Sociale onrust straalt ook internationaal af op Macron

Analyse

Frankrijk De sociale onrust in Frankrijk is ook internationaal een risico. Is Frankrijk te veel met zichzelf bezig?

President Emmanuel Macron bezocht eind juni met cultuurminister Rima Abdul Malak (rechts) in Marseille het MuCEM, het museum van de Europese en mediterrane beschavingen. Foto Ludovic Marin via Reuters
President Emmanuel Macron bezocht eind juni met cultuurminister Rima Abdul Malak (rechts) in Marseille het MuCEM, het museum van de Europese en mediterrane beschavingen.

Foto Ludovic Marin via Reuters

Wéér een sociale crisis, wéér een streep door internationale afspraken. De agenda van de Franse president Emmanuel Macron ligt opnieuw overhoop, ditmaal door de gewelddadige protesten na de dood door een politiekogel van de 17-jarige Nahel. De president kwam vorige week eerder terug van een EU-top in Brussel en liet deze week een staatsbezoek aan Berlijn schieten. En dat slechts enkele maanden nadat het bezoek van de Britse koning Charles aan Parijs eind maart last minute werd afgezegd omdat Parijs in vuur en vlam stond door protesten tegen Macrons pensioenhervorming.

Macron kon niet anders, zegt Georgina Wright, voorzitter van de directie Europa van de Parijse denktank Institut Montaigne. „Als je zo veel sociale onrust hebt, zo veel woede, opgebouwde frustratie, dan moet dat geadresseerd worden. Dan kun je niet zomaar vertrekken.” Hierbij speelt mee dat de president in eigen land vaak de kritiek heeft gekregen dat hij te weinig met nationaal leed en te veel met zijn internationale imago bezig is. „Hij is zich bewust van die reputatie.” De Duitse bondskanselier Olaf Scholz toonde begrip. „Ik had hetzelfde gedaan”, zei hij op tv.

De opeenvolgende afzeggingen leiden wel tot zorgen in Europa, ziet Wright. „De laatste zes jaar was Frankrijk dé aanvoerder in Europa. De EU-agenda is nog nooit zo Frans geweest, onder meer op het gebied van klimaat, en digitaal en industrieel beleid. Maar sinds Macrons herverkiezing [april vorig jaar] hebben we weinig nieuwe ideeën gezien. Europese leiders vragen zich af: is Frankrijk te verstrikt in zijn binnenlandse problemen om een betrouwbare partner te zijn?”

Lees ook: Dood Franse tiener door politiekogel leidt tot woedende reacties

Naar binnen gekeerd

Er spelen twee zorgen, zegt Wright. „Eén: Frankrijk kijkt te veel naar binnen en is niet echt aanwezig in EU-gesprekken. En twee: het lukt niet om de hervormingen door te voeren die nodig zijn om invloedrijk te blijven op EU-niveau. Want je kunt niet praten over een Europees stabiliteits- en groeipact als je thuis een enorme staatsschuld hebt” – begin dit jaar ruim 3.000 miljard euro. „Als je wil dat er ook maar íéts verandert in Europa, heb je Frankrijk en Duitsland nodig.” Dat de onderlinge verhoudingen tussen die twee landen de afgelopen maanden sterk afgekoeld zijn door meningsverschillen over onder meer energie- en defensiebeleid, maakt de afzegging van het staatsbezoek pijnlijker.

Maar niet alles is verloren, onderstreept Wright. „Macron is nog altijd onderdeel van het gesprek en hij zal altijd uitgenodigd worden als het over EU-onderwerpen gaat. Hij heeft meer heldere ideeën dan wie dan ook en probeert de Europese omgeving te hervormen.”

Hierbij speelt ook mee dat de steeds terugkerende sociale onrust niet alleen aan Macron wordt toegeschreven, maar ook aan Frankrijk zelf. „De aanname is dat Fransen gewoon houden van protesteren en dat ze zich verzetten tegen hervormingen waar ze onder zullen lijden. En sommigen leggen de schuld [van de rellen] bij integratieproblemen”, zegt ze, verwijzend naar de Poolse, Hongaarse en Italiaanse leiders die de protesten aangrepen om het in hun ogen te slappe Franse immigratiebeleid te bekritiseren.

Lees ook: ‘Jusqu’ici tout va bien’ – in Frankrijk dreigt fictie ingehaald te worden door de werkelijkheid

Niet meer links én rechts

Ook in eigen land moet de president koorddansen. Sinds de parlementsverkiezingen van vorig jaar juni heeft hij geen absolute meerderheid meer in het parlement. De twee grootste oppositiepartijen zijn het radicaal-rechtse Rassemblement National (RN, 88 zetels in het 577-koppige parlement) en het radicaal-linkse La France Insoumise (LFI, 75 zetels).

