je ook een beetje lef hebben. Als je alles aan de voorkant gaat censureren, als je zo gaat denken, ja, dan kan alles wel een bedreiging zijn.”