Het grootste gevolg is dat Macron zich meer rechts is gaan oriënteren, zegt politicoloog Luc Rouban, onderzoeksdirecteur van het nationale onderzoeksinstituut CNRS en verbonden aan het prestigieuze Sciences Po. Omdat hij geen meerderheid meer heeft, heeft Macron steun nodig van oppositiepartijen. RN wordt als radicaal-rechtse partij buiten spel gezet en LFI weigert alle samenwerking, waarna de keuze valt op de derde oppositiepartij, waarmee Macron ook het meest gemeen heeft: het conservatief-rechtse Les Républicains (62 zetels). „Daardoor is Macron niet meer de president van links én rechts”, zegt Rouban. „Vooral economisch is hij meer rechts geworden.” Als voorbeeld noemt hij het verhogen van de gemiddelde pensioenleeftijd naar 64 jaar, „iets waar rechts-Frankrijk al tijden om vraagt”. Ook heeft de president wetten doorgevoerd die meer vrijheid bieden aan werkgevers en de voorwaarden voor werkloosheidsuitkeringen strenger gemaakt.

Lees ook: Franse politici moeten noodgedwongen samenwerken, tegen de traditie in

Onstuimig parlement

En dan is de sfeer in de Assemblée dit parlementaire jaar nog totaal veranderd. „De LFI-afgevaardigden vertonen gedrag dat als onwaardig wordt gezien voor volksvertegenwoordigers”, zegt Rouban. Meteen na de verkiezingen maakte LFI-leider Jean-Luc Mélenchon duidelijk niet open te staan voor concessies en sindsdien gaan de radicaal-linkse parlementariërs er vrijwel ieder debat met gestrekt been in, waarbij grof taalgebruik en ernstige verwijten niet worden geschuwd. Zo werd een minister uitgemaakt voor bedrieger en moordenaar. Het ging er zo vaak hard aan toe, dat tientallen LFI-gedeputeerden sancties kregen opgelegd. Een senator van Les Républicains concludeerde eerder dit jaar dat „LFI het parlement verandert in een zigeunerkamp”.

Het Rassemblement National van Marine Le Pen lijkt conflict juist te mijden. Bij een aantal incidenten gingen ook RN-parlementariërs over de schreef, maar over het algemeen pogen zij zich op te stellen als redelijke gesprekspartners. „Ze willen laten zien dat ze oppositiepolitici zijn die respect hebben voor de instituten, dat ze geen fascisten zijn”, zegt Rouban. „Het blijft radicaal-rechts, maar ze willen het signaal afgeven dat ze niet meer het oude Front National zijn, die partij vol extremisten.” En het werkt: „Terwijl LFI aan populariteit inboet, neemt het wantrouwen in RN af en krijgen ze een steeds groter en breder electoraat.”

Het stijlverschil was afgelopen twee weken ook te zien bij de reacties op de rellen na de dood van Nahel. LFI weigerde de rellen te veroordelen en leek deze zelfs goed te keuren of in elk geval te begrijpen. „Het zijn de armen die in opstand komen”, zei Mélenchon op tv. „De waakhonden eisen dat wij oproepen tot kalmte. [Maar] wij roepen op tot gerechtigheid”, voegde hij op Twitter toe. Marine Le Pen riep wel op tot kalmte en vermeed opvallend genoeg al te felle bewoordingen over de relschoppers met migratieachtergrond.

Lees ook: De Franse pracht en praal is moeilijk te evenaren, maar Nederland doet z’n best bij bezoek Macron

President met macht

In andere landen zou de nieuwe samenstelling en de onstuimigheid van het huidige parlement de regering misschien lamleggen, maar daar is in Frankrijk geen sprake van. „Macron is relatief machtig, ondanks zijn electorale zwakte”, zegt Rouban. „Zijn twee grootste rivalen, centrum-links en centrum-rechts, zijn weggevaagd, hij heeft bijna alleen radicale opposanten wat hem juist bewegingsruimte geeft” – mits hij dus wat naar rechts beweegt.

Ondanks de tegenwind hoeft Macron zijn plannen de laatste vier jaar van zijn presidentschap dus niet in de ijskast te zetten. Mogelijk herschikt hij volgende week een deel van de regering om het signaal af te geven dat hij openstaat voor verandering en verbetering. „En hij zal zijn hervormingsagenda niet loslaten”, verwacht Rouban – van het herindustrialiseren van Frankrijk tot het herzien van het immigratiebeleid en het versnellen van de ecologische transitie. Wright verwacht ook dat hij snel weer vaker op het internationale toneel te horen zal zijn – mogelijk beginnende bij de NAVO-top volgende week in Vilnius. „Hij heeft veel zelfvertrouwen.”